De groep journalisten staart wat verbouwereerd naar het wandkleed aan de muur van een buurtcentrum in Milaan. Op een landschap met glooiende heuvels zijn nauwkeurig decoraties aangebracht in verschillende kleuren en texturen: dikke, donkerbruine strengen, rood met kleine krulletjes en een lange, blonde vlecht. „Ik word hier toch een beetje onpasselijk van”, zegt een van de aanwezigen. Het is precies die reactie die de Zuid-Koreaanse kunstenaar Woojin Joo interessant vindt. Normaal gesproken gebruikt ze alleen ‘gewone’ garens voor haar borduurwerk, maar voor dit wandkleed maakte ze een uitstapje naar mensenhaar.
De presentatie vindt plaats tijdens de Salone del Mobile, de Milanese designweek, afgelopen april. Met het ruim twee meter hoge wandkleed wil het Rotterdamse museum Nieuwe Instituut het potentieel van haar laten zien. Bezoekers van de Salone konden ter plekke hun haar laten knippen en werden uitgenodigd mee te werken aan het kleed. „Veel mensen waren in eerste instantie terughoudend”, vertelt Joo aan de groep terwijl ze haar vingers over het werk laat gaan, „maar zodra ze aan de slag gingen met borduren, vlechten en weven, beseften ze dat er eigenlijk niets vies aan is.”
Naast het wandkleed staat een vitrine met een zwart jasje. Waar bij het wandkleed de oorsprong van het materiaal duidelijk te zien is, lijkt er met dit kledingstuk weinig bijzonders aan de hand. Pas als Joo zegt dat de stof helemaal gemaakt is van mensenhaar, verzamelt de groep zich rondom de vitrine. De journalist die net nog met walging naar het wandkleed keek, bestudeert het kledingstuk nu aandachtig met een mengeling van interesse en afkeer op haar gezicht. Het is stevig en heeft een geweven structuur, een beetje als tweed. Nergens is een haar te ontdekken.
Innovatieve techniek
Dat de herkomst van het materiaal niet te herkennen is, is precies de bedoeling, zegt Zsofia Kollar (33), oprichter van de Nederlandse start-up Human Material Loop, die de stof van het jasje ontwikkelde. „We willen een alternatief bieden voor bestaande stoffen. Dan moet het er ook zo uitzien en aanvoelen.” Met haar bedrijf ontwikkelde ze een innovatieve techniek om haar tot textiel te verwerken. Het haar dat tijdens de Salone geknipt werd en niet voor het kunstwerk gebruikt werd, ging naar haar bedrijf.
Het project op de Salone zorgde voor zoveel buzz dat Human Material Loop besloot de eigen presentaties op beurzen en evenementen voortaan altijd kracht bij te zetten met live knipbeurten. Zo staat het bedrijf eind oktober met een kappersstoel op meubelbeurs Orgatec in Keulen. „De formule werkt: mensen staan in de rij om geknipt te worden en blijven hangen om het gesprek aan te gaan”, zegt Kollar. Dat mensen een gezicht trekken of terugdeinzen als ze ontdekken waar haar stoffen vandaan komen, is ze inmiddels wel gewend. „Dan vraag ik of ze zich weleens hebben afgevraagd hoe schoon schapenwol is: daar moeten de uitwerpselen, beestjes en modder nog uit gewassen worden.” Haar is in vergelijking zeer schoon.
