N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Hebben ouderen te veel macht in onze samenleving? Zo ja, hoe moeten wij die macht beteugelen? Dit zijn wezenlijke vragen gezien de verpletterende overwinning van de BoerBurgerBeweging (BBB) bij de Provinciale Statenverkiezingen. Uit een onderzoek van Ipsos bleek vervolgens dat de BBB-kiezer ‘relatief oud’ is. Als alleen de stem van de kiezers tussen 18 en 25 mee zou tellen, dan zou de partij van Van der Plas als zesde eindigen. Dat is omgerekend vijf zetels in de Eerste Kamer.
„Wellicht moet er een maximale leeftijd worden ingevoerd waarop men stemgerechtigd is”, schreef Jan van de Pavert in een ingezonden brief in NRC. Daarin constateert hij dat ouderen een doorslaggevende stem hebben in de uitkomst van verkiezingen. Zo zou Brexit nooit hebben plaatsgevonden als het aan de Britse jongeren lag (75 procent van hen koos voor ‘Remain’). Voor Van de Pavert is BBB dus de belichaming van een conservatieve politiek met schijt aan toekomstige generaties. Trouw-redacteur Esther Bijlo sluit zich aan bij Van de Paverts voorstel. „Zou een leuk experiment zijn: alle ceo’s onder de 40 en niet meer stemmen na 75 jaar – hoe zal de wereld er dan uitzien?”, vroeg ze zich af in haar column. Dat is voor Bijlo een manier om rekening te houden met de belangen en de zorgen van de jonge generatie.
Het is het geluid dat past bij een brede discussie over intergenerationele solidariteit, oftewel het vermogen van een samenleving om een rechtvaardige verdeling van welvaart tussen generaties te realiseren, door rekening te houden met toekomstige generaties.
Het IPCC maakte recent duidelijk dat alle kinderen die nu geboren worden per definitie klimaatontwrichting zullen ervaren. De discussie over intergenerationele solidariteit is dus nog nooit zo relevant en urgent geweest. Is het gerechtvaardigd dat ouderen een conservatievere houding met betrekking tot het klimaat hebben, terwijl zij de negatieve consequenties van klimaatverandering niet zullen meemaken?
Het voorstel om ouderen uit te sluiten bij verkiezingen heeft tot voorspelbare verontwaardiging geleid. Discriminatie. Polariserend. We mogen uiteraard vraagtekens plaatsen bij het doel en de effectiviteit van zo’n voorstel. Toch past dit voorstel in een lange traditie van denkers en hervormers die zich buigen over de vraag hoe wij binnen onze instituties intergenerationele solidariteit kunnen realiseren. Het voorstel om de kiesgerechtigde leeftijd te verlagen past ook in deze discussie, net als het idee om jongeren meer inspraak te geven.
Er is geen simpel antwoord om intergenerationele solidariteit in onze samenleving te realiseren. Elk voorstel, zoals het beperken van het kiesgerechtigde leeftijd, heeft eigen beperkingen en kan tot negatieve consequenties leiden, zoals Philippe van Parijs een kwart eeuw geleden schreef.
Geïnspireerd door deze Belgische denker vraag ik mij af waarom wij nog geen voogdij voor toekomstige generaties hebben geïntroduceerd in ons politiek bestel. Ik denk aan een instituut met een bindend mandaat om de belangen van toekomstige generaties te behartigen. De voogdij van de toekomst kan met de al voorgestelde ‘generatietoets’ de overheid verplichten om zo te handelen dat de belangen van toekomstige generaties niet overschaduwd worden door het conservatief belang.
Maar welk voorstel wij ook bedenken, de vraag blijft of wij als samenleving het idee kunnen internaliseren dat ons bestaan veel groter is dan het heden. Dringt het tot ons door dat wij verbonden zijn met zowel de levende doden als de nog niet geboren levenden?