Ewald Vanvugt (1943-2025) ontdekte in een Balinees archief dat de Nederlandse staat een opiumdealer was geweest

De Indiase prins Gopal is edel van geest, maar een huidaandoening drijft hem naar de stad. Een jonge Amerikaanse vrouw vergezelt hem, Jane; ze is hippie die de materialistische wereld ontvlucht. Twee ‘mensenkinderen’, zoals schrijver Ewald Vanvugt hen noemt, op zoek naar verlichting. Zijn boek heet Kus van lust, zaad van liefde uit 1972. Op het psychedelische gekleurde omslag liggen prins en prinses innig omstrengeld in een lotusbloem.

Schrijver en fotograaf Ewald Vanvugt werd geboren op 16 april 1943 in Den Bosch als jongste kind in een middenstandsgezin. „Zijn vader dreef in de Kerkstraat een winkel in levensmiddelen”, zegt zijn zoon Bertil, geboren in 1980. Vanvugt wilde altijd schrijver worden. Samen met zijn goede vriend en schrijver Peter ten Hoopen (1944) maakte hij verre reizen; hij trok met de bus of in een oude Mercedes door Turkije, Syrië, Iran, Afghanistan, India en Nepal.

Vanvugt zocht verlichting in oosterse filosofieën. In de Indiase stad Amritsar situeerde hij het reisboek La ilaha illala (1971). Hij voelde zich thuis in Azië; liep op goudkleurige sandalen door tuinen en bazars, zong samen met kinderen. Op een van zijn reizen ontmoette hij op het strand van Goa in India Marrie van der Leden, met wie hij zou trouwen.

Zijn autobiografische debuut Een bizonder vreemde dief (1964) veroorzaakte in Den Bosch ophef. Als tiener had hij zijn zestienjarige vriendin zwanger gemaakt, dit was in het katholieke Brabant van destijds een taboe. Vanvugt vertelt erover in de podcast Wilde Haren ( 2020). Vooral pastoor P.J.A.M. Lücker (1905-1984) ageerde fel tegen het jonge stel; Ewald moest in een opvoedingsgesticht en het meisje mocht Ewald nooit meer zien. Op Lückers gezag werd het boek door de politie in beslag genomen. Inmiddels kende Vanvugt journalist en dichter Simon Vinkenoog uit Amsterdam, die hierover een persbericht verspreidde voor het ANP: „Pastoor verbiedt boek”.

Vanvugt zelf nam in zijn roman wraak op Lücker, die hij provocerend vergeleek met de protestantse kerkhervormer Maarten Luther. Hij schrijft dat de „draagster abortus had geweigerd” en dat hulp werd ingeroepen van „geestelijken […] die haar presten en gek maakten tot zij toegaf mij niet meer te zullen ontmoeten”. Dat laatste blijft in de podcast een open vraag.

Middelmatige critici

Van zijn debuut werden twintigduizend exemplaren verkocht. Het schandaal leverde Vanvugt landelijke bekendheid op als controversieel schrijver. Hij begon te publiceren in Hitweek, de Volkskrant, Playboy, De Groene en Vrij Nederland. Reisverhalen, maar ook stukken over genotsmiddelen als lsd. Voor het jongerenprogramma Uitlaat (VARA) van Wim de Bie maakte hij het oudste, nog bestaande interview met W.F. Hermans naar aanleiding van diens polemiek Mandarijnen op zwavelzuur (1964) waarin Hermans de vloer aanveegt met de Nederlandse quasi-letterkundigen en critici, een „samenzwering van middelmatigheid”.

Ook figureerde Vanvugt in de jongerendocumentaire De Tijd Geest (1968) van Johan van der Keuken en was hij betrokken bij het Sigma Project, met beeldend kunstenaar Tjebbe van Tijen en saxofonist Willem Breuker. Dit was een doorlopende performance met film en straatkunst. Op zijn reizen maakte Vanvugt duizenden foto’s van werklieden, cross-dressers, pelgrims, muzikanten, rokers en ook koloniale monumenten.

