‘Er gaat elke dag wel iemand naar voetbaltraining’

Joanne: „Wij wonen al vijftien jaar in Amersfoort, waarvan de laatste vier jaren in Soesterhof, een collectief woonproject. We hebben met tweeënveertig huishoudens samen een woonplek gerealiseerd met een gezamenlijke tuin en gezamenlijk tuinhuis.”

Arjen: „Het is deels koop, deels huur. Want we wilden dat dit project ook sociaal gemengd zou zijn. Belangrijk vinden we betrokkenheid bij elkaar. Eén keer per maand eten we samen, we doen activiteiten samen, lenen spullen van elkaar.”

Joanne: „Elke maand is er een tuinwerkdag, een klusochtend en een algemene ledenvergadering. We hebben ook een gezamenlijke pizza-oven. Als iemand die aansteekt stuurt die ook een berichtje rond zodat iedereen het weet.”

Arjen: „Het traject van idee naar project duurt wel een paar jaar. Je kiest met een groep mensen je eigen architect en ontwikkelaar.”

Joanne: „We wilden het deels ook omdat we deze wijk heel erg leuk vinden. We woonden hier al in een heel klein huisje, maar een groot huis in deze wijk konden we niet betalen. Het is een ouderwetse volksbuurt waar inmiddels ook yuppen uit Utrecht en Amsterdam zijn neergestreken. Het ligt vlak bij het station, de stad en het bos. Het is eigenlijk een oude NS-arbeiderswijk.”

Arjen: „We hebben ook een eigen tuin, maar geen schutting. We hebben struiken die de grens markeren of een raster van wilgentakken of een klimoprek. Er zijn dus wel afscheidingen, maar op een natuurlijke manier.”

Joanne: „Ik werk bij ZOA, een ngo die hulp biedt aan mensen in nood in het Mondiale Zuiden. We zijn actief in gebieden die getroffen zijn door oorlog en rampen, met mensen die op de vlucht zijn, zoals Soedan, Myanmar, Syrië. Maar wij doen meer dan noodhulp. We vliegen in bij een ramp en blijven dan ook, totdat de lokale communities zich weer kunnen redden. We doen landbouwprojecten, helpen mensen weerbaarder te worden tegen klimaatverandering en doen veel vredeswerk op lokaal niveau: we zorgen dat vluchtelingen en de host community goed kunnen samenleven. Bij ZOA ben ik verantwoordelijk voor het team institutionele relaties. Dus ik ga over de subsidies van overheden, zoals de Nederlandse overheid, de Europese Unie, de VS. We zijn al langer bezig ons voor te bereiden op lastige tijden. Want niet alleen de Nederlandse overheid bezuinigt, maar ook het decreet van Trump heeft heel vergaande gevolgen. De steun van de Amerikaanse overheid is direct gestopt. Het is een heel uitdagende tijd voor ons.”

Woondeals

Arjen: „Ik werk bij de provincie Flevoland. Ik heb daar verschillende programma’s aangestuurd en momenteel ben ik intensief betrokken bij de woondeals van de provincie. Ons doel is natuurlijk om meer woningen te realiseren, maar ook dat de nieuwe bewoners fijn kunnen wonen in Flevoland. Ik werk aan alle facetten van woningbouwopgave – voorwaarden en knelpunten, dingen als stikstof en netcongestie die in de weg zitten. Het gaat erom dat we in Flevoland genoeg bouwen om de woningnood tegen te gaan en het liefst ook betaalbare woningen. En ja, het zou wel een klein beetje kunnen helpen als meer mensen in een collectief project zouden wonen zoals wij. Maar de meeste mensen willen het niet, ook omdat het voortraject zo lang duurt en zo veel werk is. Dus het zullen niet de grote aantallen worden die je zou willen, maar het aandeel groeit. Het is nu 1 procent en dat zal in de komende jaren wel wat meer worden. Ik werk in principe in Lelystad maar ik zit ook vaak in Amsterdam, omdat Flevoland meedoet met het samenwerkingsverband Metropoolregio Amsterdam.”

Joanne: „We hebben vier kinderen : Jelte (14), Berend (12), Kees (9) en Maud (4). Dat is heel leuk, maar ook heel pittig. De jongste moet je om zeven uur naar bed brengen en om tien uur zit er nog een puber naast je op de bank. En er is altijd wel wat. Dan is er weer een thema op school en moeten ze wat meenemen. Dan weer is de juf jarig en moeten ze verkleed. Zwemles, voetbal, logopedist, huisarts, feestje, topografietoets. En dat allemaal keer vier. Hoe druk het is met vier kids weet je niet van tevoren. Maar ik wilde altijd vier kinderen.”

Arjen: „Ik vond 2 of 3 ook genoeg maar we zijn er hartstikke blij mee.”

Joanne: „De vierde is een meisje. De eerste kleindochter van mijn ouders. Dat was niet de reden om een vierde kind te nemen maar dat het een meisje bleek te zijn was wel een extra cadeautje.”

Arjen: „Voetbal is een leidende draad in ons gezin.”

Joanne: „We zitten alle zes op voetbal. Althans alle vijf en onze jongste, Maud, wil ook.”

Arjen: „Ik voetbalde altijd al.”

Joanne: „En ik voetbal ook sinds vier jaar met een vrouwenteam hier in de wijk. Op maandag trainen we en op vrijdag spelen we af en toe zeven tegen zeven op een half veld.”

Arjen: „Er gaat hier in huis elke dag wel iemand naar voetbaltraining, behalve op zondag.”

Joanne: „We hebben ook vijf huisdieren en de zesde is op komst. Twee dwergpapegaaien, Guusje en Ollie. Ze zijn van Berend en heel belangrijk voor hem. Verder hebben we drie krielkippen: Maudini, Keesje en Berendina. Die hebben we vernoemd naar de kinderen. En we krijgen deze maand onze eerste pup. Een Labradoodle.”

Arjen: „We hebben nog geen naam.”

Joanne: „Daarover zijn we druk in discussie.”