Nederland trapt om 15.00 uur af in de EK-wedstrijd tegen Polen, grasmat ligt er beroerd bij
Het Europees Kampioenschap begint voor Nederland vandaag in het Volksparkstadion in Hamburg. Om 15.00 uur speelt Oranje tegen Polen. Maar er zijn zorgen over de kwaliteit van het veld. Eerder besloot Europese voetbalbond UEFA al dat beide teams de dag voor de wedstrijd niet in het stadion mochten trainen, om de grasmat te sparen. Nederland had daarvoor al besloten om uit te wijken naar het AOK Stadion in Wolfsburg, maar Polen was wel van plan in Hamburg te trainen.
Op een persconferentie zaterdag zei de Nederlandse aanvoerder Virgil van Dijk: „We weten niet of het slecht is. Maar het lijkt erop dat het veld net als toen we in Frankfurt tegen Duitsland speelden, snel loskomt.”
De grasmat in het Volksparkstadion werd vorig jaar mei vervangen, na afloop van het seizoen van HSV in de Tweede Bundesliga. Toen bleek dat de sprieten niet groeiden is het veld nog eens vervangen. Het merendeel van de EK-grasmatten is gemaakt door het Nederlandse bedrijf SGL, dat het laten groeien van gras haast wetenschappelijk aanpakt. Zo maakt het bedrijf gebruik van een apparaatje dat in de grasmat wordt gestoken om omgevingsfactoren zoals lichtinval, grondvochtigheid en temperatuur te meten. Daarmee kan een digitale weergave van de graskwaliteit worden gegenereerd.
Afgelopen weekend had ik de eer deel uit te maken van de zeskoppige jury op het Garnalenkrokettenfestival in Oostende. Een prestigeklusje dat mij een bijzonder leuke middag, een extra pondje buikvet én een fijne sweater met daarop de tekst ‘shrimply the best’ opleverde. Het jureren zelf was echter een heel serieuze aangelegenheid, waarbij ik er door mijn Vlaamse collega’s (de experts per slot van rekening) nog eens aan werd herinnerd waaraan een goede garnalenkroket moet voldoen: de korst moet knapperig zijn, maar zeker niet te dik, de vulling mooi glad en niet log – ze moet er bij het aansnijden net niet uitlopen, de garnalensmaak moet uitgesproken zijn, en uiteraard moeten er genoeg garnalen in zitten.
De garnalenkroketten bij Menu Corridor in Haarlem zouden daar met terugwerkende kracht een goede middenmoter geweest zijn. Ze komen van Kellenaers uit IJmuiden en zijn gemaakt van soep getrokken van garnalen en langoustines. Dat is te proeven. Maar de korst is wel echt behoorlijk dik en ze zijn erg donker gefrituurd, hoor ik met een Vlaams accent door mijn hoofd gonzen. Soit. De calamares zijn daarentegen bijzonder lekker, heel dun gepaneerd, in enkel een laagje semolina. Het zijn megamalse, forse inktvisringen, geen seconde te lang en schoon gefrituurd. Wie wel een seconde of tien eerder uit de pan hadden gekund zijn de kokkels. De royale boozy en boterige saus maakt een hoop goed. So far, so good.
We zitten in het voormalige administratiekantoor van de iconische Koepelgevangenis van Haarlem. Dat indrukwekkende koepelcomplex wordt volledig herontwikkeld: met start-ups en een bioscoop, je kunt er studeren en vergaderen en in de toekomst ook slapen. Menu Corridor betreed je via de voormalige hoofdingang. Aan de ene kant van die gang zit de keuken, ertegenover een knap eetzaaltje met kleine tafeltjes met wit linnen, een mooie ouderwetse granitovloer en toffe artdecolampen boven de bar.
Geromantiseerd gevangenisdieet
De garnalenkroketten en calamares worden opgediend op een strak bakpapiertje, beide met een ander bakje mayo, het ene van wit aardewerk, het andere geëmailleerd met een blauw randje. Alleraardigst voor het oog allemaal. Het menu is een leuke verzameling klassiekers (soms met een twist), met creatieve vondsten zoals het bijgerecht van snijbonen met sherry, macadamia en Pierre Robert-kaas.
Makreel met limoen en koriander; stracciatella met perzik en pistache; buikspek met gnocchi, salieboter en doperwt; blanc manger met amandel en framboos: aantrekkelijke combinaties die op papier steeds net iets beter klinken, dan het uiteindelijk op tafel komt. We stommelen een beetje door de avond heen, met hier een gevallen steek, daar een gemist kansje. De twee stukken taaie toast bij de kokkels zou je kunnen opvatten als een geestige verwijzing naar een geromantiseerd gevangenisdieet van water en brood. Maar ik ben bang dat het niet zo bedoeld is. Het duurt evenwel een goede minuut alvorens de stugge sneetjes een beetje saus hebben opgezogen.
Tomaatjes met hangop, za’atar, olijven en pijnboompitjes, daar kun je weinig tegenin brengen. Origineel om die met een luchtige, technisch mooi uitgevoerde, bavarois te serveren. Maar het was leuk geweest als die bavarois ergens naar zou smaken. Feta voor mijn part, of zwarte olijf. Van die zwarte olijf is dan weer een zielloze zoute gel gedraaid. Wat overblijft is een soort windei van een Griekse salade.
