Inshallah, klonk het afgelopen jaar steeds weer in Libanon. ‘Als God het wil, blijft ons een grotere ramp bespaard.’ Bijna twaalf maanden na het uitbreken van de Gaza-oorlog en nu er in Gaza officieel ruim 41.000 – maar waarschijnlijk nog veel meer – mensen zijn gedood door Israëlische bombardementen en voedselblokkades, is er voor Libanon geen ontkomen meer aan. „De oorlog is hier. Hij hijgt in onze nek (…) Hoe en waar zal hij stoppen? Wat zal hij op zijn pad wegvagen”, opende het commentaar van de Anglo-Francofone krant L’Orient Le Jour dit weekend.
Het zuiden van het land trekt leeg, tienduizenden mensen zoeken een veilig onderkomen in Beiroet, in een noordelijker gelegen dorp of stad, of zelfs over de grens in Syrië. In de hoofdstad is het drukker dan het in jaren is geweest. Auto’s staan dubbel geparkeerd, groepjes mensen verblijven van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat op straat. Hotels en huiseigenaren die al het hele jaar verlegen zaten om gasten, zijn nu volgeboekt.
Getraumatiseerd door de oorlogen, bezettingen en aanslagen lijden Libanezen en honderdduizenden Palestijnen en Syriërs opnieuw. „Mensen beseffen niet wat wij allemaal meemaken”, zegt de 39-jarige Hanine Abdel Rahman, een Instagrammer, modestylist en evenementenorganisator. „Ik was in Beiroet tijdens de oorlog in 2006. Op 4 augustus 2020 raakte ik zwaargewond aan mijn linkerbeen door de ontploffing in de haven.” Op die dag ontplofte in de haven van de hoofdstad een opslagplaats met tonnen aan ammoniumnitraat. De gigantische explosie kostte meer dan tweehonderd levens. Honderdduizenden mensen raakten dakloos.
Nu, terwijl Israël dagelijks tientallen tot honderden drone- en raketaanvallen en bombardementen uitvoert in heel Libanon, staat Rahman constant op scherp. „Elk geluid maakt mij bang, het vreet aan mij. Nee, het gaat niet goed met ons, ze beroven ons van ons leven.”
Cyclus van geweld
Voor Rahman en vele duizenden Libanezen kan de donderklap van een onweersbui net zo goed een explosie of een bombardement zijn. Of een nep-aanval (‘mock raid’), veroorzaakt door de Israëlische gevechtsvliegtuigen die door de geluidsbarrière knallen en daarbij een harde klap veroorzaken. Al voor de huidige oorlog voerde Israël die regelmatig uit boven Libanon, inmiddels is het bijna dagelijkse kost.
Vrijdag schudde de hoofdstad nog toen een zeer zwaar bombardement werd uitgevoerd op wat het hoofdkwartier van Hezbollah in Beiroet zou zijn geweest. Al voor deze jongste luchtaanval vielen in een week tijd meer dan zevenhonderd doden. En het plan voor een Israëlische grondinvasie lijkt nog niet van de baan.
Voor Libanon betekent het een nieuwe ronde in een zich almaar herhalende cyclus van geweld. Een cyclus die het land ervan weerhoudt zich te ontplooien tot wat het had kúnnen zijn: een plek waar religieus-etnische groepen naast en met elkaar leven; een plek waar je na een dag skiën in de bergen een duik neemt in de Middellandse Zee; een hoofdstad die ooit ‘het Parijs van het Midden-Oosten’ werd genoemd.
Sommigen zullen voor altijd treuren om de gouden jaren en ernaar terug verlangen. Anderen zullen je vertellen dat die nostalgie alleen is weggelegd voor rijke Libanezen en westerse en Arabische toeristen. Zoveel mensen, zoveel meningen.
Met de laatste oorlog van 2006 voor veel Libanezen nog vers in het geheugen, vraagt men zich af of het land wel kan bekomen van nóg een oorlog. Destijds raakten ook grote delen van het land zwaar beschadigd door de Israëlische invasie en bombardementen op nationale infrastructuur. Maar het kreeg daarna wel miljarden van Arabische en westerse landen voor de wederopbouw.
Nu lijkt de wereld zich niet meer om het land te bekommeren. Want wie investeert nog in een land dat altijd in oorlog is, waar de munt door de zware economische crisis sinds 2019 zo’n 95 procent van haar waarde verloor, driekwart van de bevolking onder de armoedegrens leeft, en corruptie en wanbestuur leidden tot een van de grootste niet-nucleaire explosies ooit?
Palestijnse zaak
Het lot van Libanon is onlosmakelijk verbonden met de Palestijnse zaak. Na de Nakba – de ‘catastrofe’ die de Palestijnen in 1948 trof – vestigden Palestijnse milities zich in Zuid-Libanon en Beiroet. Vanuit daar voerden zij aanvallen uit op Noord-Israël. Het maakte van Libanon een direct strijdtoneel tussen Israël en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) en iedereen die hen steunde. Maar in de jaren zeventig, toen een algehele burgeroorlog in Libanon ontvlamde, werd pas duidelijk hoe complex het politieke landschap was geworden.
