Op een open dag in december vertelt Jack Pisters, directeur van de popafdeling van het Conservatorium van Amsterdam (CvA), wervend over muzikanten die „binnenkomen als Dave Grohl” – de voorman van de rockband Foo Fighters – en „weggaan als dj”. Niet dat de zaal, die uitpuilt van scholieren met muzikale ambities, veel aanmoediging nodig heeft.
Een paar maanden later, in april, beginnen de audities voor de opleiding. Twee jongens met armen vol gitaren en versterkers lopen door de gangen van het grote betonnen gebouw van de popafdeling in Amsterdam-Oost, op zoek naar het auditielokaal.
In de lerarenkamer bespreken Pisters en andere docenten even later de resultaten: de een speelt „waanzinnige Americana”, de ander moet nog even oefenen.
De opleiding krijgt zo’n 400 aanmeldingen per jaar. Op basis van ingestuurde liedjes mogen 200 kandidaten auditie doen van wie er ongeveer 27 worden aangenomen. Sommigen worden ter plekke afgewezen, Pisters kan dat inmiddels op een „aardige manier”.
Twintig jaar geleden richtte Jack Pisters de popopleiding van het CvA op. Kort daarvoor was de Rockacademie in Tilburg geopend. Na Amsterdam volgden de Herman Brood Academie in Utrecht en opleidingen in Leeuwarden, Haarlem, Enschede.
Bekende artiesten van deze opleidingen zijn S10, Lil’ Kleine, Martin Garrix (Herman Brood Academie, Utrecht), Froukje (Conservatorium Rotterdam), Flemming, Krezip, Danny Vera (Rockacademie, Tilburg), Jett Rebel, Tamino, Wies, Jungle By Night (CvA).
Tot 2003 kon een popzanger, -drummer of -gitarist in Amsterdam alleen terecht op de klassieke afdeling van het conservatorium of bij de jazzafdeling, waar het vooral draaide om de virtuoze uitvoering van het bekende jazz-repertoire. Dat zegt Pisters, die in de jaren tachtig zelf jazzgitaar studeerde op het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Hij zou later onder andere spelen in de band van Anouk, en ondertussen schaafde hij aan een plan voor een popafdeling. De focus moest liggen op zelfgeschreven repertoire en originaliteit – het fundament van de popmuziek.
Zijn ideaal was de sfeer van de Londense muziekscene aan het eind van de jaren zestig, gecombineerd met een muzikale vakopleiding. „In Londen had je destijds ook geen popopleiding. In plaats daarvan gingen Mick Jagger, Jeff Beck en Eric Clapton naar de kunstacademie, een broedplaats waar jonge mensen hun creatieve ideeën uitwisselden. ’s Avonds oefenden ze hun liedjes in de vele bars en clubs in de buurt, waar ze konden experimenteren met stijlen en bezetting. Datzelfde doen onze studenten nu hier.” Hij wijst richting de ruime lokalen. „Hier kunnen ze onbeperkt spelen, uitwisselen, onderzoeken.”
Een ‘freestyle’ van een groep rappers op de Herman Brood Academie.
Iedereen dezelfde stijl?
Inmiddels melden zich bij de opleidingen meer kandidaten dan ze kunnen aannemen. Maar destijds waren de reacties op de nieuwe popopleidingen gemengd: een aantal popliefhebbers meende dat je pop niet kunt leren op school, omdat pop draait om authenticiteit. Bovendien zou er, zo werd gezegd, een generiek soort muzikant ontstaan omdat iedereen dezelfde stijl aanleert.
De laatste jaren was in de Nederlandse popmuziek een opmerkelijke trend te zien: er is een bijzonder snelle doorstroom van beginnende artiesten naar grote podia en een groot publiek. Verschillende factoren droegen hier aan bij. Door de nasleep van corona waren er minder Amerikaanse en Britse artiesten in het clubcircuit. Maar de aanwas van succesvolle Nederlandse popmuzikanten hangt wellicht ook samen met de vruchtbare bodem die popopleidingen de afgelopen twintig jaar hebben gelegd. Want artiesten die binnen enkele jaren doorgroeien van het buurthuis naar Ziggo Dome zoals tieneridool Antoon, of Froukje, die nog voor ze een debuutalbum uithad al de Afas Live uitverkocht – dat kwam in de Nederlandse popmuziek niet eerder voor.
