De wedstrijd is nog geen drie minuten bezig en allebei de teams hebben al een punt gescoord. De kleine leren bal, de sliotar die wat weg heeft van een honkbal, vliegt heen en weer over het veld.
De typisch Ierse sport hurling wordt één van de snelste veldsporten ter wereld genoemd en in het Croke Park-stadion, in hoofdstad Dublin, blijkt al gauw waarom. In bijna elke minuut van de wedstrijd wordt er gescoord. Met hun houten stick, de hurley, plukken spelers de bal uit de lucht en mikken die vervolgens trefzeker tussen de hoge witte palen. De buitenspelregel bestaat niet bij hurling, dus de spelers voorin het veld kunnen vlakbij het doel wachten op hun kans.
„Niet-Ieren zouden het gekkenwerk vinden om je hand in de lucht te houden op een hurlingveld, zo hard knalt de bal soms over het veld. Zo’n hurley is min of meer een wapen”, zegt Francis Fitzgerald. Hij en zijn vrouw zijn speciaal uit Limerick komen rijden voor deze wedstrijd. „De spelers zijn zó vaardig. Ze rennen over het veld terwijl ze tegelijk de bal hoog houden met hun stick.”

Hurling werd al gespeeld in de twaalfde eeuw, met ballen van koeien- en paardenhaar.
Foto Ramsey Cardy / Sportsfile /Getty Images
Vandaag speelt de ploeg van Dub-lin thuis tegen Limerick, een stadje in het zuidwesten van Ierland. Op straat voor het stadion verkopen kinderen flesjes water, gelukspoppetjes en gevlochten haarbanden in clubkleuren, drie voor 5 euro. Fans van de teams zitten door elkaar op de tribune, de lichtblauwe shirts voor Dublin pal naast het groen-wit van Limerick. Vooraf is Limerick favoriet, maar tegen de verwachtingen in wint Dublin. Allebei de ploegen worden later in de competitie uitgeschakeld.
De grijzende Francis Fitzgerald is geboren en getogen in Limerick en speelde van jongs af aan hurling op school. „Dat is het mooie. Kinderen vanaf een jaar of zes leren het spelen en raken ermee vertrouwd.” Zelf speelt hij al zeker vijfendertig jaar niet meer. Gelukkig niet, zegt zijn vrouw Catherine. Veel te riskant. Zij komt uit Cork en van team veranderen als supporter, en eigenlijk ook als speler, dat hóórt niet, zegt ze. „Ik woon al 31 jaar in Limerick, maar ik steun nog altijd Cork. Dus ik ben hier alleen voor het dagje uit.” Háár team haalde vorige week zondag de finale van de landelijke competitie, maar verloor die van Tipperary.
Ballen van koeienhaar
Die finale staat elk jaar standaard in de toptien van best bekeken televisieprogramma’s in Ierland, vertelt Paul Rouse. Hij is hoogleraar geschiedenis aan University College Dublin en gespecialiseerd in de geschiedenis van Ierse sporten. „Dat laat wel zien hoezeer hurling onderdeel uitmaakt van de Ierse cultuur.” Croke Park, het stadion in Dublin waar veel belangrijke wedstrijden worden gespeeld, is één van de grootste sportstadions van Europa, waar bijna 82.500 fans in passen.
Hurling is één van de twee nationale sporten van Ierland – de andere is het Keltisch voetbal. Maar hurling is ouder. In het Ierse Nationaal Museum liggen historische speelballen uit de twaalfde eeuw, gemaakt van bruin koeien- en paardenhaar. Op zich is er natuurlijk weinig unieks aan een teamspel dat gespeeld wordt met een stok en een bal, zegt Paul Rouse. „Maar bijzonder aan hurling is dat het door de eeuwen heen populair is gebleven en bijna altijd breed georganiseerd is geweest.” Teams uit buurdorpen namen het in vroege jaren tegen elkaar op en dat is nog steeds zo.

In Croke Park, het stadion in Dublin waar veel belangrijke wedstrijden worden gespeeld, passen bijna 82.500 toeschouwers.
Foto Daire Brennan /Sportsfile / Getty Images
Hurling wordt ook aangehaald in oude Ierse mythes en legenden. Een grote held was bijvoorbeeld Cú Chulainn, een strijder en halfgod die een boze waakhond versloeg door een hurlingbal in zijn keel te slingeren. Hurling werd in die oude verhalen als vechtsport neergezet, waarbij speelkwaliteiten van helden op het veld gelijk stonden aan hun kwaliteiten in een gevecht. Op het Ierse platteland golden vroeger dan ook nauwelijks regels bij het spel en ging het er soms gewelddadig aan toe.
Maar de belangrijkste verbinding die veel Ieren zien, is die tussen hurling en de strijd tegen hun bezetters door de eeuwen heen. Zoals fan Francis Fitzgerald het zegt: „Hurling werd niet geïntroduceerd door één van de plunderaars die over Ierland heersten. Het waren niet de Vikingen of de Britten die ermee kwamen. Het is ons eigen erfgoed.”

