‘Feelgooddocumentaire’ over de swingendste sectie van het Concertgebouworkest

Recensie

Film

Documentaire Carmen Cobos omarmt de begrensdheid van haar onderwerp, de slagwerkgroep van het Koninklijk Concertgebouworkest, door in te zoomen. En hoe dichterbij je komt, hoe interessanter het wordt.

Beeld uit de documentaire ‘De Koninklijke Republiek’.
Beeld uit de documentaire ‘De Koninklijke Republiek’.

Het is de swingendste sectie van het Koninklijk Concertgebouworkest. De slagwerkgroep, vijf man sterk en een eigenwijs eilandje binnen het orkest. Niet voor niks noemde Bernard Haitink, chef-dirigent tussen van 1961 tot 1988, ze „een eigen republiek”. Regisseur Carmen Cobos – opnieuw samenwerkend met haar man, producent Kees Rijninks – leende die geuzennaam voor een filmportret van de slagwerksectie: De Koninklijke Republiek.

Het Concertgebouworkest is bekend terrein voor Cobos. Ze maakte al meer documentaires met het orkest in de hoofdrol. Over de stroeve samenwerking met componist Louis Andriessen (Imperfect Harmony, 2014) , over de toen nog niet ontslagen chef Daniele Gatti (Ouverture voor een dirigent, 2016) en over de relatie van gastdirigent Andris Nelsons met Sjostakovitsj’ Vijfde symfonie (Nelsons no 5, 2015). Fijne maar kleine films, meer geschikt voor tv dan voor in de bioscoop.

De charme van Cobos’ benadering is dat ze de begrensdheid van haar onderwerp omarmt door in te zoomen. En hoe dichterbij je komt, hoe interessanter het wordt. „Slagwerk” is een breed begrip, maar hoe breed besef je pas als paukenisten Nick Woud en Tomo Ando en slagwerkers Mark Braafhart, Bence Major en Herman Rieken je meenemen hun „kast” in. Daar liggen de schatten. De stokoude triangel met de prachtige, minstens een eeuw „ingespeelde” klank. Dertig bekkens, dik en dun, groot en klein. Geen componist die voorschrijft welke bekkens je moet kiezen, dus je snapt ook meteen dat een slagwerker wel eigenzinnig móét zijn. Sommige inzichten – „het banaanvormige triangelstokje is het beste” – worden van leraar op leerling overdragen.

De Koninklijke Republiek biedt een beetje groepspsychologie, een snufje pensioentragiek (paukenist Woud zwaait na 20 dienstjaren af) maar toont vooral de betrokkenheid van de Concertgebouwmusici bij „hun” orkest. De van teleurstelling verwrongen gezichten bij een proefspel voor een opvolger van Woud spreken boekdelen.

Cobos noemt haar film zelf een feelgooddocumentaire, en De Koninklijke Republiek is inderdaad ook een film over liefde en kwetsbaarheid. Zowel Bence Major als Tomo Ando vertelt hoe chef-dirigent Mariss Jansons (1943-2019) hun prille zelfvertrouwen een oppepper gaf met slechts één persoonlijk complimentje. Herman Rieken straalt als hij het vel van de trom aait. En Nick Woud als hij weer even in een Marching Band meeloopt, waarmee het voor hem (én voor Rieken en Braafhart) allemaal begon. „Als je nooit gemarcheerd hebt, voel je een tempo niet écht.”


Film Bekijk een overzicht van onze recensies over film