Presentatrice Loretta Schrijver is op 68-jarige leeftijd overleden aan darmkanker. Dat meldtRTL Nieuws donderdag op basis van informatie van Schrijvers familie.
Schrijver (New York, 1956), die geschiedenis en vertaalkunde studeerde, begon haar televisiecarrière in 1989 bij RTL Nieuws, als co-presentator van Jeroen Pauw. Rond de eeuwwisseling verruilde ze RTL korte tijd voor de publieke omroep AVRO, om vervolgens weer terug te keren naar de commerciële.
„Vanaf de start van RTL Nieuws in 1989 kwam Loretta de huiskamers binnen. Een warme persoonlijkheid met een prachtige, kenmerkende stem”, schrijft RTL Nieuws-hoofdredacteur Ilse Openneer in een reactie. „Haar lach schalde regelmatig over de redactie. We zijn Loretta ontzettend dankbaar voor alles wat ze voor RTL Nieuws heeft betekend.”
Ondanks haar vrolijke voorkomen, keek Schrijver niet altijd even positief terug op haar televisiewerk. Zo raakte ze bij Omroep Max overspannen, onder meer omdat ze zich niet wilde schikken naar de daar geldende ’televisiewetten’. „Ik doe dat gesprek en ík bepaal of ik dan naar iemand toe wil lopen of niet. Dat was geen gelukkig huwelijk”, vertelde ze in 2015 aan Libelle over de werkwijze.
‘Angstcultuur’
Vanaf 2010 presenteerde ze dertien jaar lang Koffietijd, op RTL 4. In het laatste jaar van het ontbijtprogramma liep Schrijver naar eigen zeggen op haar tenen „in een wereld die niet meer de mijne was.” Door de gevallen van grensoverschrijdend gedrag in de televisiewereld ontstond er juist een angstcultuur, vertelde Schrijver afgelopen december in De Telegraaf. „Zo durfde niemand meer een ander te corrigeren. Volledig doorgeslagen.”
De presentatrice werd in 2021 gediagnosticeerd met darmkanker, waarna er verschillende operaties volgden, tot de artsen haar schoon verklaarden. Maar in het najaar van 2022 werden er wederom uitzaaiingen aangetroffen. Ondanks de uitputtende behandeling van haar ziekte leefde ze als panellid op bij het programma The Masked Singer. Door het televisieprogramma kwam er adrenaline bij haar vrij, stelde ze.
Om iets te bereiken in de politiek is het handig een goede partijnaam te verzinnen. Vandaar mijn vraag vorige week aan de lezers om zo’n naam te bedenken voor de nieuwe partij die GroenLinks en de PvdA samen vermoedelijk zullen oprichten.
De nodige lezers deden hun uiterste best, de partijen zelf lieten niets van zich horen, zodat we rekening moeten houden met de mogelijkheid dat de oprichting te elfder ure zal worden afgeblazen bij gebrek aan een goede naam. Jesse Klaver dan: „Wij dachten aan gewoon Groen Links/PvdA.” Frans Timmermans: „Helemaal akkoord, maar dan in omgekeerde volgorde.”
Dat het reuze lastig zal worden, is zeker, want ook mijn creatieve lezers hadden grote moeite de Gouden Vondst te produceren. De moeilijkheid is dat je iets origineels moet bedenken op basis van sleets geworden begrippen. Solidariteit, sociaal, duurzaam, akkoord, alliantie, verbond: er valt bijna niet te ontkomen aan zulke stoplappen. De meeste zijn al in gebruik bij andere partijen.
Het verbaasde me dan ook niet dat nogal wat lezers met ‘Nieuw Links’ kwamen. Een uitstekende naam, maar al eerder gebruikt: het was in de jaren zestig de naam van een vernieuwingsbeweging in de PvdA. Leider André van der Louw zou verrast uit zijn graf oprijzen, tenzij hij gecremeerd is, als een nieuwe generatie met die naam aan de haal ging.
Ik som een aantal andere suggesties van lezers op: Duurzaam Linksom, Sterk Midden, Gewoon Links, Groot Links, GROOD, Links Verbond, LinksVoor, Links Vooruit, de Coalitie Partij, RED (acroniem voor Rechtvaardig en Duurzaam), GroenSociaal, Groene Sociaal Democraten (GSD), PSG25 (Progressief Sociaal Groen), Sociaal Democratische Partij (De inzender: „Het klinkt niet zo origineel, maar moet dat dan?”), PGL (Partij van de Arbeid en GroenLinks).
