N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Reportage
Midterms Abortus mag niet meer, in Ohio. De staat handelde snel, na het schrappen van het recht op abortus door het Hooggerechtshof deze zomer. Hoe de Republikeinse greep op de staat Ohio steeds groter is geworden.
Op maandag 27 juni dit jaar meldt zich een moeder met haar tienjarige dochter bij een in misbruik gespecialiseerde arts in Ohio. Het meisje is verkracht. Op basis van wat ze vertelt en van het onderzoek schat de dokter dat ze zes weken en drie dagen zwanger is. De dokter belt met een abortuskliniek in buurstaat Indiana. Kan het kind daar terecht? Ja, dat kan ze.
Waarom kan een tienjarig verkracht meisje niet worden geholpen in haar eigen staat? Omdat daar sinds 24 juni een van de strengste abortuswetten van de Verenigde Staten geldt. Abortus is verboden zodra met een echoscopie een hartslag van de foetus kan worden vastgesteld, doorgaans zo’n zes weken na de conceptie. Gevallen van verkrachting of incest of ernstige afwijkingen aan de vrucht vormen geen grond voor een uitzondering. Alleen als het leven van de moeder gevaar loopt, is onderbreking van de zwangerschap toegestaan. Het meisje is drie dagen te laat.
Op 11 april 2019 had gouverneur Mike DeWine zijn handtekening onder een wetsvoorstel gezet, omringd door medestanders en lobbyisten’, sommigen met vrouw en kinderen. De enige reden dat de wet feitelijk nog niet kon worden ingevoerd, was dat er in de VS op dat moment een landelijk recht op abortus gold. Zodra die bescherming werd weggenomen, zou de wet ingaan. ‘Trigger laws’ werden ze genoemd, en in tal van conservatief bestuurde staten zoals Ohio lagen ze te wachten op een besluit van het Hooggerechtshof.
Op 24 juni dit jaar schrapte het Hooggerechtshof het vijftig jaar oude precedent dat de keuzevrijheid voor zwangere vrouwen beschermde. De verschillende staten mogen vanaf die dag elk voor zich besluiten hoe zij hun abortusbeleid vormgeven. Hoofdofficier van Justitie Dave Yost verzocht de rechtbank de schorsing op de staatswet op te heffen. En ergens in Ohio liep een meisje van tien rond dat nog niet wist dat ze zwanger was.
Diezelfde week ondergaat ze een abortusbehandeling in Indianapolis. Het verhaal komt vrijwel direct naar buiten via lokale krant de IndyStar. Verontwaardiging alom. Progressieve mensen vragen zich af waarom een kind naar een andere staat moet reizen om te worden verlost van de gevolgen van een verkrachting. Conservatieve politici en media weigeren het domweg te geloven – dit komt de Democraten veel te goed uit zo vlak na de omstreden uitspraak van het Hooggerechtshof. Hoofdaanklager Yost zegt op tv dat hij „nog geen gerucht” hierover uit de politiedistricten in zijn staat heeft gehoord. Hij veegt de IndyStar de mantel uit. „Er is geen greintje bewijs.” Republikeinse politici noemen het „weer een leugen” over abortus. Een dag later blijkt dat de verdachte is voorgeleid voor een rechtbank in hoofdstad Columbus. Hoofdaanklager Yost wil nu alleen maar zeggen dat hij „altijd blij” is als een kinderverkrachter van straat wordt gehaald.
Moraal van het verhaal? „Republikeinen zijn bang voor de gevolgen van hun eigen extreme wetgeving”, zegt David Pepper. Volgens de voormalig voorzitter van de Democratische Partij in Ohio en schrijver van het boek Laboratories of Autocracy is de abortuswet in Ohio een perfect voorbeeld van de centrale these in zijn boek: in staten waar de Republikeinse politici niet serieus worden uitgedaagd door Democratische rivalen, voeren zij steeds radicalere wetten door.
Ideologische issues
Op 8 november zal de meeste aandacht uitgaan naar de uitslag van de verkiezingen voor het Huis van Afgevaardigden en de Senaat op federaal niveau. Logisch: daar wordt beslist of president Biden de volgende twee jaar kan regeren met een Democratische meerderheid. In dat publicitair geweld gaan de verkiezingen in de staten goeddeels verloren, terwijl juist daar de wetten worden doorgevoerd die het leven van de meeste Amerikanen het sterkst beïnvloeden.