Als het seizoen over is, moet je het niet willen rekken. De groene tomaten zijn hard, de rode melig. Hetzelfde geldt voor de perzik bij de stracciatella (de Italiaanse buffelkaas), ook die is melig van structuur en niet lekker sappig rijp. Verder is het een puik gerecht met goede kwaliteit kaas, pistache, iets mosterdachtige pit van de mizuna (Aziatische raapsteel) en een zilte toets van olijfkruim.
Zo rommelt het een beetje verder. Makreel met limoen en korianderolie is een prima smaakcombi, maar de rauwe vis heeft te lang in het limoensap gelegen – zelfs de grote stukken zijn te ver doorgeslagen. De crème-fraîchepuree onder de roodbaars (die wat zout had mogen hebben) is stijf en plomp, de zure antiboise lekker maar te weinig om daar tegenwicht aan te bieden. De tomaten-beurre blanc is daarentegen wel weer lekker boterig, en heel rijk van smaak. Die romige umami kleurt heel goed bij de pinot noir uit de Elzas, zo kun je prima rode wijn bij vis drinken.
De sauvignon blanc uit de Loire is precies wat je verwacht van een verder niet al te opzienbarende sauvignon blanc uit de Loire. Zoiets geldt ook voor de gegaarde meiknol, halfgare eidooier, mosterd, pecorino en met mooi, knisperende peultjes en erwtjes. Maar daar is verder niets verkeerds aan.
De bevredigende, zachte plakken buikspek gaan net zo goed met de salieboter als de gnocchi eronder. Ook echt geslaagd, dat moet gezegd, zowel in idee als uitvoering, zijn de snijbonen: squeeky beetgare, geroosterde bonen, met intense kaas erover die mooi blendt met de boterige, bijna karamellige sherrysaus en chique vette macadamianoten. De knoeperds van madeleines daarentegen zijn dan helaas teleurstellend: bros en hard van buiten en weinig luchtig vanbinnen, en niet echt gaar.
Begrijp me niet verkeerd: het is geen straf om in de Koepelgevangenis te eten. Menu Corridor is een aardig, betaalbaar bistrootje, met sympathieke bediening en een fijne ambiance. Maar er rammelt gewoon nog te veel op het bord om het echt aan te raden. Daarentegen zit er wel potentie in de opbouw van het menu en de smaakcombinaties in de gerechten. Met iets meer aandacht voor de ingrediënten en wat strakkere teugels zou het best wat kunnen worden. Menu Corridor is nog niet afgeschreven, maar er moet wel echt een tandje bij.
‘Mijn moeder is geboren en getogen in Houten (bij Utrecht), als oudste dochter uit een gezin van negen kinderen. Haar vader was een gezien man in het dorp, hij was timmerman/aannemer en organist/dirigent van het kerkkoor van de katholieke kerk. Annie ging naar de huishoudschool en werd opgeleid tot costumière.
Mijn vader kwam uit Cothen, bij Wijk bij Duurstede. Hij was de jongste uit het gezin van ‘schilder Schalkwijk’ van het Ambachtspad en volgde dezelfde opleiding als zijn vader. Alsof er niets aan de hand was in het land gingen ze allebei in 1942 op dansles bij Cor Zegers in Utrecht. Zij met enkele vriendinnen op de fiets en hij met een aantal vrienden ook op de fiets, helemaal vanuit Cothen. Daar ontmoetten ze elkaar.
Of het liefde op het eerste gezicht was, heb ik niet kunnen achterhalen. In juni 1942 kwam Marinus voor het eerst op bezoek bij Annie. Daar is deze foto gemaakt, op het hek voor het huis. Achterop de foto is in het handschrift van Marinus geschreven: ‘een knus zitje’.
Regelmatig fietste hij naar zijn meisje. Op een gegeven moment werd het iets gevaarlijker om ’s avonds in het donker van Houten naar Cothen te fietsen. Daar had schoonvader wel een oplossing voor. Hij timmerde in zijn werkplaats op zolder een apart kamertje, waar Marinus kon overnachten. ‘Onder hetzelfde dak’ als zijn meisje slapen, dat was niet aan de orde.
Aan de Arbeitseinsatz is Marinus ontsnapt. Hij had een persoonsbewijs waarop als beroep ‘huisschilder’ was vermeld. Dat woord is met de letters ‘x’ overgetypt en vervangen door ‘landarbeider’, voorzien van een handtekening van het bevoegd gezag.
In 1946 trouwden Annie en Marinus en begon Marinus een eigen schildersbedrijf in Houten. Ze kregen tien kinderen. Annie bleef haar hele leven naaien en Marinus bleef schilderen.”
We werden uitgenodigd op de koffie om de schoondochter in haar laatste week van haar zwangerschap te zien. Dat leek me een mooie gelegenheid om de supermakkelijke aardbeientaart te maken. Ik had nog 150 gram kaneelbiscuitjes die op moesten, de rest heb ik aangevuld met Digestives. De bodem werd stijf in de koelkast en de vulling is met kokosbloesemsuiker gemaakt. Voor de rest heb ik het recept gevolgd. De volgende dag was ik zeer benieuwd of de vulling de bodem erg zacht zou maken. Veiligheidshalve experimenteerde ik met een halve taartbodem met vulling en de andere helft zonder. Aangezien het resultaat absoluut was meegevallen, vulde ik de andere helft eveneens. De versiering met de aardbeien gebeurde op de locatie. De taart was heerlijk.
Het vooruitzicht van de komst van een derde kleinkind was voor mij als bonusoma dé gelegenheid om van één van je vele recepten een verslag te maken. En daar zitten nu zoete herinneringen aan vast.