ExxonMobil maakt van Guyana het perfecte oliewingewest, maar heeft wel haast

Op 4 mei 2015 vliegt ExxonMobil-geologe Kerry Moreland per helikopter naar het boorschip Deepwater Champion. Onder haar supervisie zoekt het vaartuig al maanden naar olie voor de kust van het Zuid-Amerikaanse land Guyana. Een team van het olieconcern in het hoofdkantoor in Texas en een team van dochterbedrijf Esso Guyana in de Guyanese hoofdstad Georgetown kijken mee. In hoogspanning. ‘s Ochtends op 6 mei is het raak, flink raak. De eerste analyse wijst op „een aanzienlijke hoeveelheid olie van hoge kwaliteit”.

Een paar maanden eerder trok een gebeurtenis in Breda, 7.500 kilometer verderop, minder aandacht. In maart 2015 werden op het adres van het voormalige, weinigzeggend kantoorgebouw van ExxonMobil Benelux twee nieuwe BV’s ingeschreven: ExxonMobil Guyana (Liza Prospect) B.V. en ExxonMobil Guyana Region B.V. Het Amerikaanse concern verhuisde dat jaar bovendien de aandelen in Esso Guyana naar nog een Nederlandse BV, ExxonMobil Global Holding Investment B.V.

Deze simpele administratieve handelingen vormden de juridische aftrap van ‘de Guyana-boom’, zoals het rappe ontstaan van de olie-industrie in het land wordt genoemd. The Investigative Desk reconstrueerde het netwerk van dochterbedrijven dat ExxonMobil heeft opgezet om de Guyanese olie-industrie op gang te krijgen. Nederland speelt een belangrijke rol, maar er zijn ook vertakkingen naar Luxemburg, en uiteraard de VS. Het netwerk heeft voor ExxonMobil maar één doel: zo veel mogelijk winst uit deze olievondst slepen.

Laagste inkomen

Guyana heeft tot 2015 het laagste inkomen per hoofd van de bevolking van het Engelssprekende Caribisch gebied. De gevonden olie kan dit in één klap veranderen. Na de vondst in 2015 vragen toenmalig president David Granger en minister van Natuurlijke Hulpbronnen Raphael Trotman ExxonMobil om de olie zo snel mogelijk te gaan winnen. Maar het olieconcern wil eerst zijn overeenkomst aanpassen die het in 1999 had gesloten met de regering.


Lees ook
In olieland Guyana maken paard en wagen plaats voor Landrovers

Auto's en busjes domineren het straatbeeld van Georgetown. De toegenomen welvaart zie je overal.

Guyanese kabinetsleden worden overgevlogen naar Houston. Ze krijgen een rondleiding over de Exxon-campus, verblijven in luxe hotels en worden rondgereden in een limousine. Alles op kosten van het oliebedrijf, reconstrueert de NGO Global Witness in het rapport Signed Away uit 2020.

In juni 2016 tekenen Esso Guyana, en partneroliebedrijven Hess (Verenigde Staten, inmiddels overgenomen door Chevron) en Cnooc (China), het nieuwe contract. Daarin wordt afgesproken dat de ondertekenaars 75 procent van de olie zelf mogen houden, totdat ze alle kosten van het zoeken en oppompen van de olie hebben terugverdiend. Pas na dat moment zullen de bedrijven en Guyana ieder de helft van de olie krijgen. Bovendien ontvangt Guyana slechts 2 procent aan royalties over alle geproduceerde olie.

Voor de kust van hoofdstad Georgetown legt een schip de basis voor een nieuwe oliehaven.
Foto Matias Delacroix/ AP Photo

De NGO Global Witness noemt deze deal „uitzonderlijk slecht” en becijfert dat Guyana tientallen miljarden dollars misloopt. Met aanvankelijk 27 procent en uiteindelijk 52 procent is Guyana’s aandeel van de winst laag. Landen met vergelijkbare olieprojecten krijgen 60 tot meer dan 70 procent van de winst.

De Amerikaanse consultant Tom Mitro bevestigt dat ExxonMobil het onderste uit de kan heeft gehaald in de overeenkomst met Guyana. „Het is op alle terreinen het gunstigste contract dat ik ooit heb gezien”, zegt hij. Mitro was ruim dertig jaar financieel directeur bij het Amerikaanse oliebedrijf Chevron. Sinds 2006 adviseert hij landen over hun omgang met oliebedrijven en doceert hij aan Columbia University in New York.

Een van de pluspunten voor ExxonMobil aan het contract is volgens Mitro dat een regeling voor ‘overwinsten’ ontbreekt. „Veel contracten bevatten afspraken over verdeling van extreme winsten: hoe hoger die zijn, hoe hoger het aandeel van de overheid.” De overeenkomst die buurland Suriname, waar de olieproductie nog op gang moet komen, sloot met de oliebedrijven Total en Apache bevat wel zulke afspraken.

