Gijs Boudewijn kreeg tijdens zijn carrière vaak de vraag: moet jij niet wat anders gaan doen dan betalingsverkeer? Is het niet saai om – uiteindelijk 36 jaar lang – elke werkdag met geld overmaken bezig te zijn?
Nee, was steevast het antwoord van de net afgezwaaide directeur van de Betaalvereniging, de koepel van vijftig in Nederland actieve betaalbedrijven. „Ik doe echt elke dag wat anders.”
Op het moment van Boudewijns aftreden is betalen in ieder geval niet saai. Zijn afscheid valt precies in een periode waarin het hele betaalsysteem door geopolitieke onrust onder spanning staat. De verhoogde kans op cyberaanvallen was aanleiding voor het advies vorige week over hoeveel contant geld verstandig is om in huis te hebben voor noodgevallen. En omdat de Verenigde Staten niet meer als betrouwbare handelspartner worden gezien, wordt er ook weer meer vaart gezet achter een Europese pinmethode – in Nederland lopen alle pinbetalingen namelijk via Amerikaanse partijen (Mastercard en Visa). En dan hangt ook nog de introductie van de digitale euro door de Europese Centrale Bank boven de markt.
Lees ook
Lees ook: Advies: zorg voor 70 euro aan cash bij noodgevallen. Maar ren niet direct naar de pinautomaat
Boudewijn begon in 1988 in de sector bij de Bankgirocentrale. Dat was de dienst die de betalingen van klanten van alle banken verwerkte. Daarna deed hij betalingsverkeer bij de Nederlandse Vereniging van Banken. En sinds 2014 stond hij, eerst als adjunct-directeur en later als directeur, aan het hoofd van de Betaalvereniging, een samenwerkingsverband van vijftig betaalinstellingen, zoals banken en (online) betaalbedrijven.
Boudewijn trekt naar eigen zeggen graag ter afscheid „de laatjes open” van zijn geheugen, om uit te leggen hoe het betalingsverkeer in Nederland de afgelopen decennia is verlopen – en waarom het onderwerp hem al die jaren bleef boeien. Welke betaalmethodes slaagden (iDeal) en welke mislukten (Chipper en Chipknip, wie kent ze nog?). En wat kunnen Nederland en Europa daarvan leren bij het omgaan met de huidige uitdagingen in het betalen?
Les 1 Twee kanten nodig voor succes
Een van de uitdagingen waarbij een les uit het verleden getrokken kan worden, is de introductie van een eigen, pan-Europese betaalmethode. Die moet de tegenhanger worden van de dominante Amerikaanse methodes. En wellicht de nog bestaande, maar krimpende nationale kaartbetaalmethodes (Bancontact bijvoorbeeld in België en het Franse Cartes Bancaires) samenvoegen.
Na jaren zonder resultaat hoopt het bedrijf European Payments Initiative (EPI) dit met het product Wero de komende jaren wél voor elkaar te krijgen. EPI is eigendom van een aantal Europese banken, waaronder ING, Rabobank en ABN Amro. In eerste instantie richt Wero zich vooral op online betalen – daartoe is het Nederlandse iDeal overgekocht –, daarna ook op betalen in winkels. Zonder fysieke pas, maar bijvoorbeeld met de telefoon.
Of Wero een succes wordt, is nog maar de vraag, denkt Boudewijn. Een kip-ei-vraag om precies te zijn, aldus de afzwaaiende Betaalvereniging-directeur. Om zijn aarzeling te begrijpen, moet je terug naar het begin van zijn carrière. Naast het betalen met contant geld en met betaalcheques, kwam er eind jaren tachtig een nieuwe manier van betalen op: met een plastic pasje. Eerst vooral voor het uit de muur halen van contant geld, waardoor dit ook buiten de openingstijden van bankfilialen kon. Daarna werd gekeken naar direct in de winkel betalen met een pas.
Boudewijn leerde toen een belangrijke les, namelijk dat er in het betalingsverkeer altijd sprake is van twee kanten in de markt. „De consument en de winkelier. Je hebt, als je een betaalmethode tot een succes wilt maken, allebei die kanten nodig. Dat zorgt voor een soort kip-eiprobleem.” Om winkeliers over te krijgen heb je consumenten nodig. En andersom.
Consumenten wilden een pinpas omdat je ermee kon betalen bij de AH
In het geval van de pinpas waren de banken de vragende partij – de pas beloofde het betalingsverkeer voor hen goedkoper te maken, omdat de verwerking van cash veel geld kost. Supermarktketen Albert Heijn was vervolgens bereid een voortrekkersrol op zich te nemen voor de plastic betaalpas. „Dat hielp enorm. Consumenten wilden toen ook zo’n pasje, omdat het leuk was om ermee te kunnen betalen bij de AH.”
