Familie, die meedogenloze bron van inspiratie. Zie Die Manns

Geen akker zo vruchtbaar voor een kunstenaar als familie. Of een gezin nou vooral gelukkig of ongelukkig is (sorry, Tolstoj), het is altijd een bron van complexe verwikkelingen, neurotische gevechten, psychologische tragiek, plezier en verdriet, oorlog en vrede. In het kader van deze rubriek en dit aan familie gewijde katern zou je dan ook naar talloze boeken, toneelstukken, opera’s of films kunnen verwijzen, van Koning Oedipus tot De gebroeders Leeuwenhart, van Don Giovanni tot Toni Erdmann.

Uit die willekeur dringt zich Die Manns – Ein Jahrhundertroman op. Deze driedelige docudramaserie (2001) van Heinrich Breloer toont de geschiedenis van een familie die de Duitse cultuur van de vorige eeuw beslissend beïnvloedde. Centraal staan de broers Heinrich en Thomas Mann, en het echtpaar Thomas en Katia Mann met hun zes kinderen.

Zonder Thomas, de schrijver die zo meedogenloos putte uit zijn eigen familiegeschiedenis (en die de Nobelprijs kreeg naar aanleiding van zijn Buddenbrooks, ondertitel: Verval van een familie) en er niet voor terugdeinsde een overduidelijk op zijn lievelingskleinkind gebaseerd personage een pijnlijke dood te laten sterven in Dr. Faustus („hoe kón u”, vroeg zijn Engelse vertaalster geschokt) – zonder Thomas Mann was de serie nooit gemaakt. Maar de ware ster is zijn dochter Elisabeth die „nog leeft”, zoals de vertelstem haar introduceert.

Elisabeth is de jongste dochter, de lieveling in dit van voor- en afkeuren doortrokken gezin. Zij vertelt hoeveel ze van dat ene plekje op haar vaders achterhoofd hield. Hoe haar vader eens voor de grap deed alsof hij niet zag dat zij als kleuter op zíjn stoel aan het hoofd van de tafel was gekropen, hoe hij zogenaamd gedachteloos bovenop haar was gaan zitten, en zich afvroeg wat dat toch voor raar zitkussen was, dat zulke geluiden voortbracht.

Maar naast zulke aandoenlijke bewondering voor ‘der Zauberer’, zoals zijn kinderen hem noemden, laat Breloer via archiefbeelden en nagespeelde scènes ook zien hoe verpletterend de oppermacht van deze vader was. Van zijn heilige dagelijkse middagslaapje tot zijn verder met schrijfwerk gevulde dag mocht er geen gerucht klinken in het huis. „Neemt dan niemand de telefoon aan”, baste hij door een kier van de deur als het gerinkel hem te lang duurde.

De jongste zoon Michael, die nooit voldeed in de ogen van zijn vader, was bang voor kruisbeelden. Waarna zijn vader verordonneerde dat een crucifix boven Michaels bed moest worden gehangen, om eraan te wennen. Als het jochie eens een kerst-engel laat stukvallen bij het versieren van de boom, moppert zijn vader: „Wat doet die jongen hier eigenlijk?” Michael zou later de hand aan zichzelf slaan, en hij was niet het enige Mann-kind dat dat deed.

Filmmaker Breloer legt in een interview aan dochter Monika Mann voor dat haar vader eens had gezegd: „Iemand als ik moet eigenlijk kinderloos blijven” – verwijzend naar zijn homo-erotische gevoelens, die hij ook op zijn oudste zoon projecteerde. „Tsja, dat had hij eerder moeten bedenken”, schimpt Monika. „Maar hij had ons nodig. Zonder familie had hij dat alles nooit bereikt.”