Zul je net zien: Kerst staat voor de deur – een afschuwelijke feestdag voor afschuwelijke mensen – en dan klieft je domme zusje ook nog eens haar hoofd in tweeën op de rand van haar badkuip. Het overkomt Carola (Nandi van Beurden), eigenaar van Carola’s Christmas Shop, voorheen Carels Christmas Shop. Rechtstreeks naar de hemel kan zusje Christel (Suzan Seegers) niet: ze moet zich eerst nog een laatste keer tegen Carola aan bemoeien.
Op Kerstavond meldt Christels spook zich daarom bij haar grote zus in huis om daar te verkondigen dat Carola bezocht zal worden door drie geesten. Die ervaring zal haar ervan moeten overtuigen haar leven te beteren. Daar zal wel een hoop overtuigingskracht voor nodig zijn, want Carola lijkt niet meteen onder de indruk van Christels spookverschijning. Al zal ze haar zusje (tevens haar werknemer) wel missen in de winkel. Carola: „Niemand maakt zo’n goede cappuccino als jij.”
In kerstmusical A XXXmas Carola is Carola een botte, gierige, ijskoude zakenvrouw met een hekel aan Kerst. Dat maakt haar de vrouwelijke tegenhanger van Ebenezer Scrooge, de hoofdpersoon van Charles Dickens’ A Christmas Carol, het verhaal waar A XXXmas Carola op is geïnspireerd. Wel kreeg de musical de ondertitel Precies zoals Dickens het nooit bedoeld heeft mee, dus verwacht geen adaptatie die al te loyaal blijft aan het bronmateriaal.
Scène uit A XXXmas Carola. Foto Annemieke van der Togt
Sterrencast
Wat je wél van A XXXmas Carola kunt verwachten is een vijfkoppige sterrencast (naast Van Beurden en Seegers zijn ook Jeremy Baker, Thomas Cammaert en Luuk Haaze van de partij) die uitblinkt in vrolijke, meerstemmige nummers, waaronder veel bewerkingen van bekende kerstliedjes. Zowel de nummers als de grapjes volgen elkaar in rap tempo op in het script van Allard Blom. In de eerste scènes is het wel even wennen aan de dik aangezette humor, met een hoofdpersoon die veel weg heeft van een snauwerige Disneyfilm-slechterik. Carola lijkt zelfs te zijn vormgegeven als Cruella de Vil, geheel in het zwart-wit, terwijl de overige personages zich hullen in rood-groene sjaals en truien.
Naarmate Carola’s voorgeschiedenis wordt onthuld, wordt het personage minder eendimensionaal. Dat wil niet zeggen dat A XXXmas Carola een bijzonder gelaagd geheel is – qua plot en sentimentaliteitsgehalte komt het verhaal vrij dicht in de buurt van de Hallmark-films die deze maanden iedere avond op ‘Christmas Channel’ RTL8 te zien zijn. Al Carola’s herinneringen, trauma’s en dromen draaien om mannen. Maar op vrijwel alle andere vlakken dan het plot is de musical origineel en creatief; van de bij vlagen harde humor tot de catchy liedteksten. Ook naar de muziek van Sam Verhoeven kun je blijven luisteren. Vooral de kerstrevue, een jaarlijkse traditie van Carola’s vader, zit zo goed in elkaar dat het jammer is dat hij maar een paar minuten duurt. Het decor – dat bestaat uit huisjes op kniehoogte die regelmatig van plaats wisselen of eventjes in de lucht zweven – zorgt intussen voor een sprookjesachtige sfeer.
Het maakt dat je je gewillig overgeeft aan het suikerzoete einde waar A XXXmas Carola onvermijdelijk op afstevent. Zo’n suikerzoet einde is ook best lekker. Af en toe. Met Kerst, bijvoorbeeld.
Je kunt met de auto gaan. Maar dan kom je lang niet overal. Je kunt ook gaan fietsen, dat is de bedoeling en het is wat de meeste mensen doen. Wandelen kan ook, dan doe je een klein stukje.
