Felle gevechten zijn er dezer dagen rondom Avdiivka in Donetsk. Vorige week hingen er zware rookwolken boven de stad.
Foto Alexander Ermochenko / Reuters
N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Interview
Oorlog in Oekraïne Bij de analyse van de strijd in Oekraïne mag niet worden vergeten dat het Russische einddoel onverminderd is om heel Oekraïne onder controle te brengen, vindt analist George Barros.
Het Oekraïense tegenoffensief gaat niet zoals gehoopt. Oekraïne heeft nauwelijks terreinwinst geboekt. Staat de oorlog stil? „Er is geen sprake van een patstelling”, zegt George Barros, analist bij het Institute for the Study of War. „Terreinwinst is niet de beste indicatie van de strijd op dit moment.”
Het Institute for the Study of War (ISW) is waarschijnlijk de invloedrijkste en meest geciteerde denktank op het gebied van Oekraïne sinds de grootschalige invasie van dat land. Als het Amerikaanse ISW zijn dagelijkse analyse over de stand van de oorlog publiceert, verschijnen de conclusies wereldwijd op nieuwssites – ook in Oekraïne, en ook regelmatig in NRC.
George Barros is al sinds 2019 analist voor ISW. Daarnaast leidt hij ook het ‘georuimtelijke’ team. Dat vierkoppige team maakt de landkaarten en probeert dagelijks te ontrafelen welk gebied door de Russen is bezet, welk gebied nog wordt bevochten, en wat onder Oekraïense controle staat.
ISW verzamelt informatie uit openbare bronnen waar specialisten vervolgens traditionele militaire inlichtingentechnieken op loslaten. Alles met de onderliggende vragen: wat zegt dit over de Russische gevechtscampagne? Valt te voorspellen wat de Russen proberen te doen?
Hoe evalueert u deze fase van de oorlog?
„Er wordt momenteel veel moeite gedaan om de oorlog in Oekraïne af te schilderen als een patstelling. Wij achten dat niet juist. Weet je, nog maar een paar dagen geleden begonnen de Russen een groot nieuw offensief bij Avdiivka [de zwaar verdedigde stad in Donetsk]. En zelfs als we dat offensief buiten beschouwing laten, vechten de Oekraïners nog steeds een strijd die voor hen existentieel is. Rusland heeft zijn strategische doelen niet aangepast: het einddoel blijft om de Oekraïense staat te verwoesten en heel Oekraïne onder controle te brengen.
„De strijd die we nu zien gaat niet over de toekomst van de 17,8 procent van Oekraïne die door Rusland bezet is. Het gaat nog steeds over het voortbestaan van de Oekraïense staat. Rusland wil de huidige terreinwinst consolideren en zijn strijdkrachten herschikken zodat het vervolgens de klus kan klaren op de toekomstige tijd en plaats die het zelf kiest. Het is heel erg belangrijk dat de Oekraïners doorgaan met vechten zodat dit niet kan gebeuren.”
Hoe gaat het tegenoffensief?
„Het tegenoffensief is vanaf het begin af aan niet goed gegaan. Maar ik wil heel duidelijk zijn: het lukt de Oekraïners misschien niet de cruciale stad X voor het eind van het jaar te heroveren, en misschien niet op de geplande datum en tijd de kustweg bij de Zee van Azov af te snijden, maar dit betekent niet dat de oorlog voorbij is. Dit betekent niet dat de Oekraïners niet meer kunnen winnen. Het betekent ook niet dat de Oekraïners geen betekenisvolle resultaten hebben geboekt.
„In de afgelopen vier tot zes weken zijn de Oekraïners er in Zaporizja in geslaagd het dikste en best voorbereide deel van de Russische verdedigingslinies te doorbreken. Waar de Russen een drielaags verdediging met drakentanden, anti-tankgeulen en gevechtsposities hadden staan. Dat is tactisch significant. Ik denk dat de Oekraïners zich klaarmaken om nog één keer grote druk op dit gebied te zetten.
„Veel mensen kijken op de kaart naar wat de Oekraïners in de afgelopen vijf maanden heroverd hebben. Het lijkt niet op de snelle terreinwinst die ze vorig jaar in Charkiv of Cherson zagen. Dan denken ze: het lijkt op een mislukking. Territoriumwinst is maar één indicatie van de campagne. Voor een leek is het de makkelijkste indicatie. Maar het is op dit moment niet de enige en niet de beste indicatie.”
