N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Analyse
Duurzaamheid Na de Verenigde Staten kondigt nu ook de Europese Unie een plan aan om bedrijven in de ‘schone technologie’ naar zich toe te trekken. Woensdag presenteerde Ursula von der Leyen het ‘Green Deal Industrieplan’.
Het is nu overduidelijk: de wereldwijde groene subsidierace is in volle gang. Na de Verenigde Staten mengt ook de Europese Unie zich expliciet in de strijd om bedrijven in de ‘schone technologie’ naar haar grondgebied te krijgen. Het betekent dat ook in Europese landen de groene geldkraan wordt opengezet – tot ongemak van Nederland, en met ongewisse gevolgen voor de interne markt.
Met haar woensdag gepresenteerde ‘Green Deal Industrieplan’ wil voorzitter van de Europese Commissie Ursula von der Leyen onder meer Europese staatssteunregels gaan versoepelen, bestaande EU-fondsen herverdelen en de vergunningsaanvragen voor groene technologie versimpelen. Daarnaast kondigde ze – niet voor het eerst – een nieuw ‘soevereiniteitsfonds’ aan, waarvan de financiering nog onduidelijk blijft.
Von der Leyen sprak woensdag van de „beslissende jaren” die bepalen „hoe de net-zero-economie eruit gaat zien en waar die gevestigd is”. En, voegde ze toe: „Wij willen een belangrijk onderdeel zijn van deze net-zero-industrie.”
Luister ook: Waarom de spanningen oplopen tussen de EU en de VS
Haar plan is daarmee een duidelijk antwoord op het groene stimuleringspakket dat vorig jaar zomer in de Verenigde Staten werd aangenomen. Met die zogeheten ‘Inflation Reduction Act’ trekt president Joe Biden de komende jaren 369 miljard euro uit voor het stimuleren van groene industrie via belastingvoordelen en subsidies. Bijvoorbeeld bij de productie van elektrische auto’s, batterijen of waterstof – mits dat op Amerikaanse bodem gebeurt.
Het Amerikaanse plan heeft tot grote onrust geleid onder Europese bedrijven, die vrezen weggeconcurreerd te worden. En bij Europese politici, die een leegloop richting de VS zien aankomen. Dat risico is volgens sommigen al reëel: de Belgische premier Alexander de Croo fulmineerde onlangs openlijk over hoe Amerikaanse ambtenaren „op een zeer agressieve manier” proberen Belgische bedrijven weg te lokken. En ook Nederlandse bedrijven zeiden in Het Financieele Dagblad recent dat een verhuizing naar de VS steeds sterker lonkt.
Op de achtergrond speelt ook de opmars van China, dat eigen bedrijven fors ondersteunt, een belangrijke rol.
Het verklaart waarom Brussel nu in actie komt, hoewel veel van het woensdag gepresenteerde plan in de komende maanden nog uitgewerkt moet worden. Duidelijk is al wel: het wordt voor EU-landen veel makkelijker geld te steken in groene technologie, zoals batterijen, windmolens, warmtepompen en zonnepanelen. Daartoe worden de staatssteunregels, die normaal strikt begrenzen hoezeer Europese overheden het bedrijfsleven mogen stutten, versoepeld.
Zeker niet risicovrij
Zonder risico is die aanpak zeker niet. Regels voor het verlenen van staatssteun zijn een belangrijke voorwaarde voor het soepel functioneren van de Europese interne markt. Ze voorkomen dat rijke landen met ‘diepe zakken’ minder welvarende landen de pas af kunnen snijden. Het verklaart waarom onder meer Nederland argwanend kijkt naar de nieuwe maatregelen, net als Italië.
De ervaringen van de afgelopen tijd stellen daarbij allerminst gerust. In reactie op de coronapandemie werden staatssteunregels in 2020 ook al versoepeld. Beleid dat vorig jaar verlengd werd vanwege de consequenties van de oorlog in Oekraïne. Van de 672 miljard euro die lidstaten daarmee extra spendeerden aan bedrijven, werd niet minder dan 78 procent door slechts twee landen uitgedeeld: Duitsland en Frankrijk. Nu zij nog meer ruimte gaan krijgen de portemonnee te trekken, kan die scheve balans binnen Europa verder gaan groeien.
Eurocommissaris Margrethe Vestager (Mededinging) benadrukte woensdag daarom talloze keren hoe ‘tijdelijk’ de nu aangekondigde versoepeling wordt – tot eind 2025. Maar het woord ‘tijdelijk’ wordt in Brussel wel vaker ingezet om nieuw beleid te verpakken, waarna de nieuwe realiteit vanzelf gecreëerd wordt. Vestager zelf uitte opvallend waarschuwende woorden en sprak van een „ingrijpend” voorstel dat „niet onschuldig” is en „aanzienlijke risico’s” meebrengt.
„Uiteindelijk is staatssteun een overdracht van geld van de belastingbetaler naar de aandeelhouders. En dat heeft alleen zin als de samenleving als geheel profiteert van de verleende steun”, aldus de Deense.
Het signaleert heel voorzichtig dat niet iedereen in Brussel even enthousiast is over de richting die de EU nu inslaat. Omdat er altijd risico’s zitten aan het uitdelen van grote sommen overheidsgeld aan de private sector. Maar vooral ook omdat een gezamenlijk, Europees fonds dat de interne markt weer evenwicht zou moeten brengen nog op zich laat wachten.
Von der Leyen zelf noemde de nationale staatssteun een „brug” richting een meer duurzame oplossing waarmee de EU het nieuwe groene subsidietijdperk tegemoet wil treden. Dat zogeheten ‘soevereiniteitsfonds’ komt later dit jaar. Maar over de omvang daarvan liet ze niks los, net als over de vraag hoe dat geld bijeen wordt gebracht. Wel suggereerde ze dat ze naast herverdeling van bestaande fondsen ook „andere financieringstechnieken” daarin een rol kunnen spelen.
Het zal in Den Haag met grote argwaan beluisterd zijn. Nederland voelt er helemaal niets voor een nieuw fonds te starten, laat staan daarvoor weer gezamenlijke Europese leningen aan te gaan – een optie die in de EU alweer voorzichtig besproken wordt. Maar als de Europese interne markt door de overvloed aan staatssteun steeds schever gaat staan, zal de roep daarom alleen maar toenemen.