Het water is zo troebel dat de ongelijkmatige bodem, bezaaid met zandbanken, rotsen en koraal onzichtbaar is. Tussen de bodemobstakels staat een lichte stroming, die precies sterk genoeg is om onzekere voeten onderuit te trekken, met een plons in het water tot gevolg.
Vijf vrouwen bewegen zich echter zonder problemen langs de verder verlaten kust van Pamban, een eiland aan het uiterste puntje van India in de Golf van Mannar. Ze doen aan een soort van wandel-zwemmen: diep voorovergebogen, zodat hun hoofd en armen volledig onder het oppervlakte verdwijnen. Af en toe – zo om de twee, soms zelfs drie minuten – komen ze omhoog, en nemen dan een hap adem. Aan het bovenlijf plakken hun natte blouses. In diepere stukken duiken ze helemaal naar beneden en waaiert de rok van hun sari uit over de golven.
Een van hen trekt een vlot van piepschuim achter zich aan naar het strand. Ze richt zich pas volledig op als het water tot halverwege haar schenen komt, schuift de ronde zwembril omhoog op haar voorhoofd en strijkt met dezelfde beweging strengen zwart haar die zijn losgekomen uit haar vlecht, uit haar gezicht. „In juli is het hoogseizoen echt voorbij. Nog maar een paar weken geleden had ik in evenveel uur wél een hele zak vol”, zegt Suganthi Ravi, terwijl ze naar haar opgedoken oogst kijkt. In de canvas zak die ze om haar middel heeft gebonden, zit zeewier.
„Nou, dan kunnen we wel naar huis toch”, klinkt het ongeïnteresseerd vanaf de kant. Suganthi’s tienerdochter Lavanya vindt het water vandaag – zoals eigenlijk altijd – te koud, en het werk van haar moeder niet zo interessant.
Houvast voor vrouwen
Het rafelige kustgebied van de Golf van Mannar, tussen India’s zuidelijkste deelstaat Tamil Nadu en Sri Lanka, is bij uitstek geschikt voor Kappaphycus-zeewieren, een geslacht roodalgen die groeien op stenen, rotsen en dood koraal. Ze zijn ook te vinden rondom de kleine atollen verderop in de Golf. De rode algen worden gebruikt in de voedsel- en farmaceutische industrie, als verdikkingsmiddel of gelei. In Madurai, een van de grootste steden van Tamil Nadu en verder landinwaarts, staan fabrieken die het spul verwerken.
De visserij is in Tamil Nadu een mannenberoep, maar het oogsten van zeewier is een taak die van oudsher door vrouwen werd uitgevoerd: moeders trainen hun dochters of schoondochters.
Suganthi – in Tamil Nadu worden doorgaans alleen voornamen gebruikt – leerde duiken toen ze zo’n acht jaar oud was. „Ik ben nu veertig, dus je kunt nagaan hoe lang ik het al doe”, lacht ze ’s ochtends vroeg, op weg naar het strand waar een groepje vrouwen elkaar ontmoet. In een schamele hut is hun minimale uitrusting opgeslagen: de duikbrillen hangen er aan balken voor het grijpen, er liggen extra slippers. Duiken doen de vrouwen nooit alleen. „We willen ongelukken voorkomen. Als je alleen duikt, weet je niet wat je kan overkomen”, stelt Suganthi, terwijl ze een strook stof om haar staart bindt tegen het zout.
Het gaat al generaties zo. Het zeewierduiken biedt vrouwen in de vissersgemeenschap houvast; een manier om zelf te kunnen bijdragen aan het inkomen van het gezin. Was dat werk voor de vrouwen eerder een vanzelfsprekende noodzaak, tegenwoordig wordt hun werk vaak gezien als vorm van women empowerment. Onder die noemer staan de zeewierduiksters de laatste jaren in India en daarbuiten in de belangstelling. Premier Narendra Modi zelf sprak zich tijdens een werkbezoek enkele jaren geleden lovend uit over de ‘zee-engelen’, en de economische kansen die er voor de inwoners van Tamil Nadu op de zeebodem voor het grijpen zouden liggen.