Geen belasting

Nog een opvallend onderdeel van het contract tussen ExxonMobil en Guyana: uit het Guyanese deel van de olie betaalt het ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen namens Esso Guyana belasting. In 2022 was dat 282 miljoen dollar. Vervolgens krijgt het bedrijf een betalingsbewijs van het ministerie. Daarmee toont Exxon aan de Amerikaanse fiscus dat de winst over de olie al volledig belast is en dus niet nogmaals in de VS belast hoeft te worden.

Voordeel behaalt het olieconcern in Guyana ook met creatief boekhouden. Van 1999 tot en met 2016 maakte ExxonMobil ruim 1,6 miljard dollar aan kosten, die het wil inhouden op Guyana’s deel van de olie. Uit een niet-openbaar inspectierapport, opgesteld in opdracht van de Guyanese belastingdienst, dat in handen is van The Investigative Desk, blijkt dat ruim 34 miljoen dollar aan kosten onterecht zijn opgevoerd. En van nog eens 180 miljoen is niet na te gaan of ze terecht zijn opgevoerd. 60 miljoen daarvan bestaat uit twijfelachtige ‘intercompany costs’ die Esso Guyana betaalde aan andere ExxonMobil-maatschappijen. Deze kosten kunnen eenvoudig aangedikt worden om ExxonMobils deel van de winst te vergroten, legt Tom Mitro uit.

De zeewering van Georgetown beschermt Guyanezen tegen de Atlantische Oceaan. De olieproducent is kwetsbaar voor klimaatverandering.
Foto Matias Delacroix/ AP Photo

Terwijl ExxonMobil de afdrachten aan de regering in Guyana minimaliseert, lopen de winsten van het dochterbedrijf Esso Guyana rap op: van 627 miljoen dollar in 2021 naar 2,7 miljard in 2022, met een productiecapaciteit van 150.000 vaten per dag. De geschatte oliereserve die het concern er kan oppompen is in totaal meer dan 11 miljard vaten. Tijdens een investeerderspresentatie in maart 2022 zei een ExxonMobil-directeur dat deze voorraad in de komende jaren mogelijk nog verdubbelt.

De komende jaren zoekt het bedrijf nog volop door naar olie in deze regio. Tegen het einde van 2027 is de productiecapaciteit in Guyana naar verwachting 1,2 miljoen vaten per dag en hoopt ExxonMobil er jaarlijks meer dan 7,5 miljard dollar op te strijken. Hiermee gaat het Caribische land tot de wereldwijde top twintig van olieproducerende landen behoren.

Nederlandse BV’s

Sinds 2015 heeft ExxonMobil ondertussen 39 BV’s geregistreerd in Nederland voor de oliewinning in Guyana. Uit de namen van de entiteiten blijkt dat het gros is ingeschreven voor zogeheten ‘prospects’: putten die ExxonMobil voor de kust van Guyana boorde om te zoeken naar olie. Er is een opvallend patroon. De Guyana-BV’s worden opgericht voorafgaand aan een boring. BV’s gekoppeld aan succesvolle vondsten gaan op in een nieuwe financieringsmaatschappij in Luxemburg of Nederland. Bij een droge put schrijft ExxonMobil de BV uit. Maar, zo vertellen deskundigen, de kosten voor de mislukte boringen kunnen van de belasting afgetrokken worden in de VS omdat de Nederlandse BV’s binnen het bereik van de Amerikaanse belastingdienst vallen.

Dit is het gunstigste contract dat ik ooit heb gezienTom Mitrooud-topman Chevron

Voormalig Chevron-directeur Tom Mitro herkent deze praktijk van zijn oud-werkgever. „Er worden veel verliezen geleden met boringen. Niet alle putten bevatten olie.” Chevron zocht naar een manier om dan maar fiscale voordelen te behalen met deze kosten. „Het was een ingewikkelde constructie, maar ze werd gebruikt om de belastingafdracht in de VS te reduceren.” In het verleden deed Shell iets soortgelijks in Nederland.

Reuven Avi-Yonah, hoogleraar belastingrecht aan de universiteit van Michigan, ziet dat een Guyana-BV waarover meer informatie beschikbaar is, zich ook leende om niet-renderende investeringen op te voeren als aftrekpost op de Amerikaanse belastingaangifte. „Het bedrijf kon zo eventuele verliezen naar de VS sturen, terwijl het winsten in het buitenland hield”, legt Avi-Yonah uit.