Groene chemie
Human Material Loop is gevestigd op de Brightlands Chemelot Campus, een innovatiecentrum voor circulaire materialen in Geleen. Daar werken Kollar en mede-oprichter Vincent van den Ende samen met wetenschappers om menselijk haar tot textielvezels te verwerken. Het circulaire productieproces is gebaseerd op de principes van de groene chemie, een tak binnen de scheikunde die de schadelijke effecten op mens en milieu zo veel mogelijk beperkt. Zo worden geen schadelijke chemicaliën gebruikt en reststromen van het ene onderdeel gebruikt als basis voor het andere. De textielvezels die uit dat proces komen – volgens Kollar een soort „pluizige hoop” – worden in Europese wolfabrieken tot garen en stoffen verwerkt, eigenlijk op dezelfde manier als hoe het al eeuwenlang met wol gebeurt. Mensenhaar lijkt namelijk op schapenhaar. Het is net als wol sterk, licht van gewicht, isolerend en olie-absorberend en kan in allerlei kleuren worden geverfd.
Je kunt nu nog geen stuk stof van mensenhaar bestellen bij Human Material Loop: ze maken alleen prototypes en werken in opdracht. Zo zullen ze eind dit jaar decoratieve textielpanelen installeren bij de entree van de kunstacademie KABK in Den Haag, waar Kollar, die uit Hongarije komt, in 2017 afstudeerde. Financiering komt uit samenwerking met culturele instellingen, geldbeurzen, en investeerder LIOF, een Limburgse ontwikkelingsmaatschappij. Maar Kollar en Van den Ende hebben grote plannen: ze mikken erop om volgend jaar een eerste stoffencollectie te lanceren. „We beginnen met een stevige, tweed-achtige stof in verschillende weefpatronen en kleuren, waar je bijvoorbeeld gordijnen van kunt maken en meubels mee bekleden”, zegt Kollar. Ze zijn daarmee het eerste bedrijf ter wereld dat afval van haarsalons gebruikt om fabrieksmatig stoffen te produceren.
Voor een trui van mensenhaar is het misschien nog te vroeg, omdat het direct op het lichaam zit
Kollars idee begon tijdens een knipbeurt. Toen ze tijdens haar studie eens in de kappersstoel zat, vroeg ze zich af wat er met al dat afgeknipte haar gebeurde. Na rondvraag bij kappers bleek dat het bij het vuilnis belandt. In Europa gooien salons naar schatting van Human Material Loop jaarlijks ruim 150 miljoen kilo mensenhaar weg. Aangezien je per kilo haar wel drie tot vijf meter stof kan maken, volgens de start-up, gaat er jaarlijks 450 tot 750 miljoen meter stof verloren. Het komt op stortplaatsen of in verbrandingsovens terecht, waar het CO2 uitstoot. Dat is eeuwig zonde, vindt Kollar: het zou namelijk een duurzaam alternatief kunnen bieden voor bijvoorbeeld wol en katoen.
Volgens de internationale non-profit Textile Exchange stoot wolproductie wereldwijd bijna 35 miljoen ton CO2 uit, vooral door het houden van schapen. Voor katoenproductie is veel water nodig – volgens het WNF maar liefst 2.700 liter voor één T-shirt – en komen schadelijke chemicaliën als pesticiden en fungiciden terecht in de grond en het drinkwater van lokale gemeenschappen. „Bij het verwerken van menselijk haar heb je al die problemen niet”, zegt Kollar. De CO2-uitstoot van mensenhaar is volgens haar minimaal. Er hoeven geen dieren voor te worden gehouden, of planten te worden bewaterd. Het haar groeit toch al.
Taboes doorbreken
Wat is ervoor nodig om het taboe op mensenhaar als product te doorbreken? Vooral tijd, volgens Simone de Waart, oprichter van Material Sense, een organisatie voor materiaalinnovatie in Eindhoven. „Onbekend maakt onbemind. Al in 2007 lieten we een servies zien van bioplastic gemaakt van koffiedik, maar nu pas vinden we het acceptabel en zie je het in steeds meer winkels terug.” Daarbij komt dat menselijk weefsel extra gevoelig ligt, aldus De Waart. Het moet daarom stapje voor stapje geïntroduceerd worden. Het type toepassing maakt uit. „Voor een trui van mensenhaar is het misschien nog te vroeg, omdat het direct op het lichaam zit. Als wandafwerking of bouwmateriaal is het makkelijker.”