De tweejaarlijkse ‘internationale kunstroute’ IJsselbiënnale bestaat uit achttien kunstwerken langs de IJssel tussen Brummen en Zwolle. Zou je de afstand rechtstreeks met de auto rijden, dan is het zestig kilometer. Maar de route meandert door het landschap en beslaat zo’n honderd kilometer. Hij voert je over binnenwegen, vaak volg je de fietsknooppunten, regelmatig moet je een pontje nemen. Soms loop je het weiland in waar zich een kunstwerk bevindt.
De eerste IJsselbiënnale was in 2017. Na een paar kleine exposities langs de IJssel „kregen we het idee van de hele rivier als thema voor een tentoonstelling”, vertelde initiatiefnemer Mieke Conijn destijds in NRC. Dat bleek nog ingewikkeld: veertien gemeenten, drie waterschappen, twee provincies en landeigenaren (natuurorganisaties zowel als particulieren): ze moesten allemaal akkoord gaan. Er waren al met al een stuk of vijftig vergunningen nodig. Uiteindelijk kwam de eerste kunstroute er twee jaar later dan voorzien.
Nu wordt hij voor de vierde keer gehouden. Wat de vraag oproept: wat is er in die tijd veranderd en wat is er gelijk gebleven?
Gelijk gebleven is in elk geval het overkoepelende thema: klimaat(verandering), waarbinnen steeds een ander accent wordt gelegd. De vorige keer was dat ‘aarde/bodem/grond’, dit jaar is het ‘grenzen’ geworden. Dat is een weids begrip, maar dat is ook de bedoeling. Mieke Conijn: „We willen ruimte bieden voor interpretatie, zodat de werken van elkaar verschillen.”
‘Silent Fragments’ van Felipe van Laar.
Foto Hanna Jansen
En ja, dat doen ze. Neem Silent Fragments van Felipe van Laar (1988), het staat bij de overgang naar een stiltegebied. Als je door het weiland loopt, zie je naast elkaar drie houten rechthoeken met kleine kantelen erbovenop, die als je er bent de achterkant van kerkbanken blijken te zijn. Ze gaan bijna op in het landschap, zoals vijftig meter eerder een trap je bijna terloops tot aan de waterkant leidde – waar een half open deur op het water bleek te drijven.
Of, heel anders: Woordwaarden van de Mexicaanse Héctor Zamora (1974). Grote oranje letters liggen in de rivier, ze vormen woorden als ‘welkom’, ‘gunnen’ of ‘space’. Samen met bezoekers en omwonenden maakt de kunstenaar elke paar weken andere woorden, op deze plek waar mogelijk een nieuwe brug over de rivier en een nieuwe woonwijk komen – het voornemen is vooralsnog controversieel.
‘Woordwaarden’ van Héctor Zamora.
Foto Hanna Jansen
Steeds nieuwe landeigenaren
Het uitzetten van de kunstroute begint met het kiezen van locaties: ook dat is gelijk gebleven. Het zijn steeds andere plekken, net zoals er elke keer andere kunstenaars worden aangezocht. Die kunstenaars maken hun werk speciaal voor de plek die ze krijgen toegewezen.
Mieke Conijn: „Elk thema vraagt om een ander soort locaties, voor grenzen zoek je andere plekken dan voor grond. En we doen het ook voor de terugkerende bezoeker: we willen dat de route je blijft verrassen.”
Dat is tegelijk complicerend: elke keer weer moeten er nieuwe landeigenaren bij de route worden betrokken. Aan de andere kant: „Ze kennen ons nu ook wel. ‘Oh ja, daar heb ik van gehoord’, zeggen ze dan.”
De verrassing moet ook komen van het ritme van de werken. Zo volgt op een activistisch kunstwerk – De brugwachter, zombie apocalypse abstraction van de Tsjechische Pavel Karous (1979) dat lijkt op een tank op weg naar de oorlog – het vrolijk makende the Reapers van de Turks-Engelse Ivan Morison (1974): metershoge hooimijten, het lijken reuzen in het landschap. Meanderen van Irene Fortuyn (1959) is daarna weer vooral poëtisch: je wandelt over een gewoonlijk niet bestaand, bochtig pad door hoog gras – voor de gelegenheid is het weiland daar gemaaid – dat feitelijk de grens vormt tussen twee provincies. Onderweg zie je hier en daar woorden die zijn gemaakt van in brons gegoten snoeihout van bomen.