De popopleidingen leiden niet alleen zangers en bandleiders op, maar zorgen ook voor een reservoir aan begeleiders. Wie nu een live-band nodig heeft, kan putten uit een groot aantal muzikanten dat vakkundig basgitaar of piano speelt én discipline aangeleerd heeft gekregen. De zes muzikanten van discorockgroep Son Mieux volgden een popopleiding, net als de vier bandleden van Antoon. Ook anarchistisch klinkende artiesten werven uit het aanbod van conservatoria, zoals gitarist Franti Maresová en toetsenist Abel Tuinstra bij Personal Trainer.
Achter de schermen bij een freestyle van de studenten aan de Herman Brood Academie.
Rappen in Utrecht
De Herman Brood Academie (HBA), een mbo-school aan de buitenrand van Utrecht, heeft nu zo’n 500 leerlingen. Hier ontmoette Antoon, alias van Valentijn Verkerk, een paar jaar geleden leraar Twan van Steenhoven (‘Big2’ van The Opposites), met wie hij een samenwerking begon.
Op een middag, eind april, organiseert Suzanne Olsthoorn, docent marketing en sociale media, naast de garderobe in de hal van de HBA een ‘freestyle’ van een groep rappers. De tweedejaars studenten improviseren, zichzelf begeleidend met gebons op de lockerkasten. Ze lachen, slaan op elkaars schouders en rappen om de beurt een regel. ‘NRC’ rijmt op ‘NFT’ en ‘met je mee’. Het resultaat wordt gefilmd door pupillen van de afdeling Music Industry Professional en gepost op Instagram ter promotie van zichzelf en de artiesten.
Beneden in het performancelokaal bouwen studenten ondertussen een podium op. Mika Venrooy (21) geeft aanwijzingen: de dj in het midden, een ledstrip daar, het projectiescherm erachter. Venrooy studeert voor vj, ‘visual jockey’, die lichteffecten en beeldschermen regelt tijdens optredens. Morgen zal ex-leerling dj Merow hier haar debuutalbum presenteren, dat uitkomt op het platenlabel van Martin Garrix.
zijn band op tour ging in Tsjechië
Net als veel andere mbo- en hbo-scholen in het land biedt de HBA ook de keuze voor een ondersteunend beroep, zoals manager of technicus. Hier worden vakken als podiumtechniek, marketing of evenementenorganistie gedoceerd. Daarmee leveren de opleidingen nóg een steunpilaar onder de Nederlandse muzieksector: bekwame technici, organisatoren en managers die meehelpen om het popcircuit op een professionele manier te laten draaien.
Een korte rondgang langs de popscholen maakt duidelijk dat eigen creativiteit een kernwaarde is. Vandaar dat auditie doen met covers van andermans werk niet de bedoeling is. Eigen liedjes, eigen stijl, eigen geluid – de heilige drie-eenheid.
Zo wordt tegenwicht geboden aan de verdenking van twee decennia geleden, dat alle muzikanten hier dezelfde stijl zouden aanleren, zegt Pisters. „Beïnvloeding is een kwetsbaar proces, daar zijn we ons van bewust. We willen in die vier jaar de scherpe randjes er niet af halen. Integendeel, we selecteren op persoonlijkheid”
Leerlingen krijgen vrijheid om zich te bekwamen en te experimenteren. „We zien het vaak genoeg: iemand komt binnen als drummer en vertrekt als dj. Of komt als folkzangeres en doet examen als hyperpopdiva.”
Vierdejaars studenten aan de popopleiding van het Conservatorium van Amsterdam repeteren voor hun examen.
Repeteren voor het examen
Op een woensdagochtend geeft coördinator Elske van der Linden een rondleiding door het gebouw van de popafdeling van het CvA. Het is begin mei, de examenoptredens naderen. Links en rechts in de gangen zijn deuren met een raampje waarachter druk gerepeteerd wordt. In het hoeklokaal staan in een carré zes drumstellen, waar zes studenten synchroon op slaan, aangevoerd door de leraar.
