Een poppenvoorstelling die pikzwart voorspiegelt hoe een samenleving fascistisch wordt

Recensie

Theater

Theater In de pikzwarte satire ‘POPpulisme’ traceert Het Filiaal theatermakers de opkomst van een fascistische demagoog. De angstaanjagende verwikkelingen worden perfect in balans gehouden door het geestige poppenspel en de spitsvondige tekst.

Barend van Daal in poppentheatervoorstelling POPpulisme.
Barend van Daal in poppentheatervoorstelling POPpulisme.

Foto Joris van Bennekom

„Een hek lost alles op!” De tekst had de afgelopen week zo uit de mond van de Hongaarse premier Viktor Orbán kunnen komen, maar wordt in de jeugdtheatervoorstelling POPpulisme gezongen door een fascistische meute die is opgezweept door een machtsbeluste demagoog. Deze Barrie heeft de bewoners van een valleidorpje wijsgemaakt dat hun buren boven op de berg de zon hebben gestolen, en dat ze daarom zelf in de schaduw moeten leven. Op basis van deze ene complottheorie bouwt hij een volksbeweging op die hem aan de macht moet helpen, en die beide gemeenschappen in het onheil stort.

De slimste vondst van regisseur Monique Corvers is om dit verhaal over massamanipulatie in de vorm van een poppentheatervoorstelling te gieten. De geweldige poppenspelers gaan op verschillende momenten met hun poppen in discussie, maar laten er geen twijfel over bestaan dat zij letterlijk aan de touwtjes trekken, ook als hun personages dat zelf maar niets vinden. De grimmig-absurdistische sfeer van de voorstelling wordt in de eerste scène meteen goed in de verf gezet door Ramses Graus, die zijn pop allerlei genante dingen laat zeggen als hij in opstand dreigt te komen.

Pikzwarte satire

De vlijmscherpe tekst van Eva Gouda traceert nauwkeurig hoe een samenleving naar fascisme kan afglijden. In een hilarische scène die aan de film Don’t look up doet denken, waarin een naderende allesverwoestende komeet ontkend wordt, wordt Barrie in een Op1-achtige talkshow van repliek gediend door een sterrenkundige, die geduldig uitlegt dat het onmogelijk is de zon te stelen en dat een berg nu eenmaal schaduw produceert. Barrie zet haar argumenten echter moeiteloos opzij door ‘schaduw’ een complot te noemen, en haar kennis over de zon op niets gebaseerd. Ze is er toch immers nooit geweest? Met een vloeiende combinatie van feitenvrije verontwaardiging, nostalgie naar een niet-bestaand verleden en de creatie van een gezamenlijke vijand veegt Barrie alle tegenstand van tafel.

De pikzwarte satire die zo ontstaat, is voor volwassen kijkers die de gevolgen doorzien angstaanjagend, maar wordt door het spelplezier van de cast, de lekker ontregelende mix van samples, jingles en percussie van Gábor Tarjan, en de grote hoeveelheid absurde grapjes in balans gehouden. Het is tegelijkertijd hilarisch én griezelig als Barrie een standbeeld van zichzelf laat bouwen dat zo groot is dat het de laatste zon uit het dal wegneemt, maar hij vervolgens de bergbewoners de schuld geeft en dat als casus belli inzet. POPpulisme zit tot en met de slotscène vol met dit soort geweldige vondsten, die pijnlijk voorspiegelen hoe makkelijk een gemeenschap in fascisme kan worden meegesleept.

Ramses Graus.
Foto Joris van Bennekom