‘the Reapers’ van Ivan Morison.
Foto Joris Metz
De kunstwerken van Zamora, Karous, Morison en Fortuyn zitten in ‘Fietsroute Deventer’: 28 kilometer, vijf kunstwerken. Felipe van Laar hoort bij ‘Wandelroute Fortmond’: dertien kilometer, drie kunstwerken. Dat is een verschil met eerdere edities van de kunstroute. In plaats van uit één lang traject, bestaat die nu uit vier rondes. Drie zijn een kilometer of dertig en bedoeld om te fietsen, de vierde is de wandeling van dertien kilometer. De fietsroutes – Deventer, Zwolle, Brummen – beginnen in plaatsen met een NS-station (Fortmond ligt op 3,5 kilometer van NS-station Olst).
Minder kunstwerken dit jaar
Mieke Conijn: „We vragen mensen elke keer wat ze vinden en daar kwam uit: graag een route om te wandelen, liever een paar rondes dan één lang traject. En omdat jonge mensen vaker met de trein komen, beginnen we op plekken waar je een ov-fiets kunt huren.” Overigens is het voor wie dat wil mogelijk gebleven de hele route te fietsen: er zijn verbindingsroutes.
Er is meer gemak gekomen. In plaats van één grote routekaart zijn het nu vier kleinere. En de ‘Reisgids IJsselbiënnale 2025’ is de helft dunner dan die van 2017, die ruim honderd pagina’s dik was. „Die gids werd wat intimiderend gevonden. We zetten nu meer informatie online.”
Wat dan weer wel hetzelfde is gebleven: als het regent, kun je ook op andere plekken terecht. Elke route bevat ‘IJB-tips’: musea en andere kunstruimtes in de buurt (De Fundatie in Zwolle, Museum MORE in Gorssel, Museum EICAS in Deventer). En in de Bergkerk in Deventer kun je naar Nevengeul, de traditionele tentoonstelling met werk van regionale kunstenaars. Al is ook die nu anders opgezet. „Eerst konden kunstenaars ook beelden plaatsen in de buitenruimte. Maar dat was verwarrend voor bezoekers: hoort dit nu wel of niet bij de route?”
Tenslotte: er zijn minder kunstwerken dan bij eerdere edities, 18 in plaats van 27. Deels is dat vanwege de andere opbouw van de route, ook is het om de organisatie minder complex en daarmee minder kostbaar te maken. Want inderdaad: je kunt een reisgids en routekaarten kopen, maar dat hoeft niet – alle werken staan in de buitenruimte, iedereen kan ze zomaar bekijken.
Het beeld dat Hollywood ons voorschotelt van kunstdieven: ze zijn charmant, plannen hun kraak (‘heist’ in het Engels) tot in de puntjes, en plegen die zonder schade aan te richten of slachtoffers te maken.
Heistfilms met kunstschatten als doelwit zijn al jaren populair, vaak dankzij de actie – die zo snel is dat alle plotgaten en onmogelijkheden niet opvallen – de spannende muziek, en grote sterren van Sean Connery tot Sandra Bullock.
De werkelijkheid is totaal anders. Drie mythes over kunstroven ontkracht.
1. De charmante dief
In de film: Kunstdieven zijn vaak charmante, rijke dan wel verveelde mensen die de detectives die hen op de hielen zitten om hun vingers winden. In Entrapment (1999) hoeft een ‘meesterdief’ (Sean Connery) eigenlijk niet meer te stelen, maar ja, het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Een vrouw (Catherine Zeta-Jones) die zich voordoet als verzekeringsagent maar misschien een nog wel betere dief is – aan de plot van deze film is geen touw vast te knopen – gaat met hem op roverspad. Aan het einde van de film zijn een Rembrandt, een eeuwenoud Chinees masker en 8 miljard dollar aan banktegoeden gejat, maar de twee weten te ontsnappen en krijgen elkaar.
Sean Connery en Catherine Zeta-Jones in ‘Entrapment’.