Van oudsher heeft haar in veel culturen een symbolische betekenis, zegt textielkunstenaar Joo, die zich voorafgaand aan het project in Milaan verdiepte in de culturele en historische connotaties van haar. „In het China van Confucius geloofde men bijvoorbeeld dat je haar niet van jou was, maar van je voorouders.” Haar heeft ook te maken met waardigheid en zelfbeschikking: in tijden van oorlog en slavernij werd haar afgeknipt als straf, voor vrouwen tijdens de eerste feministische golf was het afknippen van je eigen haar juist een teken van emancipatie. Joo: „Ons haar is altijd een belangrijk deel van onze identiteit geweest. Het dragen van andermans haar voelt daarom misschien te persoonlijk.”
Om het taboe te doorbreken deelt Kollar op Instagram voorbeelden uit de geschiedenis die bewijzen dat we lang niet altijd zo wars waren van menselijk haar. In Victoriaans Engeland waren sieraden van mensenhaar – bonuspunten als ze gemaakt waren van de lokken van je geliefde – heel gebruikelijk. De medaillons, broches en oorbellen, vaak met fijntjes gevlochten decoraties, waren zo’n rage dat er namaakversies van paardenhaar in omloop waren. In traditionele, Mongoolse yurts werd haar gebruikt om de houten frames van de hutten aan elkaar te naaien en werd vervilt haar gebruikt als isolatie. Zweedse vissers droegen zelfs tot de jaren zeventig sokken en handschoenen gevoerd met een mix van wol en mensenhaar, totdat polyester de markt veroverde.
Ook nu dragen veel vrouwen maar wat graag menselijk haar – in de vorm van haarextensions en pruiken. Wereldwijd is die snelgroeiende markt volgens schattingen nu goed voor ruim 9 miljard euro.
Haarambacht
„Kijk, dit is hoe ik het haar binnenkrijg”, zegt ontwerper Savine Schoorl terwijl ze in haar studio in Eindhoven een plastic zak op tafel gooit en er bossen blonde en bruine staarten uit haalt. Het zijn gebruikte haarextensions die ze van een kapper uit de buurt heeft gekregen. Extensions gaan maar beperkt mee: na een maand of zes zijn ze ‘versleten’. „Eerst sorteer ik ze strengetje voor strengetje op kleur en lengte”, zegt ze. „Haren van dezelfde kleur en lengte rijg ik op een draad.” Ze laat een bos blonde lokken zien die netjes op een rij hangen – een soort ketting van haar. Na een was- en kambeurt zijn ze klaar voor het weefgetouw. Ze knipt een dun strengetje haar los uit een van de ‘kettingen’ en legt het tussen de draden van het weefgetouw. Dan beweegt ze het riet, een soort kam waarmee de zojuist geweven draden worden aangeduwd, naar de stof toe. Door dit proces te herhalen weeft ze een fijn textiel in natuurlijke geel- en beigetinten. Aan de zijkanten van haar stoffen laat ze losse strengen haar uitsteken – als een sjaal met franjes.
Waar de stoffen van Human Material Loop niet meer van gangbare stoffen te onderscheiden zijn – door het chemische proces dat voorafgaat aan het spinnen en weven – wil Schoorl juist de nadruk leggen op de oorsprong van het materiaal. Ze studeerde twee jaar geleden af aan de Design Academy Eindhoven met een serie kunstwerken en hoeden van haar. „Haar is gewoon een heel mooi materiaal: het is veelzijdig, in veel kleuren beschikbaar en het schittert prachtig als er licht op valt.” Schoorl hoopt dat mensen na het zien van haar werk vragen gaan stellen over de waarde van de materialen die we achteloos weggooien. „Maar als iemand na het zien van mijn werk iets meer openstaat voor het idee dat haar niet een vies, maar eigenlijk een heel mooi materiaal is, dan is mijn missie al geslaagd.”
