Een vroege kerst, lagere olieprijs en mislukte kortingsactie

De olieprijzen gaan maandag hard onderuit. Oliehandelaren en speculanten (van die laatsten wemelt het tegenwoordig ook op de internationale oliemarkten) komen kennelijk tot de conclusie dat het gevaar van een grootschalige escalatie tussen Israël en Iran – een van ’s wereld grootste olieproducenten – voorlopig is geweken, nu Israël dit weekend eindelijk met zijn vergeldingsactie kwam voor een Iraanse raketaanval van een tijdje geleden.

Die vergeldingsactie bleek namelijk relatief ‘bescheiden’. Of althans, belangrijke olie-installaties werden daarbij gespaard. Dat brengt veel handelaren schijnbaar tot het idee dat een ernstige verstoring van de mondiale oliehandel (op dit moment) geen reëel scenario is. De belangrijkste olieprijzen in het Westen, Brent en WTI, staan momenteel op respectievelijk 72,54 dollar en 68,29 dollar per vat, waarmee ze weer terug zijn op de niveaus van voor alle ellende voor de Iraanse raketaanval begon.

Voor een rampscenario werd een paar weken geleden nog gevreesd. Direct na de aanval van Iran schoten de olieprijzen de lucht in, met procentpunten tegelijk. Een gevalletje paniek om niets dus? Er waren aanvankelijk ook al experts die dachten dat het niet zo’n vaart zou lopen. Omdat Israël, en vooral zijn bondgenoot de Verenigde Staten, zelf ook geen nieuwe oliecrisis zouden willen riskeren. Altijd lastig om de markt te duiden, zullen we maar zeggen.