Het zijn mooie tijden voor de Turkse president Erdogan. Vlak na zijn telefoongesprek met de Amerikaanse president Trump, wilden ook Vladimir Poetin en de Franse president Macron hem spreken. In allerlei gevoelige dossiers – van de oorlog in Oekraïne tot de Hoorn van Afrika – lijkt iedereen tegenwoordig prijs te stellen op Erdogans bemoeienis en bemiddeling.
Vrijwel niemand valt hem intussen nog lastig over zijn al ver gevorderde demontage van de Turkse democratie, ook niet het voorheen zo kritische Europa en de Verenigde Staten. Europa jaagt bondgenoot Turkije met zijn omvangrijke leger liever niet tegen zich in het harnas, nu het onzeker is wat Trump wil met de NAVO.
„Het epicentrum van de mondiale diplomatie ligt voortaan in Turkije”, constateerde de Oekraïense minister van Buitenlandse Zaken Andrii Sybiga vorige week in de marge van informeel overleg van NAVO-ministers van Buitenlandse Zaken in de Turkse badplaats Antalya. Ook Erdogan stelde diezelfde dag tevreden vast: „Ons land is een van de kloppende harten van de vredesdiplomatie geworden.”
Zowel Rusland als Oekraïne verzoekt Turkije soms te bemiddelen in hun oorlog, al is succes daarmee niet verzekerd. Het met veel tamtam aangekondigde vredesoverleg in Istanbul vorige week leverde uiteindelijk weinig op. Diezelfde dag faciliteerde Turkije, eveneens in Istanbul, overleg tussen hoge Europese en Iraanse functionarissen over Irans nucleaire programma. Ook daar bleven doorbraken uit.
Op het Syrië-dossier boekte Erdogan meer succes. Trump noemde de Turkse president uitdrukkelijk als een van de mensen die hem hadden overtuigd de intrekking van de verlammende Amerikaanse economische sancties tegen Syrië aan te kondigen. Een andere opsteker voor Erdogan was de beslissing van de Koerdische PKK vorige week om na ruim veertig jaar de gewapende strijd tegen het Turkse gezag op te geven en zichzelf te ontbinden.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data132600324-6642ca.jpg|https://images.nrc.nl/Dt8QPmFPGCoauRI8tqiiSCq7ClQ=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data132600324-6642ca.jpg|https://images.nrc.nl/aK5L3iJ48Q_AabX9q-lnjvTdZjE=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data132600324-6642ca.jpg)
De smaak te pakken
Twee recente ontwikkelingen versterkten Erdogans positie op het wereldtoneel aanzienlijk. Ten eerste de machtsovername in Damascus door de groep van Ahmed Al-Sharaa, een nauwe bondgenoot van Turkije. En ten tweede Trumps herverkiezing. Met diens voorganger Joe Biden had Erdogan een koele verstandhouding, waardoor Turkije enigszins op een zijspoor belandde. Trump daarentegen is verrukt van Erdogan, die net als hijzelf graag een imago van sterke, onaantastbare leider cultiveert. „Ik heb een geweldige relatie met een man genaamd Erdogan”, zei Trump al in december. „En ik mag hem toevallig graag en hij mij ook.”
Maar dat Turkije zo’n veelgevraagd bemiddelaar is geworden, komt niet uit de lucht vallen. Erdogan ziet dit al geruime tijd als een nuttig instrument om zijn positie in binnen- en buitenland te versterken. Al jaren hamert Turkije, ook bij de Verenigde Naties, op het belang van bemiddeling. Turkije heeft de smaak zo te pakken dat het op het ministerie van Buitenlandse Zaken vorig jaar een apart directoraat voor bemiddeling heeft opgezet.
Erdogan heeft een groot talent om het buitenlands beleid voor binnenlands-politieke doeleinden te gebruiken.
„Het is goed voor president Erdogan als hij zich kan laten zien met machtige leiders als Trump en Poetin”, zegt Seren Selvin Korkmaz, verbonden aan de denktank IstanPol, telefonisch. „Hij heeft een groot talent om het buitenlands beleid voor binnenlands-politieke doeleinden te gebruiken. Dat deed hij bijvoorbeeld met succes bij de verkiezingen van 2023. Hij presenteerde zich als sterke leider en kiezers geloofden niet dat kandidaten van de oppositie hun land zo konden vertegenwoordigen als hij.”
Zijn sterke internationale positie benutte Erdogan in maart dit jaar ook om zijn voornaamste binnenlandse rivaal, Istanbuls burgemeester Ekrem Imamoglu van oppositiepartij CHP, te laten arresteren op verdenking van corruptie. Weinigen nemen die beschuldiging serieus. Turkse en buitenlandse waarnemers menen dat Erdogan erop speculeerde dat EU-staten en de VS hem hierover niet zwaar zouden vallen. Die verwachting kwam uit.
Lees ook
Lees ook: Het kost de Turkse president Erdogan moeite zijn invloed in Syrië te verzilveren
Brugfunctie
Met zijn ligging op de grens tussen Europa en Azië had Turkije vanouds een brugfunctie tussen beide werelddelen, maar doordat het lange tijd sterk tegen Europa en de Westerse wereld aanleunde was Turkije voor andere landen geen voor de hand liggende bemiddelaar.
Dat veranderde onder Erdogan. Hij nam bewust meer afstand van EU en NAVO en knoopte nauwere betrekkingen aan met Rusland, China en landen in Azië, het Midden-Oosten en Afrika. Turkije manifesteert zich tegenwoordig ook veel nadrukkelijker in het buitenland. Afgezien van China en de VS heeft geen land meer buitenlandse missies dan Turkije. De Turkse handel met Azië is inmiddels groter dan die met Europa.
Het zelfvertrouwen van Turkije groeide bovendien door de snelle groei van zijn defensie-industrie. Vooral zijn drones, met name de Bayraktar TB2, zijn met succes ingezet op slagvelden in Nagorno Karabach, Libië, Syrië en Oekraïne. Dit wapen wordt naar ruim dertig landen geëxporteerd. Erdogan maakt er dikwijls goede sier mee. Korkmaz spreekt in dit verband van „techno-nationalisme”.
Tot in Afrika toe is Turkije actief als bemiddelaar. In december vorig jaar hielp het Ethiopië, ook een afnemer van Turkse drones, en Somalië een conflict bij te leggen over Somaliland. Op de Balkan probeert Turkije de vrede te bevorderen tussen onder meer Bosnië-Hercegovina en Servië, terwijl het ook actief is tussen Pakistan en Afghanistan en in Soedan.
Het Amerikaanse blad Newsweek noemde Erdogan onlangs „een van de machtigste mannen ter wereld”. Sommige Turkije-experts, onder wie Mustafa Kutlay in een recent artikel in Foreign Affairs, waarschuwen echter dat Erdogan zijn hand ook kan overspelen. Vooral op economisch gebied blijft een middelgroot land als Turkije kwetsbaar. „Op alle velden tegelijk spelen”, schrijft Kutlay, „kan tot isolement leiden. Je overal mee bemoeien kan ook de macht te boven gaan van landen die eenvoudigweg niet de middelen hebben van supermachten.”
