Er zit weinig muziek in documentaire over pianogenie Nicky Hopkins

Een paar weken geleden werd bekend dat de Britse pianist Nicky Hopkins (1944-1994) een van de dertien uitverkorenen is die in 2025 toegelaten wordt tot de Rock & Roll Hall of Fame – een eregalerij van invloedrijke musici, popartiesten en rockgroepen die het gelijknamige museum jaarlijks selecteert. Hopkins krijgt de prijs voor ‘muzikale uitmuntendheid’. Anderen worden ingewijd als ‘performers’ – zangeres Cyndi Lauper, rapgroep Outkast en toevallig ook Joe Cocker, de Britse zanger met wie Hopkins vaak op toer ging.

Gemiddelde muziekliefhebbers zullen denken: Nicky wie? Maar Hopkins’ werk hebben ze ongetwijfeld gehoord. Hopkins speelde als sessiemuzikant piano op legendarische platen waarop legendarische nummers staan. De muziekdocumentaire The Session Man maakt meteen duidelijk dat Hopkins in zijn dertigjarige carrière op zo’n 250 albums meespeelde, in diverse muzikale stijlen, van gospel tot rock-’n-roll. Zo komen onder andere ‘Sympathy for the Devil’ van de Rolling Stones , ‘Revolution’ van The Beatles en Joe Cockers ‘You Are So Beautiful’ voorbij.

Nicky Hopkins was een natuurtalent. Hij begon al jong met piano spelen, werd klassiek opgeleid aan de Londense Royal Academy of Music en speelde vanaf zijn zestiende in een rock-’n-rollband, The Savages. Begin jaren zestig ontmoette hij de nog piepjonge musici van de Rolling Stones, die zeer onder de indruk waren van zijn spel: Hopkins speelt dan ook op veertien Stones-albums.

Oude rockers

The Session Man voert Keith Richards en Mick Jagger op (middels een oud interview). Veel verder dan dat Hopkins „de juiste noot op de juiste plek” plaatste, komt Richards niet. Andere geïnterviewden uiten zich louter in superlatieven, maar die bewieroking van Hopkins („een prachtig mens”) zegt weinig. Wel komen we te weten dat hij leed aan de ziekte van Crohn, waar hij veel last van had: zijn gezondheid was zijn hele (korte) leven zwak. Dat hij ook nog lange periodes aan de drank of drugs was, hielp niet; hij stierf op zijn vijftigste.

Buitengewoon curieus is dat we Hopkins nauwelijks horen musiceren, fragmenten van enkele nummers waarop hij meespeelde zijn héél zacht te horen als er over zijn kwaliteiten gepraat wordt door oude rockers met afgeleefde koppen. De saaie muziekdocumentaire komt kortstondig tot leven als andere pianisten demonstreren hoe hij speelde en waarom dat (meestal) geniaal was. Zijn opvallende spel wordt het best muzikaal samengevat als „harmonische rijkdom, melodische flair”.

Het ondermaatse The Session Man vertelt alles braafjes in chronologische volgorde, spetterend archiefmateriaal is er nauwelijks en de ondertitelaar maakt enkele rare foutjes. Zo wordt de naam van pianist Otis Spann vertaald als Otis Spam. De ondertitelaar was duidelijk geen muziekliefhebber.