Over de directe aanleiding van die burgeroorlog is iedereen het wel eens: gevechten en slachtpartijen tussen rechts-christelijke Libanese Falangisten en Palestijnse militanten in 1975. Wat zich daarna ontvouwde, was echter een jarenlange wirwar aan conflicten en allianties tussen tientallen Libanese milities en buitenlandse actoren. Syrië viel Libanon in 1976 binnen en hield het oosten en noorden tot 2005 bezet. Israël viel binnen in 1978 en 1982 en bezette het zuiden tot 2000.
Dit gebeurde niet alleen tegen de achtergrond van het Israëlisch-Palestijnse conflict, maar ook die van de Koude Oorlog, waarin het Westen zich in Libanon vaak achter Israël en christelijke machthebbers schaarde en de Sovjet-Unie de PLO en communistische groepen steunde. Naarmate de burgeroorlog voortduurde, raakten de oorspronkelijke motieven steeds verder uit zicht.
De burgeroorlog werd in 1990 formeel beëindigd, maar in feite gaat het om slechts een wapenstilstand. De krijgsheren van toen zijn nog altijd de machthebbers van nu. Intussen groeide Hezbollah met behulp van Iran en Syrië uit van een Zuid-Libanese militie die in verzet kwam tegen de Israëlische bezetting, tot een militaire actor met meer slagkracht dan het Libanese leger. Als politieke partij heeft het de nationale politiek nog verder verlamd: Libanon heeft al bijna twee jaar geen president.
Recensies van straaljagers
Humor is een van de manieren waarop Libanezen deze realiteit voor even proberen te verzachten. Op de website jidarsot.com worden de harde knallen van de Israëlische straaljagers gerecenseerd. ’Een sappige in de ochtend, goed begin van de dag.’ ‘Behoorlijk geluid, maar wat weinig vibraties.’ ‘Zeer teleurstellend maar toch leuk, want ik zat in een hele saaie Teams-meeting.’
Maar meer dan aan humor proberen de meesten vast te houden aan het idee dat nationale eenheid, hoever die soms ook te zoeken is, de enige manier is om hiermee om te gaan. Die solidariteit is inderdaad terug te zien in de grootschalige lokale en burgerinitiatieven om de tienduizenden gevluchte landgenoten op te vangen en van basisbehoeften te voorzien. Café’s, winkels en andere bedrijven bieden hulp, een rustplek of een luisterend oor.
Terwijl Libanezen vaak benadrukken dat Libanon niet zo verdeeld is als soms wordt voorgesteld, wordt in tijden van crisis juist duidelijk hoe gesegregeerd het land nog altijd is. En vooral hoe geïsoleerd een deel van de sjiitische bevolking, de grootste achterban van Hezbollah, is geraakt van de rest.
Al het hele jaar waanden velen in overwegend druzische, christelijke of soennitische dorpen, steden of delen van Beiroet, zich veilig. Vooral de christelijke steden als Byblos en Batroun in het noorden, of de christelijke en druzische gebieden in het Libanongebergte, lijken soms ver af te staan van het conflict. „Hier zit Hezbollah niet, dus Israël valt hier niet aan”, zegt een man in het christelijke dorp Broumana.
Maar ook die buurten ontkomen niet volledig aan het conflict. Zo werd afgelopen april een dode man gevonden in een villa in het christelijke Beit Mery, in de bergen naast Beiroet. Het zou gaan om Hohammad Sarour, die door de VS beschuldigd wordt van het doorsluizen van Iraans geld naar Hezbollah en Hamas. Libanon beschuldigde de Israëlische geheime dienst Mossad van de moord.
Mensen beseffen zich niet wat wij allemaal meemaken
Hoe fel veel andere partijen zich de afgelopen jaren ook tegen Hezbollah hebben gekeerd, voor veel Libanezen ligt de vorming van de staat Israël en de bezetting van Palestina, en daarna die van Zuid-Libanon, aan de basis van de huidige oorlog. „We moeten stoppen met het behandelen van de symptomen, en beginnen met het dealen met de hoofdoorzaken”, legde de Libanese ambassadeur in het Verenigd Koninkrijk Rami Mortada uit in de talkshow van de Britse journalist Piers Morgan. „In de politiek kunnen we convergeren of divergeren. Maar tegenover de vijand steunen we jullie zonder aarzeling”, schreef Gebran Bassil, leider van de christelijke Free Patriotic Movement (FPM) vorige week na de Israëlische pieperaanval.
Instagrammer en ondernemer Rahman denkt niet dat de Israëlische poging het land te verdelen zal slagen. „Niemand trekt zich wat van ze aan. Dit is geen oorlog tegen Hezbollah, maar tegen Libanon. Net zoals het geen oorlog is tegen Hamas, maar tegen de Palestijnen. De internationale gemeenschap moet begrijpen dat er geen rechtvaardiging is voor de bezetting. Zolang Israël denkt dat het land mag innemen van anderen, en daarin wordt gesteund door anderen, blijft dit doorgaan.”