Wat is dan wel de beste indicatie?
„Dat is juist, er is niet één beste. Militaire wetenschap is veelzijdig, dynamisch en er zijn veel variabelen. Je kunt ze vaak niet kwantificeren. Wat is de slagorde? Welke reserves staan er in het gebied? In hoeverre heeft het tegenoffensief het moreel onder de troepen aangetast? In hoeverre hebben de Oekraïense strijdkrachten het Russische vermogen aangetast om toekomstige operaties te plannen?
„Om de zuidelijke frontlinies te versterken, heeft Rusland een paar keer gestolen van Jantje om Pietje te betalen. We weten dat ze de 76ste luchtlandingsdivisie uit Loehansk ter versterking naar Zaporizja hebben verplaatst, net als de 7e luchtlandingsdivisie uit Cherson. Over het algemeen zijn laterale herschikkingen langs het front een suboptimale versterking. En het kan erop duiden dat de Russen geen strategische reserves in de buurt hebben klaarstaan. De landkaarten laten dit soort veelzeggende keuzes niet zien.”
Hoe waarschijnlijk is het dat de Oekraïners met dezelfde problemen kampen? Herschikken de Oekraïners ook troepen langs de linie?
„We verzamelen geen informatie over de strijdkrachten van bondgenoten. Als er in de openbare bronnen informatie te zien is of er wordt iets in Russische kringen gedeeld, dan verzamelen we dat. Maar we doen niet ons uiterste best om geheimen over bevriende strijdkrachten te ontdekken. Dat is institutioneel beleid van ISW sinds de oprichting in 2007. We willen de operationele veiligheid van onze bondgenoten en partners respecteren.”
Betekent dit niet dat jullie eenzijdig zijn?
„Nee, nee. Onze missie stelt dat wij bestaan om de Amerikaanse en geallieerde beleidsmakers te helpen bij het begrijpen van conflicten waarin de Amerikanen en onze bondgenoten een nationaal veiligheidsbelang hebben. We kiezen niet actief één zijde. We analyseren problemen en proberen inzichten te genereren die nuttig zijn voor degenen die de taak hebben om met deze problemen om te gaan.”
De Russische aanval op de stad Avdiivka in Donetsk wordt op verschillende plekken gekwalificeerd als „een nieuwe beslissende strijd”. Bent u het daarmee eens?
„Het gevecht is bezig, het is nog te vroeg om dit te zeggen. Nog niet zeker is hoe succesvol de aanval gaat zijn. De eerste paar dagen van de operatie gingen niet goed voor de Russische zijde. Ze zijn minstens een bataljon aan apparatuur kwijtgeraakt. Als je kijkt naar de beelden die beschikbaar zijn van de aanval op Avdiivka, dan lijkt het er niet op dat de Russische strijdkrachten tactisch sterk opereren.
„Oekraïne is van plan door te vechten in de winter en in de herfst. De belangrijkste vraag op korte termijn is: kan Rusland succesvol het hoogtepunt van het Oekraïense tegenoffensief weerstaan?”
De Europese Commissie worstelt met de timing van besluiten over boetes voor Meta en Apple. Het beboeten van machtige Amerikaanse techbedrijven die zich niet aan de Europese wetten houden is een krachtig politiek signaal. Maar president Trump zal het vrijwel zeker opvatten als een oorlogsverklaring.
De Europese Commissie is in maart 2024 vijf onderzoeken gestart naar Apple, Meta en Alphabet, het moederbedrijf van Google. Bij Meta was dat vanwege de verdenking dat het commercieel gebruik maakt van persoonsgegevens van gebruikers van WhatsApp, Instagram en Facebook, zonder een serieus alternatief te bieden aan gebruikers die bijvoorbeeld geen profilering en gepersonaliseerde advertenties willen krijgen. Apple wordt er onder meer van verdacht iPhone-gebruikers weg te houden van concurrenten. De verdenkingen zijn openbaar gemaakt om bedrijven een kans te geven hun werkwijze aan te passen. Dat hebben ze het afgelopen jaar in beperkte mate gedaan, maar volgens het onderzoeksteam van de EC nog onvoldoende.