In staten zoals Ohio, waar de Republikeinse Partij een onaantastbare meerderheid heeft en waarschijnlijk houdt, is het nog gemakkelijker om vergaande wetten aangenomen te krijgen. De VS tellen ‘Democratische’ en ‘Republikeinse’ staten, maar van de laatste zijn er veel meer. Van de 99 kamers van statelijke volksvertegenwoordigingen in het hele land worden er 62 gedomineerd door de Republikeinen. Ook als een meerderheid van de Amerikanen progressief stemt, kiest een meerderheid van de statelijke parlementariërs voor conservatieve wetten.
In de weken voor de verkiezingen is het Capitool in Ohio’s hoofdstad Columbus vrijwel leeg. Er is welgeteld één hoorzitting van Senaat en Huis, over hervormingen in het zorgstelsel. Deskundigen treden één voor één naar voren om zich te laten ondervragen door de aanwezige senatoren en afgevaardigden. Als je niet naar de naambordjes kijkt, kun je aan hun vraagstelling niet horen of er een Democraat dan wel een Republikein aan het woord is.
Het venijn zit „de ideologische issues”, zegt de Democratische afgevaardigde Beth Liston. Abortus is „helaas zo’n issue”
Na afloop zegt de Democratische afgevaardigde Beth Liston dat „90 procent” van de besluiten die ter tafel komen door beide partijen worden gedragen. Het venijn zit in die 10 procent, „de ideologische issues”, zoals ze het noemt. Abortus is „helaas zo’n issue”. Liston zegt dat ze altijd haar stem zal verheffen voor vrouwenrechten, „maar…”
„Maar de Democratische afgevaardigden hebben in feite geen invloed”, zegt de Republikeinse consultant Mark Weaver door de telefoon. „De leiders van beide huizen zijn Republikeinen en zij zullen nooit toestaan dat een Democratisch wetsvoorstel wordt aangenomen. Ze willen Republikeinse wetten invoeren, geen Democratische.”
Wat zijn er dan voor wetten aangenomen door de Republikeinse meerderheid in Ohio? Naast het draconische abortusverbod zijn er wetten die:
- leerkrachten toestemming geven om vuurwapens in de klas te dragen;
- scholen opdragen in de geschiedenisles te vertellen dat slavernij een uitzonderlijke episode was die niet past in de Amerikaanse geschiedenis;
- genitaal onderzoek van sporters – ook amateurs, ook scholieren – verplicht stellen als een tegenstander, coach of ouder twijfelt aan het geslacht van de deelnemer in kwestie.
„Als je een enquête zou houden onder de bevolking van Ohio, zouden ze al deze wetten afwijzen, dat weet ik zeker”, zegt David Pepper. Hij verwijst naar een referendum in de ook door Republikeinse volksvertegenwoordigers gedomineerde staat Kansas. Daar werd in augustus dit jaar een voorstel weggestemd waarbij abortus in de staat grondwettelijk zou worden verboden. „Maar in het State Capitol worden zulke wetten aangenomen met een meerderheid van stemmen, omdat de volksvertegenwoordiging geen afspiegeling van de bevolking is.”
Rechts ingehaald
In de lente van 2011 getuigden twee foetussen voor de volksgezondheidscommissie van het Huis van Afgevaardigden in het State Capitol in Columbus. Twee zwangere vrouwen lieten live een echoscopie op tv-schermen projecteren. Het idee kwam van Janet Folger Porter, een anti-abortusstrijder. Ze bestookte de afgevaardigden jarenlang met teddyberen, Valentijnskaarten en rozen om hen zover te krijgen dat ze een verbod op abortus zouden steunen. Tevergeefs. Ze probeerde zelf afgevaardigde te worden in 2016, maar ze haalde in de Republikeinse voorverkiezing nauwelijks de helft van de stemmen van haar rivaal.
Janet Folger Porter werd beschouwd als een fanaat, haar invloed leek beperkt. En toch nam een meerderheid van louter Republikeinse afgevaardigden in 2019 een abortuswet aan die helemaal naar haar hart was. Slechts 4 van de 61 Republikeinen stemden tegen. De grote trek naar rechts was voltooid.
