De erfgenamen van kunsthistoricus Abraham Bredius (1855-1946) willen kunstwerken terug van het Mauritshuis, waaronder topstukken van Rembrandt. Reden: de 25 werken hangen tegen de afspraken in niet allemaal op zaal.
Voor zijn overlijden in 1946 was Bredius met het Mauritshuis overeengekomen dat hij een selectie van zijn kunstverzameling, waaronder de topstukken, zou nalaten aan het museum. De kunsthistoricus was een gelauwerd kenner van de zeventiende-eeuwse schilderkunst, van 1889 tot 1909 was hij directeur van het Mauritshuis. Dat museum had hem verzocht om de werken na te laten. Daar verbond Bredius wel een voorwaarde aan: de werken moesten altijd op zaal hangen, altijd in het Mauritshuis.
Die afspraak komt het Mauritshuis niet na: vijf van de 25 werken hangen niet op zaal. Nu beroepen de erfgenamen zich op de afspraken die de twee partijen toen hebben gemaakt. Als de werken in een depot verdwijnen, zo was toen al duidelijk, mogen de erfgenamen de werken terugeisen. Het museum heeft er destijds voor gekozen met die strenge afspraken akkoord te gaan.
Donderdag is een dagvaarding bezorgd bij het Mauritshuis en de Nederlandse staat, die eigenaar is van de collectie van het museum. De zaak wordt niet door nakomelingen van Bredius zelf aangespannen, maar door familie van zijn ‘protegé’, Joseph Kronig (1887-1984). Bredius was ongehuwd, maar bracht een groot deel van zijn leven door met Kronig. De familie heeft in de archieven geen bewijs kunnen vinden voor een relatie, vertelt advocaat Auke van Hoek, maar „hij heeft niet zomaar alles aan hem nagelaten”.
Van onze kant is het: wat is een testament nog waard?
De advocaat hecht eraan te benadrukken dat het de familie niet om het geld gaat. „Van onze kant is het: wat is een testament nog waard?”
Het Mauritshuis wil donderdag niet ingaan op de zaak. Een woordvoerder laat weten: „We hebben dit nieuws vorige week ontvangen, maar zolang deze zaak wordt onderzocht – en dit kan lang duren – kunnen we helaas geen mededelingen doen.”
Jan Steen in depot
Wél op zaal hangen vier werken van Rembrandt en een Van Ruysdael. Twee Afrikaanse mannen (1661), bijvoorbeeld, een zeldzame verbeelding van twee, waarschijnlijk, vrije zwarte mannen in het zeventiende-eeuwse Amsterdam, geportretteerd door Rembrandt. Ook te zien: Saul en David (1642-58), dat vond Bredius een van de beste, meest belangrijke werken van Rembrandt. Niet te zien zijn schilderijen van Jan Steen, Van Dijck, en Moreelse, onder andere.
Bredius is onder meer bekend als de kunsthistoricus die de beroemdste vervalsing van kunstvervalser Han van Meegeren onterecht als Vermeer identificeerde. Het werk, de Emmaüsgangers, werd vervolgens in 1937 door het museum Boijmans van Beuningen verworven. Toen Van Meegeren na de oorlog werd gearresteerd vanwege collaboratie met de Duitsers, bekende hij dat niet alleen de Vermeer van het Boijmans van zijn hand kwam, maar hij bleek ook Hermann Göring een neppe Vermeer verkocht te hebben.
Een ander deel van zijn collectie schonk Bredius aan de gemeente Den Haag. Die schilderijen zijn tentoongesteld in Museum Bredius, in zijn voormalige woonhuis. Hier heeft de kunsthistoricus dezelfde afspraken gemaakt: de kunst moet te allen tijde getoond worden.