In werkelijkheid: In 1969 werd uit de San Lorenzokerk in Palermo op Sicilië De geboorte van Christus met de heiligen Laurentius en Franciscus van Assisi van Caravaggio gestolen. Het doek, uit 1609 en 268×197cm groot, werd uit zijn lijst gesneden en in een vloerkleed opgerold voor gemakkelijk vervoer. De Caravaggio dook op bij de Siciliaanse maffia. Die wilde de kerk afpersen en eiste losgeld via een brief. Daarin ook een fragment van het schilderij, een maffiatactiek om te bewijzen dat ze het in bezit hadden, zoals ze ook bij een ontvoering een vinger of oor opstuurden. De kerk weigerde te betalen, het schilderij verdween.
2. Een kunstdiefstal wordt tot in de puntjes gepland
In de film: In Ocean’s 8 (2018) heeft de leider (Sandra Bullock) van een bende criminelen vijf jaar, acht maanden en twaalf dagen aan een plan gedokterd om een diamanten halsketting te stelen: de tijd dat ze in de gevangenis zat. De tot op de seconden uitgewerkte roof gaat vervolgens uiteraard volgens het draaiboek.
In werkelijkheid: Kunstroven worden bijna nooit volledig uitgedacht. De zeer omvangrijke roof van dertien kunstwerken uit het Isabella Stewart Gardner Museum in Boston in 1990 leek goed gepland. Maar Het concert van Vermeer en Christus in de storm op het meer van Galilea van Rembrandt waren niet de meest waardevolle kunstwerken in het museum. Zo bleef onder meer een Titiaan hangen. Het waarom hiervan is nog steeds niet opgehelderd, omdat daders noch werken zijn gevonden.
De roof van vier van Andy Warhols Reigning Queens uit MPV Gallery in Oisterwijk eind 2024 was ronduit ondoordacht. Nadat de dieven explosieven hadden gebruikt om binnen te komen, bleken de vier zeefdrukken in de lijsten van 120×100cm niet in de vluchtauto te passen. De rovers trapten de lijsten stuk en scheurden twee van de vier werken eruit, de andere twee lieten ze in hun haast achter op straat. Volgens de galeriehouder zijn zowel de twee verdwenen prints als de twee achtergebleven koninginnen onherstelbaar beschadigd en daarmee waardeloos.
De twee in de haast kapotgetrapte en achtergelaten ‘Reigning Queens’ van Andy Warhol bij MPV Gallery in Oisterwijk. Foto Iris van den Broek/ ANP
3. Een kunstroof veroorzaakt geen schade
In de film: In The Thomas Crown Affair (1999) haalt Crown (Pierce Brosnan) een Monet van de muur, trekt er in één beweging de lijst af en vouwt het werk met raamwerk en al dubbel in een koffertje – waarmee hij vervolgens het museum uit wandelt. Dat dit onmogelijk is, wisten de makers van de film ook: het moment dat het schilderij wordt opgevouwen, komt niet in beeld.
Pierce Brosnan als de kunstrover Thomas Crown in ‘The Thomas Crown Affair’.
In werkelijkheid: Schilderijen in musea zijn vaak verankerd aan de muur, een bezoeker mag niet met koffer naar binnen, een lijst zit niet aan één punt aan het schilderij vast, maar vooral: het beschilderde doek noch het spieraam kan worden opgevouwen – niet zonder het schilderij op zijn minst ernstig te beschadigen.
Naast de schade aan het gebouw – die steeds vaker substantieel is door bijvoorbeeld het gebruik van explosieven zoals in Oisterwijk en bij de roof van de Dacische goudschatten uit het Drents Museum in Assen – ontstaat bij veel roven schade wanneer een kunstwerk uit de lijst wordt gehaald, zoals bij de Warhols in Oisterwijk, de Rembrandt en Vermeer in Boston, die uit de lijsten werden gesneden. Bij Zeegezicht bij Scheveningen, een van de twee Van Goghs die in 2002 uit het Van Gogh Museum in Amsterdam werden gestolen, raakte bij het verwijderen van de lijst een reep verf los, die de dief weggooide. Bij de roof van oosters keramiek uit Keramiekmuseum Princessehof in Leeuwarden in 2023 lieten de dieven zeven van de elf gestolen voorwerpen stukvallen.