De boetes zullen naar verwachting niet al te hoog uitvallen, wat escalatie van de handelsoorlog met de VS kan dempen
Inmiddels is het in een zaak tegen Meta en een tegen Apple tijd voor de volgende stap: boetes. Die kunnen oplopen tot tien procent van de wereldwijde omzet van de bedrijven. De omzet van Meta was in 2024 ruim 164 miljard dollar en van Apple 390 miljard dollar. Potentieel gaat het om forse boetes, waarvan vrijwel vaststaat dat ze zullen worden aangevochten via de rechter. Dat gebeurde in het verleden ook en dat waren moeilijke trajecten.
De advocaten van de EC staan daarbij tegenover de bestbetaalde advocaten ter wereld. Het doembeeld voor de EC is de Qualcomm-zaak, waarbij mededingingscommissaris Vestager na jaren procederen flink moest inbinden door vormfouten. Qualcomm is een producent van modems voor mobiele netwerken die ervan werd beschuldigd zijn dominante marktpositie te misbruiken.
Op de boetebesluiten voor Meta en Apple wordt al maanden gewacht. Ze liggen op de plank en zijn tot in de details nagelopen. Toch zijn ze nog steeds niet gepubliceerd, hoewel de EC zichzelf 25 maart als deadline had gegeven. De door de regering-Trump ontketende handelsoorlog maakt de timing uiterst precair. „Het technische werk aan bepaalde dossiers is voltooid”, bevestigde een woordvoerder van de EC woensdag desgevraagd tijdens een persconferentie in Brussel.
Big tech is wel érg groot
De dominante positie van de grote Amerikaanse techbedrijven is problematisch. Ze zijn zó groot dat andere bedrijven geen eerlijke kans krijgen iets op te bouwen. Ook in andere delen van de wereld en in de Verenigde Staten zelf lopen daarom mededingingszaken tegen hen. Die kunnen er toe leiden dat grote techbedrijven moeten worden opgesplitst. Google moet bijvoorbeeld mogelijk de tak afsplitsen die gebruikersdata verhandelt en advertentieruimte veilt. Meta moet misschien WhatsApp of Instagram verkopen. De onderzoeken daarnaar begonnen al onder de vorige regering-Trump. Onder Biden kreeg die aanpak vaart en politieke steun.
Dat ligt nu anders. Sinds de verkiezing van Trump voelen de bazen van grote techbedrijven juist politieke rugdekking in hun verzet tegen buitenlandse regels die hun expansie hinderen. Op 21 februari publiceerde de regering-Trump een memorandum waarin staat dat boetes en belastingen kunnen worden beschouwd als afpersing en het hinderen van Amerikaanse innovatie, waarop zal worden gereageerd met tegenmaatregelen. De Europese wetten voor de digitale wereld, de Digital Markets Act (DMA) en de Digital Services Act (DSA), worden met naam genoemd. Het is een onverhuld dreigement jegens de Europese Unie om niet te handhaven.
Economische orde
Daar wil de Europese Commissie niet voor zwichten. Ze ziet het handhaven van techregels ook als kans om de boodschap af te geven dat in de EU regels worden gehandhaafd. Daarbij geeft het consumenten en bedrijven zekerheid en straalt het uit dat er in de EU een op regels gebaseerde economische orde heerst.
Tijdens een recent bezoek aan Amsterdam benadrukte Henna Virkkunen, de Eurocommissaris voor digitale autonomie, dat de regels in de EU voor iedereen gelden, of een bedrijf nu uit China, Amerika of de EU zelf komt. „Dat moét je ook wel zeggen, anders zijn je regels geen knip voor de neus waard”, zegt Mathias Vermeulen, directeur van AWO in Brussel, een adviesbureau in Brussel voor techzaken.
Zowel de DMA als de DSA én de recentere AI Act zullen gewoon worden geïmplementeerd, zegt een goedgeïnformeerde bron die betrokken is bij de procedures, maar daar alleen op achtergrondbasis vrij over kan praten. „Als je zaken wilt doen in Europa moet je je aan onze waarden houden.”
Bedrijven die dat niet doen en hopen aan handhaving te ontkomen door rugdekking bij Trump te zoeken „misrekenen” zich, zegt hij. Meta heeft meer gebruikers in Europa dan in de VS, vervolgt hij. Die getallen zijn moeilijk te controleren, maar zeker aannemelijk. Europa is een belangrijke markt voor de techbedrijven.