David Pepper bestelt een extra royale hamburger („laat ik eens fout doen”) in een bistro-achtig eettentje in Cincinnati en zet de dynamiek van de radicalisering – zijn term – uiteen. We spreken vooral over Ohio, maar de dynamiek is in de andere door Republikeinen gedomineerde staten niet anders, onderstreept hij.
Ohio is een staat met meer Republikeinse dan Democratische kiezers. De procentuele verhouding bij verkiezingen is nu 54-46 in het voordeel van de Republikeinen. De zetelverhouding in het State House is 64-35. Het verschil komt door een typisch Amerikaans fenomeen: in de meeste staten beslist de statelijke volksvertegenwoordiging over de indeling van de kiesdistricten. Dat gegeven heeft geleid tot de politieke praktijk van gerrymandering, het zó indelen van de districten dat de meerderheidspartij (dat kunnen dus ook de Democraten zijn) bovenmatig wordt begunstigd.
‘Ongrondwettelijk’
De districtskaart die de Republikeinen in Ohio voorstelden is twee keer afgewezen door het Hooggerechtshof in de staat: veel te partijdig. Het begon met een indeling die in het State House zou leiden tot zo’n 80 zetels voor de Republikeinen en 20 voor de Democraten. De huidige kaart is niet veel beter dan de eerste, en ook deze is in juli door een meerderheid in het Hooggerechtshof verworpen. De Republikeinse fractie in het State House van Ohio hebben beroep tegen de uitspraak van hun staat-hooggerechtshof aangetekend bij het US Supreme Court. Vooralsnog bereidt Ohio zich voor op de lokale verkiezingen met een ongrondwettelijk verklaarde districtskaart.
Het gevolg van zulke partijdige verkiezingen is volgens David Pepper dat de afgevaardigden zich nauwelijks tegenover hun kiezers hoeven te verantwoorden. In de algemene verkiezing hebben de Republikeinse kandidaten nauwelijks iets te vrezen van hun Democratische concurrenten. „De enige zorg die ze hebben”, zegt Pepper, „is bij de voorverkiezingen van hun eigen partij. Dat is het moment waarop ze kunnen worden ingehaald door een interne tegenkandidaat. Rechts ingehaald welteverstaan.”
Lees ook: Wat staat er op het spel bij de Amerikaanse midterms? Zeven vragen en antwoorden
Pepper, die soms tegelijk praat en op zijn telefoon een tweet typt, geeft het voorbeeld van de aartsconservatieve afgevaardigde Jean Schmidt uit Cincinnati. Toen ze in het federale Huis van Afgevaardigden in Washington zat, tussen 2005 en 2012, ging ze bij de jaarlijkse toespraak van de president voor het Congres altijd vroeg de zaal in, zocht ze een stoel naast het gangpad uit en vroeg dan de president of hij haar programmaboekje wilde tekenen. Bij de State of the Union van 2012 beloonde ze Obama met een iel kusje op zijn wang. Dat verkiezingsjaar werd ze bij de Republikeinse primary uitgedaagd door een buitenstaander, die nauwelijks geld had ingezameld, maar wel een radiospotje kon betalen waarin zogenaamd twee verslaggevers dat moment live bespraken. „Hee, iemand kust de president.” „Ja, dat is afgevaardigde Jean Schmidt.” „Is zij een Democraat? Het lijkt erop dat ze erg dik is met Obama.”
Bij de voorverkiezingen van 2012 werd Schmidt verslagen door de buitenstaander. Sinds 2021 zit ze weer als afgevaardigde in het State House van Ohio. Daar steunde ze de wet die genitaal onderzoek op sportvelden mogelijk maakt. Ze scherpte de anti-abortuswet verder aan, waarbij ook geneesmiddelen en instrumenten waarmee een zwangerschapsonderbreking kan worden uitgevoerd, verboden werden in Ohio. Het was Schmidts wet op grond waarvan een tienjarig verkracht meisje geen abortus kon krijgen in haar eigen staat. Bij het debat over ‘haar’ wet zei de afgevaardigde dat een ongewenste zwangerschap ook „een kans biedt aan een vrouw”.
Jean Schmidt zal zich nooit meer rechts laten inhalen.
