Voor de tweede keer binnen tweeëneenhalf jaar is het zo ver: een rechtszaak van ‘Brussel’ tegen ‘Brussel’. Donderdag besloot het Europees Parlement de Europese Commissie voor de rechter te brengen vanwege het onterecht vrijgeven van bevroren EU-gelden aan Hongarije. De zaak komt op een pikant moment, in aanloop naar een besluit over een tweede termijn voor Commissievoorzitter Ursula von der Leyen dat het EP later dit jaar moet nemen.
Het conflict draait om de 10,2 miljard euro die de Europese Commissie in december vrijgaf voor Hongarije. Dat geld was onderdeel van een nog grotere som uit EU-fondsen die Brussel in 2022 bevroor vanwege grote zorgen over de Hongaarse rechtsstaat.
Die zorgen zijn er nog steeds, maar ondertussen nam Hongarije vorig jaar wel enkele wetten aan die volgens de Commissie „de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht in het land aanzienlijk versterken”. Om die reden was het volgens de Commissie in december logisch dat een deel van het bevroren geld werd vrijgegeven.
Chantage
Dat zien Europarlementariërs heel anders. Volgens hen kan de Europese Commissie onvoldoende hard maken waarom Hongarije nu wel recht zou hebben op het geld en geeft ze daarmee toe aan ‘chantage’. De timing van het besluit speelt bij die verdenking een belangrijke rol: het geld kwam vrij aan de vooravond van een belangrijke EU-top waar de Hongaarse premier Viktor Orbán dreigde een besluit over EU-toetredingsgesprekken met Oekraïne en een groot steunpakket dwars te bomen.
Lees ook
Euforie en teleurstelling op de Europese top over Oekraïne
Uiteindelijk ging Orbán in de dagen en weken erna met beide alsnog akkoord, wat de indruk versterkt dat er sprake is geweest van koehandel. „Europees geld is geen ruilmiddel”, benadrukt CDA-Europarlementariër Jeroen Lenaers in een verklaring. „Het vrijgeven van deze gelden is gebaseerd op onjuiste gronden. Hongarije heeft op het gebied van onafhankelijke rechtspraak absoluut nog niet genoeg voortgang geboekt om dit geld te mogen ontvangen.”
Hoe kansrijk de zaak is, blijft afwachten. Een vorige rechtszaak van het Europarlement tegen de Europese Commissie, eveneens over het al dan niet blokkeren van geld vanwege zorgen over de rechtsstaat, liep met een sisser af. En nu moet het Europees Hof van Justitie eerst nog bepalen of het de zaak in behandeling wil nemen. Een woordvoerder van de Europese Commissie benadrukte donderdag dat de Commissie „van mening [is] dat zij in volledige overeenstemming met het EU-recht heeft gehandeld en haar besluit voor het Hof zal verdedigen.”
Gevoelig moment
Hoe dan ook zet de juridische stap de verhouding tussen het Europarlement en de Europese Commissie onder druk op een gevoelig moment. Begin juni vinden verkiezingen plaats voor het Europees Parlement, waarna de Europese topfuncties opnieuw verdeeld worden. Commissievoorzitter Ursula von der Leyen voert op dit moment campagne voor een tweede termijn. Maar daarvoor heeft ze wel steun nodig van tenminste de helft van het (nieuwe) Europees Parlement.
Lees ook
In een tweede termijn kan Von der Leyen niet dezelfde blijven