Hetzelfde speelde ook bij introduceren van een online betaalmethode. Rond 2005 werd online winkelen populairder. Alleen was betalen nog een horde voor consumenten. Tot dan toe hadden alle banken hun eigen online betaalmethode en maar weinig winkeliers boden alle methodes aan. Online met creditcard betalen kon wel, maar die zijn relatief duur voor de winkelier: die betaalt namelijk een percentage van het aankoopbedrag in plaats van een vast laag bedrag.
Het eerste zetje kwam hier van Thuiswinkel.org, een belangenorganisatie van online winkeliers. Die vroeg de Nederlandse banken om met een goedkopere, gezamenlijke online betaalmethode te komen. Dat werd iDeal. En met succes: ruim twee derde van de online betalingen in Nederland is nu een iDeal-transactie.
Bij Wero (waar Nederlandse banken aan deelnemen maar de Betaalvereniging strikt genomen geen rol speelt) is het volgens Boudewijn de crux dat het voldoende groot wordt: voldoende landen waarin voldoende banken meedoen waardoor voldoende klanten ermee kunnen betalen en voldoende winkeliers de betaalmethode aanbieden. „Dat was ook het probleem van iDeal: het plafond wat betreft broodnodige verdere ontwikkeling was wel bereikt door de beperking tot Nederlandse klandizie.” iDeal is nu overgenomen door Wero; onder de motorkap speelt de techniek van de Nederlandse betaalmethode een grote rol bij de ontwikkeling van de nieuwe Europese betaalmethode.
Lees ook
Lees ook: Europese online betaalmethode ‘Wero’ is een eerste stap in de strijd tegen de Amerikaanse dominantie
Les 2Steun nodig van overheden
Wat volgens Boudewijn ook essentieel is voor de toekomst van Wero, is of de betaalmethode alleen steun krijgt van private partijen, of ook van overheden en toezichthouders. Daarvoor gaat Boudewijn terug naar de tijd dat er in Nederland nog twee aparte betaalcircuits waren: die van de Bankgirocentrale – waar hij in zijn beginjaren voor werkte – en die van concurrent Postbank.
In die centrales werden alle girale betalingsopdrachten verwerkt, oftewel alle betalingen buiten het cashgeld om: betalingen via een acceptgiro (sinds 2023 afgeschaft) of met een papieren overschrijvingskaart (nog steeds op te vragen bij banken). Maar uitwisselbaar waren die zogenoemde betaalcircuits lange tijd niet. Waardoor ook bijvoorbeeld de geldautomaten van de Postbank niet te gebruiken waren door klanten van Rabobank, ING en ABN Amro.
Boudewijn: „De Nederlandsche Bank heeft daar toen op ingegrepen: die twee betaalcircuits waren onwenselijk. Aan het Nationale Betalingscircuit is vervolgens 25 jaar getimmerd, met veel tegenzin van de banken en de Postbank. Uiteindelijk is het gelukt, waardoor je nu naadloos geld kan overmaken van de ene naar de andere bank, zonder onnodige obstakels. Met als afronding dat je wél van elkaars geldautomaten gebruik kon gaan maken.”
Volgens Boudewijn houden Europese instanties zich nu te veel afzijdig in het Europese betalingsverkeer. Er zijn wel publieke verklaringen van bijvoorbeeld de ECB, waarin oprichting van een eigen Europese betaalmethode wordt toegejuicht. Maar ingrijpen zoals DNB in de jaren negentig deed bij de girocentrales, gebeurt nog niet.
„Dan komen we bij het gebrek aan industriepolitiek vanuit Brussel. Soms moet je een beetje ‘vals’ durven spelen, door over de brug te komen met een zak geld of regels op te stellen. De Europese Commissie komt dan met het argument om dat niet doen, dat Europa een openmarkteconomie moet zijn, en dat ingrijpen dus niet kan. Maar daardoor blijven we een tot op het bot gefragmenteerd betaallandschap, tot op de dag van vandaag. Wat ze in Spanje uitvinden, vreten we in Nederland of Polen niet zo gauw.”
Winkeliers en banken kiezen daarom nu voor de Amerikaanse partijen, ziet Boudewijn. Want de betaalmethodes van Visa en Mastercard zijn erg betaalbaar en werken in alle landen. „Dat is ook de reden dat in Nederland onze eigen betaalmethode PIN is verdwenen [eind jaren nul]. Want dat was David tegen Goliath: de Nederlandse pasbetaalmethode was te klein, de Amerikaanse partijen boden de Nederlandse banken te goede tarieven.”