Op deze rots
De grote gebouwen van Ohio’s overheid staan op het centrale plein van Columbus. Het Capitool met de afgevaardigden en senatoren van de staat, de Rhodes Tower waar vierduizend ambtenaren werken. Een paar deuren verder zit de redactie van The Columbus Dispatch. En daar tussenin, op East Broad Street nummer 60, staat een op het oog leeg gebouw van zes verdiepingen. De naam van de vorige bewoner, een hypotheekbank, is van de gevel gebikt. Er is geen bel, er zit niemand in de hal. Er hangt alleen een poster met drie kruizen en de woorden „Op deze rots zal ik mijn kerk bouwen en de poorten van de hel zullen niet zegevieren”.
Een strategischer plek had het Center for Christian Virtue niet kunnen vinden voor zijn nieuwe hoofdkwartier. Journalisten, politici en analisten wijzen naar deze organisatie als de krachtigste conservatief-christelijke lobby in Ohio. In de jaren tachtig werd ze opgericht in Cincinnati als protestgroep tegen pornografie. Vanuit de kelder van een plaatselijke kerk zette ze demonstraties op tegen stripclubs, tegen warenhuis Macy’s dat meedeed aan een gay pride, en voor een statelijk verbod op het homohuwelijk, in 2004 doorgevoerd in Ohio. En nu is de organisatie letterlijk de buur van het State Capitol in hoofdstad Columbus. „De meeste wetten die hier worden aangenomen, zijn afkomstig van het CCV”, zegt Shane Stegmiller, een lokale journalist.
Interviewverzoeken van NRC bij het CCV worden steeds vriendelijk aangenomen, maar niet beantwoord. Ook zonder interview is duidelijk waar de organisatie en voorman Aaron Baer voor staan: politiek gebaseerd op het evangelie. En de Republikeinse politici in Ohio, met hun ruime meerderheid in beide huizen, zijn zeer bevattelijk voor de boodschap. Een afgevaardigde stuurde de tekst voor een wet tegen ‘verdeeldheid zaaiende lessen’ (lees: een verbod op de bespreking van structureel racisme en gender-kwesties) op naar het CCV met het verzoek er even naar te kijken. „Ik ben benieuwd naar je opmerkingen”.
Toen gouverneur DeWine in 2019 de anti-abortuswet tekende, stond CCV-voorman Aaron Baer achter hem met zijn dochter op de arm. Hij had intensief voor het abortusverbod gelobbyd. In vrijwel alle uiterst-conservatieve wetten die in Ohio worden aangenomen, is de hand van het CCV te herkennen. Toen afgevaardigde Jean Schmidt de wet steunde die genitaal onderzoek bij sportwedstrijden mogelijk maakt, werd ze voor haar „sterke woorden” bedankt door het CCV. Toen het Hooggerechtshof de landelijke bescherming voor het recht op abortus ophief, jubelde het CCV in een persbericht: „In Ohio geloven wij dat met God alles mogelijk is.”
Kansloos
David Pepper was tot 2021 voorzitter van de Democratische Partij in Ohio en hij is bijna bozer op zijn eigen partij dan op de Republikeinen. Die is volgens hem veel te laconiek als het op het gevaar van radicalisering in de staten aankomt. „Wij lopen hopeloos achter op de Republikeinen. Zij hebben veel eerder begrepen hoe zij, als vertegenwoordigers van een duidelijke minderheid van de Amerikanen, op staatsniveau toch hun macht kunnen behouden.”
Bij lokale verkiezingen in verschillende staten zijn de Democraten zó kansloos, dat ze daar niet eens een tegenkandidaat naar voren schuiven. Ook daar zie je de ruk naar rechts. In 2020 waren er elf verkiezingen op staatsniveau waarbij maar één kandidaat-afgevaardigde op het stembiljet stond, dit jaar zijn dat er zeventien.
En daar is Pepper het meest verontwaardigd over. „Als je hen uitdaagt, kun je ten minste aan de kiezers van dat district vertellen welke bespottelijke wetten van de Republikeinse kandidaat komen. Dat dwingt die Republikeinen in elk geval een beetje tot het afleggen van verantwoording voor hun voorstellen. Dan hebben ze eindelijk een reden om hun wetten te matigen.”
Lees ook dit opiniestuk van Frans Verhagen: De democratie in Amerika staat op springen