Ik voel me sterk in het water
„Ik voel me sterk in het water”, zegt Suganthi later, thuis in het dorp Pamban. Ze heeft zich ontpopt tot vertegenwoordigster van de duiksters. In de als kantoor ingerichte ontvangsthal van haar huis zijn op planken aan de muur memento’s uitgestald waaruit blijkt hoeveel mediaoptredens, evenementen van lokale overheden en cursussen van non-profit organisaties voor vrouwenwelzijn ze al achter de rug heeft. Een oorkonde van de deelstaatpremier feliciteert haar met haar vooraanstaande rol in de gemeenschap. „Ik vertel graag over ons werk, en over de visserij”, zegt ze. „Het is makkelijk voor mensen om zomaar vis te kopen op de markt. Maar zij hebben geen idee hoe die zeeproducten op hun bord komen – en er gaan veel negatieve stereotyperingen rond over de vissersgemeenschap. Ik wil uitleggen hoe zwaar het werk is dat doen op zee – mannen en vrouwen.”
Schoolgeld
Haar eigen schoonouders moesten wennen aan het idee dat hun schoondochter meermaals per week het water in trok. Maar inmiddels kan ze laten zien dat ze kan bijdragen aan het inkomen van het gezin. De kosten van het onderwijs van hun zoon en twee dochters zijn een grote financiële last.
Tussen maart en juli, de toegestane oogsttijd, kunnen de duiksters per dag ongeveer een volle zak verzamelen – zo’n 25 kilogram zeewier, die opdroogt tot 20. . Per maand levert dat omgerekend zo’n 150 euro op, een belangrijke bijdrage aan het schoolgeld
„Ik ken geen andere moeders die ook zeewier duiken”, zegt Dharma Muneeswaram, Suganthi’s zoon (17). Hij deed net zijn eindexamen, en wacht op de uitslag. Daarna wordt het iets met computers, hoopt hij, als hij wordt toegelaten tot een van de technische instituten in Tamil Nadu. „Haar werk maakt altijd veel indruk. Ik had ooit eens een docent die me vertelde dat mijn moeder een bijzonder voorbeeld is voor mij en voor anderen.”
Klimaatverandering
Maar op een heel specifieke groep mensen lijkt Suganthi’s levensverhaal minder indruk te maken: haar eigen dochters. Lavanya (19) en Prachitha (13) leerden net als hun moeder op vroege leeftijd duiken, maar nu komen ze zelden mee de deur uit. In de woonkamer luisteren ze met een half oor mee als haar moeder vertelt over de voorlichting die ze geeft op scholen over het belang van duurzaamheid en het beschermen van de zee.
De dochters van Suganthi voelen er weinig voor om in haar voetsporen te treden.
Foto’s Ahmer Khan
Voor Lavanya klinkt het allemaal maar schamel. De traditionele zeewierduiksters worden door ngo’s als klimaatbeschermers naar voren geschoven. De informatie die haar moeder via trainingen van dergelijke organisaties opdeed, maakt dat Lavanya er niet gerust op dat zeewier een stabiele inkomstenbron kan blijven. Door klimaatverandering is de groei van het wier aan grote veranderingen onderhevig.
En daarbij: „Hoorde je wat mijn moeder doormaakt op een werkdag? Ze loopt het risico een ongeluk onder water te krijgen, haar handen staan vol krassen, van beesten of rotsen, of weet ik wat.” Prachitha knikt. Ze kan zich niet voorstellen dat het werk elke dag moet worden gedaan. „Mama kon helemaal niet naar school, maar wij juist wel.”
Jonge mensen, ook jonge vrouwen, willen een moderner leven. Gewoon, bij de overheid
Haar oudste dochter wil een stabielere baan, weet Suganthi ook wel – ze leert graag over scheikunde, misschien komt dat van pas bij het centraal onderzoeksinstituut voor visserij van de lokale overheid van Tamil Nadu? Wetenschappers van de instantie houden zich onder meer bezig met het ontwikkelen van projecten voor de teelt van zeewier, houden visquota bij en onderzoeken de duurzaamheid in de kustgebieden.
De tiener zucht. Suganthi noemt die optie alleen omdat ze zich een leven nog verder van de zee niet echt kan voorstellen, kaatst Lavanya terug. Maar de wereld is veel groter: „Jonge mensen, ook jonge vrouwen, willen een moderner leven. Gewoon, bij de overheid, dat lijkt me het beste. Dan krijg je een vast salaris en een pensioen. Dan hoef je je ook minder zorgen te maken over wat er allemaal op zee gebeurt.”