Bij de selectie van leraren wordt gelet op verscheidenheid en praktijkkennis, zegt Van der Linden. Allerlei muzikanten geven hier les, mensen van Jungle By Night, Personal Trainer, De Staat. Soms moet de leraar op tournee, en dat heeft gevolgen voor het lesrooster, zegt ze. Zo regelde Darek Mercks, bassist van indierockgroep Pip Blom, laatst vervanging. „Hij ging op tour in Tsjechië.”
Vanaf het derde jaar worden buitenschoolse activiteiten hier gestimuleerd: optreden in clubs, muziek opnemen, jezelf presenteren op Spotify en YouTube. Veel artiesten spelen in het najaar tijdens de Popronde, een reizend festival voor nieuw talent waar ook labelmanagers en boekingsbureaus komen kijken, om de nieuwe aanwas te peilen. De eindexamen-optredens, deze maand, zijn nu belangrijk; ook daar zullen talentscouts tussen het publiek staan.
Van der Linden duwt een zware deur open waarachter trio xCelia zich voorbereidt op zijn examenconcert, half mei. De groep speelt puntige elektronische rocknummers. Terwijl de toetsenist met zijn haar de maat zwaait en voorvrouw Carlotta Buyst met felle stem uithaalt, luistert leraar Vedran Mircetic aandachtig naar de uitvoering.
„In het refrein leek me de basdrum eerst te kort en later te lang”, zegt Mircetic na afloop. „Misschien moet hij er tussenin vallen, dat is lekkerder voor de groove.”
Mircetic is gitarist van rockgroep De Staat, waar hij zich ook bezighoudt met produceren en arrangeren. Tijdens de lessen aan jonge muzikanten let hij op wat hij zegt. „Ik concentreer me vooral op de arrangementen. Ik zeg bijvoorbeeld ‘probeer dit eens’ of ‘klopt hier de sound wel helemaal?’. Met songschrijven bemoei ik me niet. Dat moeten ze straks ook zelf doen.”
Sommige leerlingen die op school een band vormden voor projecten, zetten de samenwerking na het examen voort. Carlotta Buyst (22) hoopt na het eindexamen met deze drummer en toetsenist verder te gaan als xCelia. Voor hun examen-optreden hebben ze een flink aantal „industrie-mensen” uitgenodigd, zegt ze. „We hebben grote ambities.”
Zo verging het de Nederlandstalige groep Wies, die tegenwoordig zalen uitverkoopt en op de grote festivals speelt. In een Amsterdams koffiehuis vertelt zangeres/gitarist Jeanne Rouwendaal (28) hoe de groepsleden elkaar ontmoetten op het CvA. „Het begon tijdens een project over Nederlandstalige muziek waar we ons verdiepten in het werk van Spinvis en Eefje de Visser. Ik werkte samen met bassist Tobias Kolk en toenmalig drummer Dan Huijser en we merkten dat tussen ons iets bijzonders ontstond. In het derde jaar waren we zo enthousiast over ons tentamen-optreden dat we besloten: we gaan door als Wies.”
Niet iedereen zal uiteindelijk carrière maken als muzikant op het podium. Op de opleidingen zijn er lessen in lesgeven, zodat de muzikanten ook op muziekscholen kunnen werken, en leerlingen worden geschoold in toegepaste muziek voor film of commercials. Er zijn gastlessen door medewerkers van bureaus voor reclamemuziek.
Johanneke Kranendonk is sinds tien jaar docent zangtechniek en studiecoördinator op de Herman Brood Academie. Ze vertelt dat ze nadenkt over de boodschap die ze de studenten meegeeft. „Muziek is meer dan uitverkochte zalen. Ik ben trots op onze succesvolle ex-studenten, maar minstens zo trots op mensen die een eigen muziekschool oprichten, of bezig zijn met mooie projecten die misschien minder media-aandacht trekken, maar in mijn ogen even waardevol zijn.” Meer dan op roem of succes hoopt ze dat „het vieren van muziek een duurzame plek in het leven” van de leerlingen krijgt. Ze lacht. „Maar zo denken ze er zelf niet over, hoor. Zij dromen groot.”