Feestmuziek met een grote rode kerststrik eromheen: het Weihnachtsoratorium-seizoen is van start

Wat Mariah Carey weet, wist Johann Sebastian Bach al veel eerder: schrijf een goeie kersthit en je kunt hem elk jaar weer van stal halen. Als je niet oppast, hangt er drie eeuwen later zelfs een hele traditie aan vast: in Bachminnend Nederland is het Weihnachtsoratorium met de feestdagen inmiddels een vaste waarde. Dit seizoen trekken twee toonaangevende ensembles door het hele land om in kerken en concertzalen Bachs kerstkraker tot klinken te brengen.

Op papier zijn de uitvoeringen vergelijkbaar: elk gespeeld op authentieke instrumenten, met een kleinschalig koor en vier internationale solisten. De Bachvereniging speelt met eigen orkest en strikte voor de directie Lars Ulrik Mortensen, die vanaf het kistorgeltje leidt. Het Nederlands Kamerkoor toert met zijn eigen chef Peter Dijkstra en het Vlaamse B’Rock Orchestra. Bij aftrap van de tournee in Het Concertgebouw maakte het kamerkoor dinsdag bekend dat Dijkstra heeft bijgetekend om nog zeker tot 2028 aan te blijven.

Het Weihnachtsoratorium kan niet bogen op dezelfde lange uitvoeringstraditie als de Matthäus-Passion, die ándere seizoensklapper van Bach, maar heeft zich onderhand wel definitief in de jaarlijkse concertkalender genesteld. Begrijpelijk, want hier hoor je Bach op zijn feestelijkst. De opening alleen al, met zijn paukenslagen en fonkelende baroktrompetten: Jauchzet, frohlocket! Wanneer je dat hoort, is het pas echt Kerst.

Lars Ulrik Mortensen leidt de Bachvereniging vanaf het kistorgeltje.
Foto Eduardus Lee

Genie van de meester

Bach ging economischer te werk dan Carey: in plaats van allemaal nieuw materiaal te verzinnen, recyclede hij een hele stapel muziek die hij eerder componeerde voor verjaardagen en partijen. Dat is het genie van de meester: bij Bach gaat het verhevene altijd hand in hand met het seculiere. Neem bestaande feestmuziek, plak een andere tekst eronder en trek er een grote rode strik omheen, en je hebt plots een God-lovend en goedlopend kerstoratorium. Simpel? Nee, dat kan alleen Bach.

Dat wij tegenwoordig zo gek zouden zijn het hele stuk in één ruk uit te luisteren, kon Bach niet vermoeden. Zes losse cantates bedacht hij, elk bedoeld voor een andere gelegenheid tussen de geboorte van Jezus (25 december) en de dag dat de kerstversiering weer naar zolder mag (6 januari). Alle zes achter elkaar is een lange zit, ook omdat het Weihnachtsoratorium (in tegenstelling tot de Matthäus) niet echt een doorlopend, steeds intenser wordend drama vertelt.

Complete uitvoeringen, zoals bij het NKK, zijn geen gemeengoed – vier cantates is behapbaarder en gebruikelijker. Eeuwig zonde is dat de laatste cantate dan meestal buiten de boot valt, want daar zit juist zulke steengoede muziek in. Het openingskoor vol spannende wendingen en vallende bassen, de intense sopraanscène, of het geweldige slot – een van Bachs meest wervelende koraalzettingen ooit.

De Bachvereniging, die vier cantates uitvoert, maakt de gelukkige keuze om nummers twee en drie weg te laten en behoudt dus de glorieuze zesde. Zodra die aanbreekt, merk je dat het hele ensemble opveert in de Grote Kerk van Naarden: de eerste driekwart van het concert doen soms wat bleekjes aan. Het orkest heeft plezier, maar Mortensens flamboyante cirkelgebaren geven het koor maar sporadisch vleugels. Misschien dat je in een kerk al snel wat ingetogener gaat zingen?

Nou, evangelist Daniel Johannsen in elk geval niet: die maakt er met zijn opgesmukte emoties een soort Bach-the-musical van. Gelukkig is sopraan Carine Tinney er om orde op zaken te stellen: mooie klank, sterke tekstuitdrukking. Haar laatste soloscène (Du Falscher) en het duet met hobo en echostem zijn hoogtepunten.

Dynamisch bereik

Bij het Nederlands Kamerkoor wordt de uitvoering meer een geheel. Het koor heeft met twintig zangers (tegen twaalf bij de Bachvereniging, inclusief solisten) een groter dynamisch bereik en krijgt onder Dijkstra een breder kleurenpalet. Het a capella én uit het hoofd gezongen Ich steh an deiner Krippen hier, ook weer in die fijne zesde cantate, zorgt voor kippenvel. Bij de solisten is het Arttu Kataja die eruit springt met zijn innemende baritonstem: een hondsmoeilijke aria als Großer Herr kunnen zingen met zúlk schijnbaar gemak, dat lukt maar weinigen.

Dijkstra mag dan in eerste plaats koordirigent zijn, de opvallendste accenten liggen geregeld in de orkestpartij. B’Rock doet zijn naam eer aan: als je zonder geluid zou kijken naar de swingende contrabassist Tom Devaere, wist je niet of hij jazz of barok speelde. En zo hoort het misschien ook wel, want het Weihnachtsoratorium is toch, boven alles, uitbundige feestmuziek.

Het Weihnachtsoratorium door de Nederlandse Bachvereniging.