Tot de grapjes reken ik: De Partij Zonder Veren en De Robin Hood Partij (inzender: „Nederland moet naar hogere belastingen voor de top”). Er was ook een lezeres die de Partij voor de Mensen voorstelde, want ja, waarom zou alleen een Partij voor de Dieren mogen?
Sommige lezers reageerden positief op de naam RoodGroen, die nu al vaak binnen de twee partijen wordt genoemd en die ook mij wel geschikt lijkt. Maar er waren ook bezwaren, zoals van enkele lezers die bij deze naam eerder aan een korfbalclub dachten of aan de vroegere clubkleuren van de Haagse voetbalclub ADO (‘Alles Door Oefening’).
De politicus Wim de Boer was in de jaren tachtig voor de PPR betrokken bij de onderhandelingen van PPR met PSP en CPN over een fusie die (met de EVP erbij) in 1990 tot de nieuwe partij GroenLinks zou leiden. Hij herinnerde mij eraan dat het hem in 1989 moeite kostte de onderhandelaars van PSP en CPN ervan te overtuigen om de naam GroenLinks te accepteren. De Boer vermoedt dat de huidige partijbesturen van PvdA en GroenLinks er nog niet uit zijn.
Dit brengt mij op de beste suggestie die ik kreeg van een lezer, Jan Geerts. Hij bedacht ‘Sociaal Hart’. Het is geen nieuw begrip, af en toe wordt het gekoppeld aan sociale activiteiten, en in de lokale politiek duikt het woord ‘Hart’ weleens op, maar in de landelijke politiek ben ik het nog niet tegengekomen. Het is kort, krachtig en bevat de kern van de politieke boodschap van PvdA en GroenLinks. Dus wat let ze.
In elk ander jaar zouden we dit zonder plenaire behandeling goedkeuren, zei de VVD. Het is ineens politiek geladen, voegde de PVV toe. Normaal is dit een hamerstuk, zeiden andere Eerste Kamerleden.
Maar de omstreden bezuiniging op verpleegkundigen die minister Fleur Agema (Zorg, PVV) in december ineens op haar bordje kreeg, veranderde alles. Roel van Gurp (GroenLinks-PvdA): „We hebben de afgelopen maanden een surrealistisch schouwspel gezien.”
De Eerste Kamer behandelde dinsdagmiddag en -avond de begroting van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) – met 110 miljard de een-na-grootste begroting van alle departementen. En de senaat, die zich in principe altijd richt op de rechtmatigheid, uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van wetten, toonde zich nu ook uiterst kritisch op de inhoud. Na drie schriftelijke vragenrondes en een hoorzitting met experts over pandemische paraatheid (is Nederland vijf jaar na corona klaar voor een volgende pandemie?) stond de VWS-begroting eindelijk op de agenda – veel later dan normaal. Intussen is het begrotingsjaar 2025 al flink gevorderd.
Ook dinsdag bleken de senatoren nog uiterst kritisch. Twee onderwerpen sprongen eruit: de omstreden bezuiniging uit december en de bezuiniging op pandemische paraatheid.
Afspraak met oppositie
Om de onderwijsbegroting te redden, maakten de coalitiepartijen december vorig jaar de afspraak met oppositiepartijen CDA, ChristenUnie, JA21 en SGP om 700 miljoen aan bezuinigingen te schrappen. Een deel daarvan moest worden opgelost in de zorgbegroting van Agema. De meest omstreden bezuiniging was die van 165 miljoen euro op bij- en nascholing van zorgpersoneel in het ziekenhuis, zoals verpleegkundigen. Agema noemde die bezuiniging destijds al een „ongeluk”, de coalitiepartijen hadden het later over een „vergissing”.
Agema moest op zoek naar een alternatief, maar dat duurde even. Zolang onduidelijk bleef hoe die alternatieve bezuiniging eruit zou komen zien, schoof de Eerste Kamer de behandeling van de zorgbegroting voor zich uit. Met tegenzin, en hoorbaar geïrriteerd. „Deze minister wordt in elk geval niet betaald voor het aantal concrete antwoorden dat ze geeft”, constateerde senator Marian Kaljouw (VVD) in een debat in februari. Pas half maart werd duidelijk dat de 165 miljoen wordt weggehaald bij het ongebruikte budget voor wijkverpleging, oftewel thuiszorg. „Het heeft ons zeer verbaasd dat de minister zoveel tijd nodig had om een oplossing te vinden”, zei Janny Bakker-Klein (CDA) dinsdag.