De geschiedenis van De geboorte van Christus van Caravaggio spant echter de kroon. In 1989 verklaarde een maffia-informant dat hij een van de dieven was. Hij vertelde dat de eeuwenoude verflagen deels uit elkaar vielen toen na de diefstal het werk uit het vloerkleed werd gehaald. Volgens andere informanten zou het doek in de decennia na de diefstal als deurmat hebben gediend, in een schuur zijn gegooid waar ratten en varkens het aanvraten, en uiteindelijk in repen gesneden naar een Zwitserse kunsthandelaar zijn verscheept. De handelaar en maffiabaas in kwestie zijn inmiddels overleden. Waar de Caravaggio – of beter: wat ervan over is – zich nu bevindt, is ruim vijftig jaar na de diefstal nog altijd onbekend. In 2013 werd met digitale technologie een kopie van De geboorte gemaakt, die nu boven het altaar in de San Lorenzokerk hangt.
‘De Geboorte van Christus met de heiligen Laurentius en Franciscus van Assisi’ van Caravaggio die uit de San Lorenzokerk in Palermo werd gestolen.
Maatschappelijke schade
De maatschappelijke schade van kunstroven is echter nog groter. Wie bij een ‘diefstal in opdracht’ denkt dat een egoïstische kunstliefhebber het werk laat stelen om er in zijn eentje naar te kunnen koekeloeren: ook hier is de werkelijkheid anders. Kunstdiefstal is sterk vervlochten met georganiseerde misdaad. Losgeld zoals voor de Caravaggio is niet de enige manier waarop criminelen willen verdienen aan gestolen kunst. In de jaren 90 bedisselde drugscrimineel Cees Houtman dat er geen hoger beroep kwam in een voor hem gunstig verlopen strafzaak, in ruil voor de teruggave van drie uit het Noordbrabants Museum gestolen Van Goghs. Ze zijn sinds 1994 weer in ’s-Hertogenbosch. Een Italiaanse drugscrimineel gebruikte de twee in 2002 in Amsterdam gestolen Van Goghs om in zijn rechtszaak een lagere straf te bekonkelen. Sinds 2017 hangen ze weer in het Van Gogh Museum.
Voor het terugbrengen van twee schilderijen van Turner, Light and Colour en Shade and Darkness, die in 1994 waren gestolen uit de Kunsthalle Schirn in Frankfurt, was de Tate Gallery in Londen bereid omgerekend bijna 5 miljoen euro te betalen aan Joegoslavische criminelen. In wezen gaat het in alle genoemde gevallen om afpersing, waaraan zowel musea als justitie meewerken omdat de kunst te belangrijk zou zijn om verloren te gaan. Maar zolang criminelen hiermee wegkomen, zullen ze kunstwerken stelen. Eind mei berichtte RTL Nieuws dat bronnen in het criminele circuit en rond het Openbaar Ministerie hadden verteld dat de opdracht voor de roof van de Dacische goudschatten in Assen vanuit de Roemeense onderwereld was gegeven. Een crimineel daar zou de objecten willen gebruiken om een gevangenisstraf te ontlopen. De behandeling van de zaak gaat 30 juli verder.
Lees ook
‘Overdaad aan bewijs’ tegen verdachten kunstroof Assen. Dacische schatten vermoedelijk nog terug te vinden
Als kind had de Indiase kunstenaar Sutapa Biswas boven haar bed een kalender hangen met daarop een achtarmige godin. Door het hele huis hingen afbeeldingen van godinnen: „De wereld van godinnen en geesten bleef deel uitmaken van mijn leven, want verspreid door ons huis waren vrouwelijke godheden zichtbaar aanwezig”, vertelt ze in een essay over de Hindoestaanse godin Kali. Het is een prachtig verhaal over welke rol Kali speelde in haar leven en hoe die bijvoorbeeld is terug te zien in haar kunstwerk Housewives with Steak Knives (1983-1985), waarop een vrouw als een vierarmige Kali staat afgebeeld: tong uit de mond, een hakmes, en een roos in een van de handen.
