Als je van een gebeurtenis van zestig jaar geleden een toneelstuk wilt maken, moet je je natuurlijk inlezen: wat gebeurde er precies? Daar kun je als maker wel wat geluk bij gebruiken. Bij Spaghettirellen van Theatergroep De Jonge Honden, dat dit weekend in Zwolle in première gaat, was dat geluk er in meerdere vormen.
Het begon met toeval. Regisseur Jolmer Versteeg sprak iemand die hem vertelde over gevechten tussen Italiaanse gastarbeiders en Twentse jeugd, meer dan een halve eeuw geleden. „Ik zei: dat méén je niet. Ik ben wat eenvoudige research gaan doen om te kijken wat hiervan waar is. Toen kwam ik veel meer tegen dan ik had verwacht. Ik dacht: hoezo wist ik dit niet?”
Wat hij ontdekte: tientallen krantenberichten uit 1961 over wat toen ‘De Slag om Oldenzaal’ werd genoemd, en wat nu ook wel als één van de eerste ongeregeldheden in Nederland met arbeidsmigranten kan worden gezien.
Jonge vrijgezellen
Zo stond op 6 september 1961 in Trouw: „In Oldenzaal heeft de exploitant van ’t St. Josephgebouw zondagavond aan Italianen die wilden dansen de toegang ontzegd, omdat het publiek niet op hen is gesteld. De Italianen begaven zich naar een ander café. Toen zij dit na middernacht verlieten, gewapend met bierflessen en stoelpoten, ontstond een vechtpartij waarbij burgers gewond werden en ruiten sneuvelden.”
Steen des aanstoots, volgens een uitlegartikel in het Gereformeerd Gezinsblad van 14 september dat jaar: „Het merendeel der Italianen bestaat uit jonge vrijgezellen. Deze jongelui hebben ’s avonds niets te doen. Ze gaan de straat op, bezoeken cafés en danszalen en tonen veel belangstelling voor de jonge meisjes. Een belangstelling die in veel gevallen wederkerig is, want de donkerogige Italianen met hun zuidelijke levendigheid en vrijmoedigheid, vielen bij sommige meisjes nogal in de smaak.”
Dit waren, vervolgde het Gezinsblad, „dingen welke een tamelijk gesloten gemeenschap als de Twentse vaak moeilijk verdraagt”. Dus kon gebeuren wat het Algemeen Dagblad schreef: „Nu zijn het Nederlandse bromfietsridders die op de vuist gaan. Het gebeurt regelmatig dat zij alleenlopende Italianen met fietskettingen of boksbeugels te lijf gaan.”
Er was nog meer toeval. Jolmer Versteeg belde Wessel de Vries, die al eerder een script schreef voor De Jonge Honden. Wessel de Vries: „Mijn moeder komt oorspronkelijk uit Almelo. Zij had ook wel eens van deze rellen gehoord. En toen ik het navroeg, waren er ook oudere tantes die zeiden: ja hoor, dat weten wij nog wel. Zo sneu, die eenzame jongens zo ver van huis.”
‘Spaghettivreters’
Toen begon het geluk. Er bleek een documentaire uit de jaren tachtig te zijn, Spaghettivreters, waarin werd teruggeblikt op de rellen. De documentaire stond nog op YouTube. Er kwam een beleidsmaker in aan het woord die citeerde uit een boekje uit die tijd: De Italiaan in het bedrijf. Dat was speciaal geschreven voor werkgevers, om hen op weg te helpen in de omgang met arbeiders uit dit onbekende buitenland. Nederland had in Zuid-Italië gastarbeiders geworven voor Rotterdam (de haven), Limburg (de mijnen) en Twente (de textielindustrie).
Wessel de Vries: „En dat boekje vonden we. Het was een lange zoektocht, maar het was nog ergens bewaard.” Werkgevers, kon je erin lezen, werd aangeraden de gastarbeiders er bij aankomst op te attenderen dat omgang met jonge meisjes niet de bedoeling was. Aan de andere kant stond er ook in: „De Italiaan is van nature niet geneigd tot het zoeken van contacten buiten de eigen kring.” Verder over de Italiaan: licht ontvlambaar, leefde niet om te werken, maar werkte om te leven, verscheen soms te laat op werk. Ook kwamen de theatermakers er zo achter dat er strenge criteria waren bij de werving van gastarbeiders. Jolmer Versteeg: „Ze moesten ongehuwd zijn, niet ouder zijn dan dertig, het verblijf was tijdelijk.”
En toen kwam het grootste geluk: ze vonden Salvatore Ierna, één van de zeer weinige Italianen die in Oldenzaal was gebleven, en trouwde met Ria. Wessel de Vries: „We zijn bij hem op bezoek gegaan. Hij had nog foto’s en boeken. Samen met hem hebben we de documentaire gekeken. Hij wees steeds aan, ‘dit ben ik, kijk daar ben ik ook’.” In Spaghettirellen is het personage van Stefano gemodelleerd naar Salvatore.
Urgente thematiek
Zestig jaar na de rellen waar ook hij klappen opliep, zat Salvatore Ierna op de voorste rij bij de eerste voorstelling van Spaghettirellen, in de zomer van 2021 opgevoerd in de openlucht in Twentse steden, onder andere in Almelo, Borne, Enschede en Oldenzaal. De voorstellingen van nu zijn in feite een reprise, met deels een nieuwe cast en in theaters. Jolmer Versteeg: „We dachten: het is gewoon zonde als het blijft bij regionale voorstellingen, de thematiek is nog net zo urgent.”
En wat er dan te zien is? Liefdesverhalen natuurlijk, zoals tussen Stefano en Yvonne. Vriendschappen die teloorgaan. Een populistisch personage, Willem. Een schietpartij op een kermis. En in een hok zit achter glas, als het ware gescheiden van de realiteit op het podium, een ambtenaar de gebeurtenissen van commentaar te voorzien. Vrielink heet hij. Je zou hem de stem uit De Italiaan in het bedrijf kunnen noemen. Wessel de Vries: „Hij praat zoals je het ook hoort in parlementaire enquêtes, waar iemand dan zegt: ‘Het was een goede regeling, we waren op alles voorbereid’. Maar vaak plooit de realiteit zich niet naar de regels.”