Extreem winstgevende handel

In het begin van de jaren tachtig verbleef Vanvugt met zijn vrouw en hun twee kinderen (inmiddels was ook dochter Margita geboren) op Bali. Daar vielen hem de schellen van de ogen: in de bibliotheek Kirtya Gedong Liefrinck-van der Tuuk onderzocht hij waarom Bali pas in 1906 door Nederland was veroverd. Officieel om de winstgevende opiumhandel uit smokkelaarshanden te houden, maar de werkelijkheid lag anders: de handel was zo extreem winstgevend dat het Nederlandse koloniale bewind die zelf wilde beheren en de winst opstrijken.

Vanvugt publiceerde hierover het baanbrekende, vuistdikke boek Wettig Opium (1985). De ontdekking van koloniale wantoestanden vormde een kentering: de hippie werd historicus, de meditatieve zoeker een geducht multatuliaans polemist. Thom Hoffman, acteur en schrijver, noemt hem een forerunner in de kritische publicaties over Nederlands-Indië die „voor zijn onthullingen en enorme feitenkennis veel te weinig credits kreeg”. Vanvugt was een van de weinigen die „tegen de stroom van nostalgische auteurs in roeiden” en een omslag veroorzaakten in het koloniale denken.

Hij was zelf gebruiker van bewustzijnsverruimende middelen, vandaar zijn belangstelling voor opiumhandel

Helaas werd Vanvugt als „zelfbenoemd historicus in academische kringen ondergewaardeerd, vaak vergeefs zoekt men zijn werk in de bibliografie”. Wetenschappers sloten hem buiten, zeer tot zijn verdriet. Dat Vanvugt zich bemoeide met de koloniale misstanden is niet vreemd, zegt Van Tijen: „Hij was zelf gebruiker van bewustzijnsverruimende middelen, vandaar zijn belangstelling voor opiumhandel.”

Ewald Vanvugt, 1998
Foto Hans Steinmeier/ANP

Kees de Koning, oprichter van het platenlabel Top Notch, zorgde ervoor dat Vanvugts studie Roofstaat: De zeven grofste misdaden van Nederland overzee (2016) werd uitgegeven, een boek van 856 bladzijden. Ook kwam een compacte versie uit: „Ik vond het belangrijk dat mensen de keerzijde van het kolonialisme leerden kennen”, zegt De Koning. „Het onderwijs schiet daarin tekort. Artiesten van mijn label vroegen ernaar: wat deed Nederland precies in Suriname of Indonesië? Men kijkt hier nog altijd weg als het gaat om koloniale misstanden, zoals mensenhandel, slavernij, zelfverrijking. Er is grote behoefte aan kennis. Ewald geeft die door als geen ander. Hij was een wegbereider.”

Roofstaat compact was bedoeld voor een jongere generatie. Daarom nam De Koning het initiatief het boek te presenteren in poptempel Paradiso in Amsterdam. Mede door een enthousiast optreden van Adriaan van Dis bij De Wereld Draait Door werd Roofstaat een succes.

Op latere leeftijd, vanaf 2005, werkte Vanvugt samen met Frank de Jong, medewerker van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG). „Wij beschikken niet alleen over zijn foto-archief, ook over manuscripten, reisbrieven en boeken. Zo’n vijftien jaar geleden openbaarde zich bij Ewald de ziekte van Parkinson, daaraan is hij overleden. Voor die tijd wilde hij zijn fotocollectie ordenen en rubriceren, vooral de duizenden reisfoto’s. Hij liet zich vaak fotograferen door straatfotografen. Altijd viel me op dat het leek of hij zich aanpaste aan het land waar hij doorheen reisde, alsof hij geen vreemdeling was. Dat was wonderbaarlijk.”

Ewald Vanvugt overleed op 11 april in het Rosa Spier Huis in Laren.