N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Egyptes minister van Milieu levert straks prima pr op voor mensenrechtenschender Sisi op de VN-milieuconferentie, denkt Carolien Roelants.
Is de pr van president Sisi zo goed of gaat het echt beter met de vrouwen in Egypte? Of allebei? Ik presenteer u Yasmine Fouad, Sisi’s minister van Milieuzaken. Ik zag haar in actie op een webinar in de aanloop naar de grote VN-conferentie over klimaatverandering COP27, en ik dacht meteen: eindelijk weer eens een goednieuwscolumn te midden van al dat sombere Irannieuws! Nou ja, een beetje goednieuws dan.
COP27 begint op 6 november in Sharm el-Sheikh en Yasmine Fouad zal de voorzitter zijn. Afgestudeerd (milieuwetenschappen) en gepromoveerd (politieke wetenschappen), met een jaar of twintig werkervaring aan universiteiten en bij de VN. En een leuk, enthousiast mens, althans op het webinar, ik weet natuurlijk niet hoe ze thuis is of in de ministerraad. Veertigster, bepaald niet een van die oude geweldenaarsters uit de hogere middenklasse die van oudsher De Vrouw in veel Arabische regeringen vertegenwoordigden.
Dus ik keek hoeveel vrouwen Sisi in zijn regering heeft, en het zijn er acht, al dan niet gehoofddoekt (Fouad wel, een kleintje), een kwart van de hele ploeg. Nog steeds niet op de echte machtsministeries, voor zover die er zijn naast de oppermacht van de grote leider, maar toch. En het is inderdaad prima pr te midden van de zwarter dan zwarte mensenrechtensituatie in Sisi’s Egypte: Yasmine Fouad die straks in Sharm el-Sheikh de internationale tv-camera’s zal betoveren. U krijgt haar ook vast te zien op uw scherm. Maar het is óók waar dat de vrouwen, ik kan niet zeggen oprukken, maar zich wel langzaam maar zeker de keuken uitwerken.
Toevallig is vorige maand juist het rapport Gender Attitudes and Trends in MENA van het onafhankelijk onderzoeksnetwerk Arab Barometer uitgekomen, waarvoor tussen oktober 2021 en juli dit jaar in twaalf Arabische landen meer dan 26.000 mensen zijn bevraagd. Dat wijst uit dat er een trend is naar minder ongelijkheid tussen de seksen – meer gelijkheid is te optimistisch gesteld. Die trend is niet alleen te zien onder jongeren, maar ook onder middelbaren.
Ik pik er even de politiek uit. Nog verbijsterend veel (ben ik bevooroordeeld?) ondervraagde mannen en vrouwen geloven dat mannen in het algemeen betere politieke leiders zijn dan vrouwen. Algerije, dat er om de een of andere reden op alle fronten slecht uitkomt, telt 76 procent instemmers met die stelling (uitgesplitst 64 procent van de vrouwen, mannen 89 procent). Die oude Algerijnse generaals! Alleen in Marokko, Tunesië en Libanon is dat minder dan 50 procent. Maar ga dan (op arabbarometer.org) naar de tabel die de verandering van standpunt in de afgelopen jaren weergeeft. Tunesië wint, van tien jaar geleden 72 procent mannen zijn betere politieke leiders, naar nog maar 40 procent nu (en een vrouw als premier). In Egypte heeft nog altijd 66 procent meer vertrouwen in mannen, maar dat is wel 25 procentpunt minder dan in 2010. Ik ben trouwens benieuwd hoe dat hier bij ons is.
Volgens Arab Barometer heeft benoeming van vrouwen in politieke functies een positief effect. De Arabische lente heeft niet veel opgeleverd, maar wel nuttige vrouwenquota in sommige nieuwe grondwetten – zie de Egyptische grondwet van 2014. Die in feite dus Yasmine Fouad en haar zeven collega’s heeft opgeleverd.
Helaas moet ik toch weer somber eindigen. Het percentage vrouwen op de Arabische arbeidsmarkt blijft het laagste in de hele wereld. En geweld tegen vrouwen is althans in de perceptie van vrouwen toegenomen. Mannen zien dat een beetje anders. Hoe zou dat nou komen?
Carolien Roelants is Midden-Oostenexpert en scheidt op deze plaats elke week de feiten van de hypes.