Een put die het bedrijf in 2016 aanboorde voor de Guyanese kust kostte 52 miljoen dollar, maar bleek geen olie te bevatten. Ook voor deze ‘prospect’ had ExxonMobil een BV in Nederland ingeschreven. Of de verliezen daadwerkelijk via deze dochter naar de VS zijn gestroomd, is niet na te gaan. De jaarverslagen van de meeste Guyana-BV’s bevatten geen gedetailleerde gegevens zoals winst- en verliesrekeningen. Het Nederlandse hoofdkwartier van ExxonMobil wil desgevraagd ook niet zeggen waarvoor de dochterbedrijven worden gebruikt.

Nieuwe wetgeving

In 2017 is Amerikaanse wetgeving aangescherpt om belastingontwijking tegen te gaan, maar bedrijven uit de VS hebben nog altijd ruimte om hun afdracht in de VS te minimaliseren. ExxonMobil kan nog steeds profiteren van „verlieslatende dochterbedrijven” in het buitenland, zegt Avi-Yonah. Door te schuiven met verliezen kunnen bedrijven hun gemiddelde belastingpercentage zo afstellen dat ze zo min mogelijk belasting betalen in de VS.

Voorlopig ziet Avi-Yonah hier weinig verandering in komen. Zo is de minimum bedrijfsbelasting van 15 procent, onderdeel van een groot internationaal pakket tegen belastingontwijking, pas in 2026 van toepassing op Amerikaanse bedrijven.

Ook is ExxonMobil niet gestopt met de inschrijving van Guyana-BV’s in Nederland. Afgelopen december registreerde het een nieuwe en op dit moment zijn er nog veertien actief.

De combinatie van dit fiscale geitenpaadje via Nederlandse dochterbedrijven en het gunstige contract dat ExxonMobil sloot met de Guyanese overheid, biedt het concern de mogelijkheid zijn winsten verder te maximaliseren.

Haast

Het olieconcern maakt wel haast met het oppompen van de Guyanese olie. Afgelopen oktober bestelde het bedrijf een zesde ‘floating, production, storage and offloading’ (FPSO), een soort drijvend boorplatform, bij het Nederlandse SBM Offshore. Daarmee wil het de productie in het land opvoeren.

In een presentatie voor investeerders in maart 2017 legde Exxon-bestuursvoorzitter Darren Woods uit dat Guyana eigenlijk een typisch langetermijnproject is „dat we proberen te veranderen in een kortetermijnproject”. Als ExxonMobil de olie er te lang onder de zeebodem laat zitten, dan bestaat het risico dat het niet meer lukt die met grote winsten te winnen. De olie-industrie vreest voor zogeheten ‘stranded assets’, voorraden die niet meer opgepompt worden vanwege klimaatbeleid. In 2015 stelde ExxonMobil nog in haar duurzaamheidsjaarverslagen dat geen van haar olievoorraden zal stranden, maar sindsdien wordt dat niet meer gemeld.

Op de Stabroek Markt in Georgetown is met name voedsel steeds duurder. De vele expats, die met de olie-industrie naar Guyana kwamen, drijven de prijzen op.
Foto Matias Delacroix/ AP Photo

Een groepje aandeelhouders, met een belang van 9 procent, vroeg het concern tijdens de jaarvergadering in mei vorig jaar ook welke risico’s het concern loopt door een in Guyana aangespannen klimaatzaak. Internationaal juriste Melinda Janki eist daarin stopzetting van de winning van de grote olievoorraden voor de kust. Als die allemaal worden opgestookt, zal dat immers leiden tot nog meer opwarming van de aarde, en nog meer zeespiegelstijging. Dat laatste is een serieuze bedreiging voor Guyana zelf, dat kwetsbaar is voor overstromingen.

Positieve transformatie

Ondanks het nadelige contract, prijst de regering van Guyana zich vooralsnog gelukkig met de olievondst. De economie groeide in 2020 met 43,5 procent, in 2021 met 20,1 procent en in 2022 met 62,3 procent. Dusver stroomde zo’n 3 miljard dollar in een speciaal opgericht oliefonds. In een radio-interview met de BBC afgelopen september verklaarde de Guyanese president Irfaan Ali dat voor Guyana een positieve transformatie is weggelegd. „Er zijn veel investeringen in onderwijs, gezondheid en infrastructuur.” Aan het contract met ExxonMobil wil hij niet morrelen. Dat is „onschendbaar”.

Volgens Tom Mitro, de oud-directeur van olieconcern Chevron, is dit precies wat van Guyana het perfecte wingewest maakt voor ExxonMobil: „Het probeert zoveel mogelijk uit dit ene land te halen en de overheid legt daarbij weinig beperkingen op. Dat is het best mogelijke scenario voor ExxonMobil.”