Agema antwoordde dat het haar speet dat het zo lang had geduurd. Ze wees op de onderhandelingen over de voorjaarsnota, die deze maand naar buiten komt: „Ik moest eerst afwachten welke mee- en tegenvallers er zouden zijn.”
Ontevreden
Echt tevreden over het gekozen alternatief waren de Eerste Kamerleden ook al niet. De senatoren – niet alleen oppositie maar bijvoorbeeld ook de VVD en de BBB – toonde zich bezorgd over de gevolgen. Ze wezen op de doordenderende vergrijzing, waardoor het nu bij de wijkverpleging weggehaalde geld in de toekomst misschien wel nodig is. Ook zagen meerdere partijen het geld liever gestoken worden in wervingscampagnes voor nieuwe wijkverpleegkundigen of in een verhoging van het salaris. „Het is een hartenwens van bijna alle ouderen om zo lang mogelijk thuis te blijven wonen, en het is nog het voordeligste ook”, zei Carla Moonen (D66). „Die combinatie komt niet vaak voor. Haal hier geen geld weg, maar besteed het!”
Volgens Agema komt de onderbesteding van het budget door het tekort aan personeel, maar ook doordat verpleegkundigen minder uren bij een oudere zijn omdat meer wordt gekeken naar wat mensen zelf kunnen. Volgens haar is er voldoende geld. Ze viel er, net als eerder in de Tweede Kamer, ook over dat er over een bezuiniging werd gesproken: „Dat doet mij verdriet.” Een bezuiniging is het niet, vindt ze, omdat het geld toch ongebruikt op de plank lag: „Er wordt dus niet bezuinigd op de wijkverpleegkundigen.”
Lees ook
Agema wil bezuinigen op de thuiszorg: langer thuis wonen, maar minder zorg – kan dat?
Ook de bezuiniging van 300 miljoen op het plan Pandemische Paraatheid – in 2022 juist gepresenteerd als voorbereiding op een nieuwe pandemie – viel slecht. „Welke lessen heeft u eigenlijk geleerd uit de coronacrisis?”, vroeg Lies van Aelst-den Uijl (SP). „Dit voelt als kortetermijndenken.” Roel van Gurp noemde het een „cynische” bezuiniging.
Volgens Agema staat de pandemische paraatheid „op haar netvlies”. Ze noemde de bezuiniging „heel jammer”, maar wees erop dat het kabinet werkt aan het Plan Weerbaarheid, dat voor de zomer wordt gepresenteerd. Meerdere ministeries werken daarin samen om Nederland weerbaarder te maken tegen onder meer pandemieën, terreurdreiging, natuurrampen en oorlogen. „Dat plan heeft een sterke overlap met pandemische paraatheid.”
Ook kritiek uit Tweede Kamer
In oktober vorig jaar kreeg Agema ook al forse kritiek van de Tweede Kamer op haar begroting, inclusief van haar eigen PVV. Ze wil voor honderden miljoenen bezuinigen op de zorg, maar kan dat slecht onderbouwen, oordeelden de Kamerleden toen. Haar plannen zijn vaag, op veel terreinen ontbreekt het aan concrete plannen. Agema benadrukte toen dat het kabinet nu eenmaal moet bezuinigen: „Ik zou dat liever helemaal niet doen, maar het staat in het Hoofdlijnenakkoord.” De kritiek op Agema is sindsdien niet meer verstomd.
Volgende week dinsdag wordt gestemd over de VWS-begroting.
Lees ook
Minister Agema kan bezuinigingen op zorg moeilijk uitleggen. ‘Waarom deze keuzes, wat zijn de cijfers? We willen antwoorden’
De melding komt maandagochtend rond 08.00 uur bij de politie binnen. Twee kinderen, zes en elf jaar, broer en zus, zijn vermist. Ze zijn voor het laatst gezien op het station van Dalfsen. Een kleine zes uur later worden ruim twee miljoen Nederlanders via Burgernet ingelicht over de vermissing van de kinderen, hun foto is overal te zien. Dinsdag, in alle vroegte, volgt een update: „Beide kinderen zijn in goede gezondheid aangetroffen. We bedanken iedereen voor het uitkijken.”
