Faalangstdroom

Marijn de Vries

Mijn vijfjarige dochter vertelde ’s ochtends aan tafel over haar droom. Ze was op school, maar alles was net een beetje anders dan anders. Daardoor wist ze dat ze droomde. En toen schudde ik met mijn lijfje, zei ze, en de droom was weg, en toen kon ik lekker verder slapen.

Ik dacht aan de Noorse skiër Timon Haugan die ik deze week zag op de wereldkampioenschappen skiën in het Franse Courchevel. Hij schudde ook met zijn lijf, maar zijn droom ging niet weg. En toch leek het net alsof het niet echt gebeurd was, daarboven, in het starthuis. Had hij werkelijk die buiteling gemaakt? Als een oenige schlemiel, als een beginneling? Was hij echt met zijn ski blijven haken aan het hekje, omdat hij te vroeg afzette, nog voor het ding helemaal was neergeklapt?

Het leek wel slowmotion. Zijn romp de as van een molen, zijn armen en benen de wieken. Voorover kiepte hij, zijn linkerski zwiepte in een reuzenzwaai bijna helemaal over zijn hoofd, de rechter kwam er achteraan, net iets minder hoog, maar toch minstens verticaal met de punt in de sneeuw. Met zijn ene knie op de grond en de andere ski al glijdend, hoe gaat zo’n beweging dan, kwam hij toch op gang, op zijn pootjes terecht, met een rare zwieper – terwijl zijn concurrent Tommy Ford uit de Verenigde Staten al bij het tweede poortje was.

En daarmee had Noorwegen de parallelslalom voor gemengde landenteams verloren. Dag wereldtitel die voor het grijpen lag. Zijn landgenoten hadden voor niets hun best gedaan, in de finale die naar een zinderend eind was toegegaan. Haugan had het slotakkoord moeten geven. Hij faalde, op de meest sullige manier. „Ooo, dit zal hem nog lang bijblijven”, verzuchtte de commentator bij het vertraagd herbekijken van de buiteling.

Hier zal hij nog vaak van dromen, dacht ik. Net zoals hij er vermoedelijk al vaak over gedroomd heeft. Precies dit scenario: willen starten en blijven haken. Een typische faalangstdroom. Knullig, lullig, pijnlijk dom. Bij het wakker worden deed hij dan een schietgebedje denk ik, om de droom te bezweren.

Vaak is Timon Haugan als slalomspecialist alleen verantwoordelijk voor zichzelf. Nu droeg hij de druk van een team met zich mee. De parallelslalom voor gemengde landenteams is eigenlijk een van de leukste onderdelen op de WK skiën. De regels zijn als in een kinderspel. Hee, wedstrijdje?! Iedereen mag meedoen, en wie het laatst beneden is, is af. Eerst de jongens tegen elkaar. Dan de meisjes. Enzovoort.

Noorwegen en de VS hadden het in de finale heel spannend gemaakt: de meisjes hadden precíes dezelfde tijd. Hoe groot is die kans nou. Haugans race tegen Ford was daardoor beslissend. Zou dat zijn gevoel anders gemaakt hebben, daar achter het hek in het starthuisje? Honderden keren is hij zo van start gegaan. In wedstrijden, in trainingen. Het gaat altijd goed. Behalve in zijn faalangstdromen, die hij snel van zich afschudt, waarna hij zich omdraait en zich in het dekbed krult. Snel verder slapen, van wat anders dromen.

Ik wil graag een dromenvanger, vervolgde mijn dochter aan het ontbijt, omdat mijn dromen af en toe ook eng zijn. Dat het uitkomen van dromen soms pas echt naar is, heb ik haar maar niet verteld.

Marijn de Vries is oud-profwielrenner en journalist.