Op de Heldenplatz in Wenen schijnt de zon. Het is lente, en precies 86 jaar geleden vierde Hitler hier de Anschluss van Oostenrijk bij nazi-Duitsland, toegejuicht door 200.000 Oostenrijkers. Het was 15 maart 1938. Op 15 maart 2024 opende in Wenen het WAM, een museum gewijd aan het Wiener Aktionismus, volgens kenners de enige naoorlogse kunststroming van belang uit Oostenrijk. Voor de Eerste Wereldoorlog had je de Wiener Secession, en Klimt en Schiele en Kokoschka. Na de Tweede Wereldoorlog had je Otto Muehl en Günter Brus en Hermann Nitsch en Rudolf Schwarzkogler. Heel erg bekend zijn hun namen nu misschien ook in eigen land niet meer, getuige de vraag waarmee voor het museum reclame wordt gemaakt. ‘Was Ist Wiener Aktionismus?’ staat er op abri’s in het centrum van de stad te lezen, in dikke zwarte hoofdletters op een witte achtergrond, streng in het gelid, alsof de letters marcheren, zelfs als ze niet op een regel passen denderen ze door.
WAS IST
WIENER
AKTIONIS
MUS?
Een vraag waar je maar beter het antwoord op weet, anders zwaait er wat. Agressie als verleiding. Zoals dat gaat roept de ene vraag een andere vraag op, Godwin, die stelde dat iedere discussie op internet bij nazi’s zal belanden, is ook een toerist. Nu is dat ‘Wollt ihr den totalen Krieg?’. Dat vroeg de Duitse minister van propaganda Goebbels in februari 1943 in het Sportpalast in Berlijn, toen de nazi’s net de slag bij Stalingrad verloren hadden. Het zorgvuldig uitgezochte en geïnstrueerde publiek juichte ja! Ja! JA!
Dat het WAM op 15 maart 2024 openging, is vast toeval, toeval bestaat, al wordt het Weense Actionisme nu juist vaak geprezen (en vroeger verguisd) voor het erkennen van geschiedenis die het liefst vergeten zou worden. De Oostenrijkers zagen zich graag als een van de eerste slachtoffers van het nazisme. De Amerikaans-Joodse curator Amos Vogel, die Wenen na de Anschluss in 1938 ontvluchte, schreef in 1974 in zijn klassiek geworden boek Film as a Subversive Art over het werk van Aktionist Otto Muehl dat het, „in zijn sadomasochistische verschrikking en verontreiniging de kwade herinneringen (zo niet de huidige realiteit) van een beschaving van concentratiekampen en genocide” oproept.
Wit geverfd
Het WAM is gevestigd op de begane grond en in de kelder van een pand in de Weihburggasse in het centrum van Wenen. Ik weet niet of Aktionist Günter Brus tijdens zijn ‘Wiener Spaziergang’ in 1965 ook door deze straat is gelopen. Hij begon in ieder geval op de Heldenplatz, waar het balkon van Hitler aan de Neue Burg, nu het Oostenrijkse Huis der Geschiedenis, nog steeds niet openbaar toegankelijk is. De enige toespraak die er sinds 1945 gehouden is, was in 1992 van schrijver en Holocaust-overlevende Elie Wiesel, winnaar van de Nobelprijs voor de vrede.
Voor de Weense wandeling, zijn eerste openbare actie, had Brus zichzelf helemaal wit geverfd, inclusief pak en schoenen. Van kruin tot voeten had hij over zijn lijf een lange zwarte streep geschilderd, die hem in tweeën dreigde te delen. De Aktion duidde op de gespletenheid van Brus persoonlijkheid en/of die van de Oostenrijkse samenleving. Hoe dan ook, Brus werd prompt gearresteerd wegens verstoring van de openbare orde.