Boudewijn ziet dat er wellicht nu wel beweging komt in Europa, nu Trump in zijn tweede termijn een nog onbetrouwbaarder handelspartner blijkt. „Nu het ijzer heet is, moeten we het wel gaan smeden.” Hij verwijst naar een vermeende kill switch in de Nederlandse F35-gevechtsvliegtuigen, waardoor de Amerikaanse fabrikant met een druk op de knop de toestellen op de grond kan houden. „We willen geen kill switch voor ons betalingsverkeer.”
De afgezwaaide directeur vindt wel dat we verder moeten kijken dan alleen naar Visa en Mastercard. „Onze bankenapps draaien op iOS [van Apple] en Android [van Google]. Onze apps draaien op de servers van Amazon en Microsoft. Dus ja, de afhankelijkheid zit echt heel diep. Dat vereist industriepolitiek; dit kun je niet alleen aan de markt overlaten.”
Voor Europese betalingssoevereiniteit zit volgens Boudewijn nog iets in de weg: de onduidelijkheid rond de introductie van de digitale euro door de ECB. Dat moet een digitale versie worden van het publieke papiergeld dat de centrale bank in omloop brengt – de huidige digitale euro’s zijn privaat, omdat ze door commerciële banken gegarandeerd worden. Het feit dat contant geld minder wordt gebruikt, doet de directe macht van de centrale bank als geldverschaffer afnemen.
Maar de digitale euro wordt ook een rol toegedicht als puur Europees digitaal betaalmiddel – om net als Wero het betalingsverkeer meer soeverein te maken. De (eveneens afzwaaiende) DNB-president Klaas Knot zei dat twee weken geleden nog.
Volgens Boudewijn moet er, voor de toekomst van Wero, snel een eind komen aan de onzekerheid rond de digitale euro. „Dat hebben wij [als betaaldienstverleners] ook al vaak gezegd tegen de Europese Commissie. Als jij ceo bent van de bank die 100 miljoen euro heeft voor innovatie, dan kan je die maar één keer uitgeven. Geef je het dan uit aan de digitale euro, of aan aansluiting op Wero?”
Om tot Europese soevereiniteit te komen in het betalingsverkeer is de oplossing volgens Boudewijn een publiek-private samenwerking – net als in de jaren negentig bij het Nationale Betalingscircuit. „Aan tafel moeten de winkeliers zitten die de betaalmethode moeten accepteren. En ook de betaalinstellingen die de technische kant moeten regelen. Maar ook de banken en de Europese Centrale Bank. Die winkeliers zijn daarbij cruciaal: die gaan echt niet zomaar vanwege ‘soevereiniteit’ een duurdere Europese betaaloplossing accepteren en aanmoedigen.”
Les 3Europees betalen kán wel
Boudewijn is nu met pensioen, maar hij verdwijnt niet helemaal uit de betaalwereld. Hij wordt binnenkort voorzitter van de European Payments Council, een deeltijdfunctie. De vereniging bestaat uit 83 Europese betaalbedrijven en is de regisseur van de Single Euro Payments Area, kortweg SEPA. Dat is het systeem van girale betalingen, dus van bankrekening naar bankrekening via app of computer, automatische incasso en papieren overschrijving maar ook iDeal. Eigenlijk het Europese equivalent dus van wat in Nederland ooit het Nationale Betalingscircuit was.
Volgens Boudewijn is SEPA een voorbeeld van hoe het wél moet wat betreft betalen in Europa: afgedwongen door de overheid via regelgeving, vervolgens succesvol uitgevoerd door samenwerking van banken en betaalinstellingen.
Onderdeel van SEPA is een Europese verordening, waardoor nu van Europese rekening naar Europese rekening geld kan worden overgemaakt, dankzij de gestandaardiseerde IBAN-nummers. En dit jaar wordt ook instant payments verplicht, het systeem waarin af- en bijschrijvingen direct door banken worden verwerkt voor de consument, met een verplichte check of de naam wel klopt met het rekeningnummer. In Nederland is dat al een paar jaar zo, maar in veel andere Europese landen kost zo’n directe overschrijving geld en duurt een normale overschrijving minstens een nacht en soms zelfs een heel paasweekend.
Boudewijn: „SEPA is een groot succes – ik mag daar straks mede sturing aan geven. Maar je had eigenlijk al direct ook een SEPA voor kaartbetalingen willen hebben. Dat is vakkundig gesaboteerd door krachten binnen en buiten Europa om allerlei redenen. En dat is achteraf zonde. Als dat wel gelukt was, waren we nu waarschijnlijk minder afhankelijk van de Amerikanen.”