Boeren van de toekomst
Ook textielontwerper Sanne Visser raakte gefascineerd door de designpotentie van haar. Ze stond vorig jaar, een jaar vóór Nieuwe Instituut, al op de designweek in Milaan om gratis knipbeurten uit te delen met haar project Locally Grown, een reizende tentoonstelling die in 2022 begon bij het Design Museum in Londen. Vorige maand stond ze met hetzelfde project op het London Design Festival, waar ze designobjecten presenteerde die waren gemaakt van eerder ‘geoogst’ haar. Zo maakt ze ijzersterk touw van 100 procent mensenhaar, waarmee ze vervolgens tasjes, flessenhouders, hondenriemen en zelfs een wandspiegel met een lijst van gevlochten haar maakt.
Visser, die na een master Material Futures aan kunstacademie Central Saint Martins in Londen is blijven wonen en werken, ziet kappers als de „boeren van de toekomst”. Haar is namelijk bij uitstek geschikt om lokale, circulaire productieketens mee op te zetten. „In tegenstelling tot bijvoorbeeld wol en katoen is haar overal voorhanden, ook in stedelijke omgevingen: aan kapperszaken geen gebrek.”
Om te onderzoeken hoe zo’n productieketen eruit zou kunnen zien, experimenteert ze in samenwerking met de gemeente Londen met verschillende manieren om menselijk haarafval te gebruiken. Het haar wordt ingezameld bij kappers in het Londense district Newham en in een lokale recyclinghub verwerkt tot onder meer touw, garen en textiel. En er is met bewoners een buurttuin aangelegd, waar haar wordt gebruikt als compost: menselijk haar bevat voedingsstoffen die helpen bij de groei van planten.
Olielekkages
Er is meer mogelijk met haar: in Californië ruimt non-profit Matter of Trust al sinds 1998 olielekkages op met behulp van mensenhaar. Met een halve kilo haar kunnen ze een vierkante mat van een halve meter breed en een paar centimeter dik maken, die 5,6 liter olie kan opzuigen. Die methode wordt vooral gebruikt om olielekkages op land op te ruimen, zoals voertuigolie op straat en schade aan de kust die is veroorzaakt door vervuiling op zee.
Ook in de architectuur kan haar van pas komen: bijvoorbeeld als basis voor nieuwe bouwmaterialen waar bruggen en gebouwen mee gerepareerd kunnen worden. Aan de Universiteit van Kentucky doet hoogleraar Issam Harik met zijn studenten al sinds 1994 onderzoek naar vezel-versterkte polymeren. Het is een veelgebruikt materiaal in de bouw en normaal gesproken gemaakt van koolstof- en glasvezels met epoxyhars, maar Harik zag mogelijkheden voor natuurlijke alternatieven. Zo repareerde zijn studenten in 2019 een brug met behulp van hennepweefsels. „Haar is nog sterker dan hennep”, aldus Harik, die zijn studenten vorig jaar constructieplaten liet maken van menselijk haar. Er is tijd nodig om het materiaal verder te ontwikkelen, maar Harik is enthousiast. De uitdagingen bij het maken en vermarkten van zo’n product zijn vooral praktisch van aard, denkt hij. „De logistieke schakel die het haar bij kappers verzamelt en naar een productiefaciliteit brengt ontbreekt nog, dus gaan producenten voor materialen die gemakkelijker te krijgen zijn.”
„Niet alleen het doorbreken van taboes, maar ook het ontwikkelen, testen en verbeteren van materialen kost tijd”, zegt Simone de Waart van Material Sense in Eindhoven. „De materialen die we op grote schaal gebruiken – plastic, katoen – hebben tientallen, soms wel honderden jaren ontwikkeling achter zich. Als je bedenkt dat veel van deze nieuwe toepassingen minder dan tien jaar geleden zijn bedacht, realiseer je je hoe veelbelovend ze zijn.”