In de loop der jaren werden de performances van Brus en de andere Aktionisten steeds radicaler. In 1968 nam Brus bijvoorbeeld deel aan een actie op de Universiteit van Wenen, waarbij hij zijn lichaam met zijn eigen uitwerpselen insmeerde. Ook masturbeerde hij op de tonen van het Oostenrijkse Volkslied. Muehl nam ook deel aan deze actie genaamd ‘Kunst und Revolution’, in de schandaalpers ‘Uni Ferkelei’ (Uni zwijnerij) genoemd, onder meer met een wedstrijd wie het verst kon plassen, en zat twee maanden in de gevangenis. Brus kreeg vijf maanden en vluchtte naar Berlijn. Daar ging hij door met performances die steeds meer gericht waren op het testen van zijn lichaam, bijvoorbeeld door in zichzelf te snijden.
In het WAM is opwinding ver te zoeken. Wat hier rest, zijn brave abstracte schilderijen, zwart-witfoto’s en een enkele film van de Aktionen. Er is niet voor gekozen om performances opnieuw uit te voeren, zoals nu bijvoorbeeld wel gebeurt op de tentoonstelling van Marina Abramovic in het Stedelijk Museum in Amsterdam. Misschien waren de Aktionen van de Weners daarvoor te radicaal, te vrouwonterend, te monsterlijk. Het Wiener Aktionismus behoort nu in ieder geval stevig tot de kunstgeschiedenis. Is dat alles wat ervan is overgebleven? Curator Eva Badura-Triska roemt vooral de esthetiek van de groep: „Zelfs in hun taboedoorbrekende aspecten, zijn het mooie kunstwerken”, zei ze een paar jaar geleden in The New York Times. Stond er niet meer op het spel?
En wat is mooi? Moest het juist niet lelijk zijn? In het boek van Vogel zie ik een foto van een werk van Muehl dat esthetica aan zijn laars lijkt te lappen. Het is een filmstill waarop een piemel door een pagina van een kunstboek wordt gepriemd, en zo het zicht ontneemt op een deel van een reproductie van El Greco’s beroemde schilderij van Sint Maarten en de bedelaar; precies daar waar de mantel van de heilige het geslacht van de naakte bedelaar sinds 1599 aan het zicht onttrekt. Een dick pic als kunstkritiek. Maar toch. Het gaat hier om realisme en illusionisme; om kunst en leven. Er lijkt veel op het spel te staan. „De esthetiek van de mestvaalt is het morele antwoord op conformisme, materialisme en domheid”, verklaarde Muehl in 1962.
Muehl en de andere drie voormannen waren allemaal geschoold als schilder. Als veel kunstenaars in de jaren zestig zeggen ze het doek vaarwel; ze doorboren het, slaan het doormidden, maken van de vernietigde schilderijen sculpturen en beginnen andere dingen dan doek met verf te besmeuren; hun vrouwen, zichzelf. Rode verf wordt dan haast vanzelf rood bloed. Uiteindelijk komen ze uit op performances.
De zwart-witfoto’s van de eerste performances lijken afkomstig uit een alchemistisch laboratorium of een ziekenhuis in oorlogstijd. Horrorfilms uit een ver land en een ver verleden. Rudolf Schwarzkogler gebruikte in het begin de instrumenten van zijn vader, een arts die tijdens de slag bij Stalingrad twee benen had verloren en toen zelfmoord pleegde. Ook de vader van Nitsch kwam om in het leger, net als een broer en de vader van Muehl. Muehl (1925), die zo’n 13 jaar ouder was dan de andere Aktionisten, vocht zelf ook en ontsnapte na de oorlog uit krijgsgevangenschap.
Alle Aktionen lijken samen een langgerekte schreeuw, of een stroom van kots en kak en pis en bloed en sperma, gekolkt van onder de steen van alles wat toen onderdrukt werd, en nu misschien nog steeds. Schokkend, hypocriet, ironisch, kinderachtig, walgelijk, ja, dat allemaal. Probeer je schouders maar eens op te halen. Of vraag je af wat voor zin het eigenlijk heeft. Kwaad met kwaad bestrijden.
Stresstest
Het kon niet duren. De Aktionisten hielden al begin jaren zeventig op met hun acties. Schwarzkogler was in 1969 uit het raam gevallen (of gesprongen). Brus deed in 1970 zijn laatste performance. In München bewerkte hij tijdens de Zerreissprobe (Stresstest) zijn lichaam met scheermessen en sloeg zichzelf. „Ik kon deze zelfbeschadiging niet eeuwig voortzetten”, zei hij een paar jaar geleden in een interview. De enige grens die er nog te overschrijden was, was de dood. Brus ging weer tekenen en schilderen. Hij overleed vlak voor de opening van het WAM, in februari 2024.
