Ze werkte met Robert Capa aan de frontlinies van de Spaanse Burgeroorlog. Als geliefden en collega’s deden ze eind jaren dertig van de vorige eeuw verslag van de strijd van de republikeinen tegen het fascistische bewind van Franco. Samen fotografeerden ze de bewoners van Cerro Muriano, in de buurt van Córdoba, die hun huizen ontvluchtten na een aanval van de fascisten. Samen doken ze weg achter een muurtje voor een kogelregen.
Toch is Gerda Taro minder bekend dan Robert Capa. Dat valt wel te verklaren: Capa en Taro werkten vanuit commercieel oogpunt als een team en hadden afgesproken dat de foto’s de naam zouden dragen van Robert Capa, omdat dat nu eenmaal beter verkocht. Pas in 1937 verspreidde Taro foto’s onder haar eigen naam. In datzelfde jaar sneuvelde ze echter, op 26-jarige leeftijd, bij de slag om Brunete.
Alhoewel ze lange tijd vooral werd gezien als ‘de vriendin van’, is inmiddels wel bewezen dat de rol die Taro vervulde groter was dan gedacht en dat sommige foto’s die aan Capa werden toegeschreven, in werkelijkheid door haar waren gemaakt.
In de tentoonstelling Pioniers – Fotografie door vrouwen, nu te zien in het Nationaal Archief in Den Haag, hangen meerdere vintage foto’s van Taro. Ze is niet de enige vrouwelijke fotograaf wier werk lang grotendeels ongezien bleef. Want wie kent Else Ernestine Neuländer-Simon, de vrouw bij wie Helmut Newton het vak leerde? Of de ondernemende gezusters Augusta en Anna Curiel, die dertig jaar lang de belangrijkste fotostudio van Suriname runden? Allemaal vrouwen met waanzinnig interessante carrières, over wie de meeste mensen weinig of niets zullen weten.
Vernieuwers en voorlopers
Fotocurator Elwin Hendrikse en tentoonstellingsmaker Susanne van der Wolf van het Nationaal Archief stelden de expositie samen vanuit de gedachte dat het werk van vrouwelijke fotografen – vaak vooruitstrevend en soms revolutionair – onvoldoende op waarde is geschat. Ze sluiten aan bij de bredere recente ontwikkeling waarin de rol van vrouwen in de kunstgeschiedenis opnieuw wordt beschouwd.
Lees ook
Geschiedenis van de kunst kan prima zonder mannen
Het Nationaal Archief omvat zo’n vijftien à zestien miljoen foto’s, voornamelijk afkomstig uit persarchieven van fotopersbureaus, uitgeverijen en drukkerijen, kranten en tijdschriften. De greep uit dat kolossale archief voelt enigszins willekeurig. Fotocurator Hendrikse verrichtte negen maanden lang onderzoek, maar kon in zo’n omvangrijk archief natuurlijk meer niet zien dan wel. Dat is helemaal niet erg. Niet alleen omdat dit wordt gezien als een startschot – het onderzoek naar vrouwen in de collectie zal de komende jaren worden voortgezet – maar vooral omdat deze eerste selectie al zoveel pareltjes bevat.
Citroen en peer
Er is een prachtig stilleven met citroen en peer van Florence Henri uit 1929, de periode van de Nieuwe Fotografie waarin veel geëxperimenteerd werd met op diagonalen gebaseerde composities, sterke contrasten en extreme close-ups. En neem die glazenwassers die Inge Morath in 1958 fotografeerde in New York, die met hun witte werkkleding zo scherp aftekenen tegen dat donkere gebouw. Een mooi voorbeeld van straatfotografie, waarvan lange tijd gedacht werd dat dat voornamelijk een mannenzaak was. Nieuwe publicaties en tentoonstellingen laten zien dat de praktijk een stuk diverser was.
Vaak is de vraag ‘Kan je zien of een foto door een vrouw gemaakt is’ een behoorlijke dooddoener – nee, natuurlijk niet. Maar soms wel. De vrouwelijke strippers die begin jaren zeventig werden gevolgd door de Amerikaanse Susan Meiselas, hadden zich waarschijnlijk niet zo openhartig opgesteld als de fotograaf een man was geweest. Meiselas fotografeerde hen achter de schermen – bloot, uitgeput na het harde werk – en legde ook hun verhalen vast.
En, nogal voor de hand liggend, alleen een vrouw kan foto’s maken over hoe het is een vrouw te zijn. Abigail Herman maakte in 1974, ze was toen 32, het fotoboek Growing Up Female. A personal photojournal, met zwart-wit beelden en handgeschreven teksten. Een fantastisch en in die tijd vernieuwend document over liefde, relaties, abortus en vooral het vrouwelijke zelfbeeld, dat in de tijd dat het gemaakt werd een ongelooflijke hit werd (er werden meer dan 35.000 exemplaren verkocht) maar daarna in de vergetelheid raakte. Het is een van de meest verrassende bijdragen van Pioniers – dat laat zien dat er nog wel wat hiaten zitten in hoe de fotografiegeschiedenis tot nu beschreven is.
Leeslijst