Elke dag raken in Nederland kinderen zoek, maar een Amber Alert verstuurt de politie alleen bij hoge uitzondering. Hooguit een paar keer per jaar gaat er een oproep uit die binnen tien minuten honderdduizenden telefoons, televisies, radio’s, matrixborden, beeldschermen in stations, supermarkten, tankstations en bioscopen bereikt, en soms zelfs op pinautomaten verschijnt. Burgers worden opgeroepen informatie over een mogelijke verblijfplaats, over voertuigen of betrokkenen bij de vermissing te delen. „Dit is ons allerzwaarste middel”, laat een politiewoordvoerder weten. Het wordt alleen ingezet als een kind mogelijk in levensgevaar is.
De politie schat in via een Amber Alert in een klap zo’n twaalf miljoen mensen te kunnen bereiken. Overal waar je communicatie ziet, kan de oproep worden getoond, zei landelijk coördinator Vermiste personen Izanne de Wit er eerder over. „Met twee woorden kun je direct aan het publiek duidelijk maken: dit is serieus. Daarnaast geef je meteen een handelingsperspectief mee. Je zegt: ‘Kijk mee en help ons!’”
Waarschuwingssysteem
Amber Alert dankt zijn naam aan een Amerikaans meisje. In 1996 werd de negenjarige Amber Hagerman in Texas dood aangetroffen, enkele dagen eerder was ze tijdens het buitenspelen ontvoerd. Na deze gebeurtenis drongen inwoners van de staat aan op een snel en effectief waarschuwingssysteem, zodat burgers beter zouden kunnen meehelpen bij toekomstige vermissingen. Wat begon met meldingen op de lokale radio groeide uit tot een landelijk initiatief met de naam AMBER: America’s Missing: Broadcast Emergency Response.
In Nederland bestaat Amber Alert sinds 2008. Twee mannen, IT’er Frank Hoen en oud-politieman Carlo Schippers, bundelden hun krachten om een vergelijkbaar systeem op te zetten als in de Verenigde Staten. Ze zagen kansen in de opkomst van sociale netwerken zoals Hyves, vertelde Hoen bij het tienjarig jubileum aan het AD. Met steun van diverse partijen ontwikkelden ze software die niet alleen massaal sms-berichten kon versturen, maar ook gekoppeld kon worden aan systemen van bijvoorbeeld Rijkswaterstaat en de NS. De veelbesproken verdwijning van de Britse peuter Madeleine McCann in 2007 versterkte de behoefte aan een Nederlands Amber Alert. Niet lang daarna besloot de overheid Netpresenter, het bedrijf van Hoen en Schippers, in te huren.
De eerste Amber Alert was meteen succesvol. Op 14 februari 2009 raakte de vierjarige Lorenzo zoek in het centrum van Rotterdam. Binnen twee uur werd hij gevonden: medewerkers van de McDonald’s hadden hem op televisie gezien en in de ballenbak herkend.
Waar burgers toen nog via sms werden ingelicht, gebeurt dat sinds 2021 met een app. Nadat de aanbesteding van Amber Alert werd betwist, verhuisde de dienst naar Burgernet: het platform waarop burgers, politie en gemeenten samenwerken. De politie kocht de merknaam voor 1,8 miljoen euro, onthulde Vrij Nederland. Het opsporingsmiddel werd een overheidsdienst.
Als een vermissing is opgelost, wordt een Amber Alert weer ingetrokken. Hoe vaak de oproep succesvol is, is volgens de politie moeilijk uit te drukken: „Die extra ogen van de burger zijn voor ons heel waardevol, maar het middel staat nooit op zichzelf.” Er is altijd een landelijke meldkamer betrokken waar „24/7” beslissingen worden genomen over de inzet van opsporingsmethodes als speurhonden, een helikopter of het checken van telefoongegevens.
De zoektocht naar de broer en zus uit Dalfsen leidde maandag naar een huis in het midden van België. Daar werden de kinderen ’s nachts gevonden, samen met hun biologische ouders. Die zijn aangehouden op verdenking van het onttrekken van de kinderen – die in een pleeggezin zitten – aan het wettelijk gezag.
De politie deed al gauw een „dringend verzoek” aan iedereen de foto’s te verwijderen en de namen van de betrokkenen niet verder te delen. Vanwege de privacy deelt de politie bij een Amber Alert ook bewust geen achternamen. „Informatie kan nog lang rondgaan op het internet.”