Nitsch bleef het meest trouw aan zijn eerdere werk. Hij was uit op catharsis, die hij onder meer probeerde te bereiken door tijdens Aktionen mensen aan het kruis te slaan en lammeren en varkens te offeren. Met hun bloed werden dan abstracte schilderijen gemaakt. De opvoeringen van zijn Orgien-Mysterien-Theater vonden na 1971 vooral plaats op het door zijn vrouw voor hem gekochte Schloss Prinzendorf. Na zijn dood in april 2022 werd er in de zomer van dat jaar nog een groots door hem voorbereid spektakel georganiseerd op het kasteel. De foto’s zijn zowel afzichtelijk als tam; je kunt je schouders wel ophalen.
Otto Muehl zette begin jaren zeventig de grootste stap. Hij wilde van het leven waarlijk kunst maken en begon in zijn huis in Wenen een commune, die in 1973 verplaatst werd naar de Friedrichshof in Burgenland en op het hoogtepunt satellieten had in tal van Europese steden, waaronder Nijmegen en Amsterdam. De belangrijkste leefregels waren vrije seks, geen privébezit, geen paarvorming, en gemeenschappelijke opvoeding van kinderen.
Rode verf wordt haast vanzelf rood bloed
De Aktionisten stonden voor kunst en revolutie, maar behalve in de kunstgeschiedenis is de groep nu ook stevig verankerd in het kapitalisme. Het nieuwe museum is het huis van de ‘Sammlung Friedrichshof’, die twee jaar geleden door galeristen en verzamelaars gekocht werd van wat er over is van de commune, voor een onbekend aantal miljoenen. De verzameling omvat 17.000 werken, van Muehl maar ook van de andere Aktionisten. Er blijken ondertussen nog meer musea voor Aktionisten te bestaan dan alleen het WAM. Er zijn Nitsch-musea in Napels en in Mistelbach, er is een Bruseum in Graz. Zowel Brus als Nitsch kregen de Oostenrijkse Staatsprijs voor Kunst, in 1996 en in 2005. Alleen het werk van Muehl, die in 2013 overleed, heeft geen eigen plek.
In haar te boek gestelde herinneringen aan de commune beschrijft Wencke Muhleisen hoe Muehl op de Friedrichshof veranderde van een kunstenaar in een dictator. Van fascisme aan de kaak stellen was hij volgens haar zelf fascist geworden. Haar vader had ooit dienst genomen in het Duitse leger en dus schrijft ze: „Mijn vader en ik waren vrijwillig aanhanger van extreme ideologieën.” Toen Muehl vreesde voor gevangenisstraf liet hij alle dagboeken van communeleden verbranden. De as verwerkte hij in schilderijen.
Muehl werd in 1991 veroordeeld, onder meer voor ontucht met minderjarigen, en zat zeven jaar in de gevangenis. Kinderen die in de commune zijn opgegroeid, protesteren weleens als er werk van Muehl wordt vertoond. Het WAM verweert zich daartegen door vooralsnog geen werk van na 1973, toen de commune in Friedrichshof begon, te tonen. „Muehls werk helemaal niet tentoonstellen is voor mij geen oplossing”, zei Julia Moebus-Puck, directeur van het WAM, recent in een interview met Die Presse. „Dit werk is moeilijk, en daarom interessant.” En: „Als iemand huilend het museum uitloopt is dat ook goed, dat is ook een ervaring.”
Misschien was het beter geweest als de tentoonstelling ‘Was war Wiener Aktionismus’? had geheten, in plaats van ‘Was ist?’. Verleden tijd. Afgelopen. Voorbij. Maar op de Heldenplatz is het balkon van Hitler nog steeds gesloten. Het fungeerde vorig jaar wel in een video van de radicaal rechtse Freiheitliche Partei Österreichs. Jongeren van de partij marcheren onder meer in het donker met fakkels en daarna verschijnt kort het balkon in beeld.