Biswas is een van de kunstenaars die een bijdrage leverde aan het kunsttijdschrift See All This. Goddesses. Het onlangs verschenen nummer sluit een drieluik rondom het thema ‘Pretty Briljant Women in the Arts’ af over vrouwen in de beeldende kunst. In 2020/2021 trapten ze af met een nummer waarin de Belgische curator Catherine De Zegher 379 ‘briljante vrouwen’ over het voetlicht bracht. Het is een mooi nummer waarin bekende, maar ook veel onbekende namen een plek kregen in zeven ‘expositiezalen’ aan de hand van thema’s in de gedichten van Emily Dickinson. In het tweede nummer (2022/2023) werden ‘baanbrekende vrouwen’ in het spotlicht gezet aan de hand van de elementen aarde, water, vuur en lucht. In dit derde nummer komen vrouwen aan bod in relatie tot het thema godinnen.
„Net als godinnen zijn vrouwelijke kunstenaars altijd alomtegenwoordig geweest, en zullen ze dat altijd blijven”, schrijft hoofdredacteur Nicole Ex in haar inleiding. Of dat nu waar is of niet, wat dit nummer – net als de eerdere twee – zo aantrekkelijk maakt, is de combinatie van bekende en onbekende kunstenaars. En wat dit nummer ook bijzonder maakt, is de manier waarop godinnen vanuit elk continent worden belicht en hoe die blik op de godin doorwerkt in kunstwerken. Zo was Biswas niet de enige die Kali omzette in kunst, maar ook bijvoorbeeld Samira Abbassy en Arpita Singh gaven in hun werk een interpretatie van de godin.
Cecilia Vicuña: ‘Pachama’, 2024. (olieverf op doek, 175,3×71,1 cm)
Cecilia Vicuña: ‘Santa Bárbara’, 2024. (olieverf op doek, 175,3×71,1 cm)
Foto Daniel Kukla
Zonder handen
Prachtig is ook de bijdrage van de Chileense dichter en kunstenaar Cecilia Vicuña, die enkele gedichten schreef over Moeder Aarde, Pachama, en dat ook koppelt aan haar eigen leven: „Bij de immigratiedienst zag ik vandaag mijn uitvergrote vingerafdrukken. Ze leken op de nachtelijke hemel doorkruist door Nazcalijnen, alsof hemel en aarde met elkaar spraken in mijn vingertoppen.” De vingertoppen doen haar denken aan het ongewenst zijn en aan Pachama die de liefde voor het land in stand houdt en ook de ongewensten in leven houdt. Eraan gekoppeld zijn enkele afbeeldingen die Vicuña maakte van Pachama.
Of het nu Osun, de Yoruba-godin van de vruchtbaarheid die ook bij Beyoncé veelvuldig is terug te vinden, of de Maori-godin van de nacht Hine-Nui-Te-Pō, de Europese Artemis en of de Arctische godin van ijs is: ze komen allemaal aan bod. De ijskoningin (Sedna noemen de Inuit haar) kent vele verschillende namen. Het bijbehorende verhaal is fascinerend, en typerend voor dit nummer: Sedna werd meegenomen door haar vader op een boot om gered te worden van een ongewenst huwelijk, maar haar toekomstige echtgenoot ontketende een orkaan. Terwijl Sedna zich vasthoudt, wil haar vader van haar af. Hij snijdt haar vingers af en daarna haar handen. Sedna zinkt naar de bodem, en uit haar vingers en handen ontstaan walvissen, zeehonden en walrussen. Sedna wordt de godin van de oceaan, maar haar haren worden wel smerig doordat ze haar haar niet meer kan wassen zo zonder handen. Ze draagt de dieren op niet meer in de buurt van mensen te komen zodat de dorpen zullen verhongeren. De mensen bieden hun excuses aan, een sjamaan wast haar haren en de dieren keren terug. Ook voor de vrouwelijke kunstenaars in deze trilogie geldt: er is geen excuus meer om ze te negeren.
Lucy Tasseor Tutsweetok: ‘Famille’ ca. 1980. (basalt, 31,2×29,4×16,2 cm)