De kleine bal in hurling wordt sliotar genoemd.

De sticks waarmee wordt gespeeld, hurleys genoemd, zijn van hout.
Foto’s Brendan Moran / Sportsfile / Getty Images
Rugby en cricket verboden
Aan het begin van de twintigste eeuw, toen nationalistische Ieren een einde wilden maken aan de Britse kolonisering, was die politieke strijd ook terug te zien rond het sportveld. Er ontstond concurrentie tussen Ierse en Britse sporten. De landelijke Keltische sportvereniging, de Gaelic Athletic Association (GAA), verbood in die jaren hun leden om Britse sporten zoals rugby of cricket te beoefenen of om daar wedstrijden van te bezoeken. En de Keltische clubs lieten geen Britse politiemannen of militairen toe om hurling te spelen.
Hoogleraar Rouse noemt het idee dat alle Ieren die zich hard maakten voor een Ierse republiek automatisch ook leden van de GAA waren, en dus aan hurling of Keltisch voetbal deden, een „tekenfilmversie van de werkelijkheid”. Het klopt dat bijvoorbeeld bij een opstand tegen de Britten in Dublin in 1916 relatief veel leden van de GAA betrokken waren, zegt hij, volgens schattingen ging dat om ongeveer een vijfde van degenen die mee vochten. „Maar dat betekent dat ook genoeg niet-leden meededen aan de strijd. En er waren ook veel hurlingspelers die zich niet met de nationalistische beweging bezighielden, maar de sport gewoon leuk vonden.”
Toch is de politieke component niet te missen in de recentere geschiedenis van hurling en het Keltisch voetbal. In Noord-Ierland, dat zijn de zes districten op het eiland die na de Ierse onafhankelijkheid samen onderdeel bleven van het Verenigd Koninkrijk, beoefenden van oudsher vooral katholieken de Keltische sporten. Tijdens de gewelddadige Troubles, de periode van bijna dertig jaar strijd tussen de Ierse, katholieke republikeinen en Britse, protestantse loyalisten, werden in Noord-Ierland GAA-clubhuizen en sportvelden belaagd. Meestal door loyalistische paramilitairen voor wie de hurlingspelers en hun fans een makkelijk doelwit vormden. Er kwamen volgens schattingen 150 GAA-leden om door zulk geweld.
Amateursport
Buiten het Croke Park-stadion staan fans van Dublin en Limerick gemoedelijk samen een sigaretje te roken. Zo vaak spelen deze twee teams niet tegen elkaar, zegt Dublin-fan Liam Kennedy, dus met hun onderlinge rivaliteit valt het ook wel mee. „Hoe dan ook brengt hurling mensen vooral samen. De GAA-sportclubs zijn traditioneel de plekken waar buren en gezinnen elkaar ontmoeten.” De clubs draaien ook voor het overgrote deel op vrijwilligers. Kennedy: „Als kind gingen we van jongs af aan gewoon mee, of we wilden of niet.”
Bij jongeren van nu zijn de Keltische sporten de afgelopen twintig jaar juist nog populairder geworden, doordat de Ierse regering sinds 2005 een programma subsidieert dat Go Games heet. Daarbij is het idee dat ieder kind in Ierland de kans krijgt om hurling, Keltisch voetbal of handbal te proberen. Op driekwart van de basisscholen en twee derde van de middelbare scholen wordt hurling nu als sport aangeboden. Inmiddels heeft de GAA ruim 511.000 leden, op een bevolking van 5,3 miljoen Ieren is dat bijna 10 procent.
Het mooie aan hurling vindt zij, zegt Limerick-aanhanger Chris Sheegan in haar groene shirt, dat het altijd een amateursport is gebleven. „De spelers trainen zo hard en krijgen daar niets voor betaald. De inzet voor hun clubs en hun graafschap is gigantisch.” Ze weet precies hoe vaak ‘haar’ Limerick de afgelopen jaren provinciaal kampioen werd (zes keer) en daarna ook landelijk de beste was (vijf keer). Dat landelijke kampioenschap heet officieel de All-Ireland, want ook clubs uit Noord-Ierland doen mee aan de competitie.
Toch heeft de amateurscompetitie tegenwoordig professionele trekken. Spelers krijgen weliswaar niet betaald, maar ontvangen een ruime onkostenvergoeding. Verzekeraars, telefoonaanbieders en supermarktketens adverteren in en rond het stadion in Dublin. Na de wedstrijd wordt een man of the match uitgeroepen, dit keer is het Conor Burke van Dublin. Hij is „verrukt” dat ze gewonnen hebben, vertelt hij met een grote grijns aan de Ierse nationale sportzender, met achter hem een bord vol reclames. „Maar we zouden geen drie, vier keer per week trainen als we niet dachten dat we iets kunnen bereiken.”

De coach en spelers van Dublin vieren hun onverwachte overwinning op Limerick
Foto Ramsey Cardy / Sportsfile / Getty Images