Een van de redenen waarom de bedrijven zich verzetten, is dat de Europese eisen het hart van hun verdienmodel raken. Zo maken ze het moeilijker om data van gebruikers te verzamelen en uit te baten. Ook versterken ze de positie van concurrenten, die bijvoorbeeld een concurrerende app-winkel willen bouwen.
Hoogte van boetes
In Brussel zingt al een tijdje rond dat de hoogte van de boetes zal meevallen. De EC gaat niet meteen voor de maximale tien procent van de wereldwijde omzet. Dat kan worden geïnterpreteerd als een gebaar richting de bedrijven – én als zwichten voor de druk van Trump en zijn techvrienden.
De hoogte van de boetes wordt niet bepaald op basis van het sentiment van een Eurocommissaris, benadrukt dezelfde bron. „We leven niet in een bananenrepubliek. Daar is een hele methodologie voor. Het hangt onder meer af van de duur van de overtreding in de periode dat de wet van kracht was.” De EC is er bovendien op uit dat de techbedrijven hun bedrijfsvoering aanpassen. Daar hebben burgers meer baat bij dan bij het afdwingen van de betaling van miljardenboetes. Hij bevestigt dat de bedragen in it geval niet al te hoog zullen uitvallen en noemt dat „een leuke politieke bijkomstigheid” omdat het verdere escalatie van de handelsoorlog met de VS kan dempen. „Het komt de Europese Commissie wel redelijk goed uit dat de boetes als gevolg van de juridische beperkingen laag uitvallen.”
Inmiddels is de vertraging zover opgelopen dat dit begint op te vallen en in Brussel een veelbesproken onderwerp is geworden. De EC loopt daardoor het risico het tegenovergestelde te bereiken van wat ze wil. Ze komt aarzelend en beïnvloedbaar over, alsof er onderhandelingsruimte is waar die er niet zou mogen zijn. Het ondermijnt de geloofwaardigheid van de Europese Commissie, vindt analist Vermeulen. „Natuurlijk speelt de politieke realiteit mee. Maar juist daarom kan het tijdig afronden van de DMA-zaken een principieel signaal zijn. Door te talmen schiet de Commissie vooral zichzelf in de voet.”
Lees ook
Lees ook: Apple op ramkoers met Europa over strenge techwet, dreigt nieuwe iPhone-functies niet beschikbaar te maken
Het regent open brieven in Israël. Duizenden soldaten, reservisten en voormalige hoge officieren hebben petities aan premier Benjamin Netanyahu ondertekend waarin ze een einde aan de oorlog in Gaza eisen, door middel van een overeenkomst met Hamas.
Het voornaamste doel van de ontevreden militairen is om de resterende gijzelaars vrij te krijgen. Van de 59 door Hamas ontvoerde mensen die nog in Gaza zijn, wordt aangenomen dat er nog 24 in leven zijn. Ook bekritiseren ze het cynisme van Netanyahu, die de oorlog in hun ogen zou voortzetten om aan de macht te kunnen blijven. Over het lot van de Palestijnen in Gaza – waar inmiddels ruim 51.000 doden zijn gevallen en een forse hongersnood is uitgebroken – reppen ze niet.
De hausse aan open brieven begon vorige week met een petitie van bijna duizend reservisten van de luchtmacht. De nog actieve reservisten onder hen werden prompt ontslagen. Netanyahu noemde hen „een radicale, marginale groep” die Israël in oorlogstijd trachtte te verzwakken. Inmiddels heeft de premier zich ook over de bredere beweging uitgelaten: die zou bestaan uit „een kleine, luidruchtige, anarchistische groep pensionado’s”, gesteund door met buitenlands geld gefinancierde organisaties die erop uit zijn om zijn regering „omver te werpen”.
Solidariteit
De regering-Netanyahu hoopte andere ontevreden militairen af te schrikken met het ontslag van de luchtmachtreservisten. Maar juist dat ontslag heeft de onvrede sterk doen groeien. Eenheid na eenheid van het leger uitte in de afgelopen week haar solidariteit met de ontslagen militairen.
Inmiddels zijn er open brieven gestuurd vanuit de (marine) commando’s, de cyberoperaties, verscheidene infanterie-eenheden, de inlichtingeneenheid, het pantserkorps, de parachutisten, de technologie-eenheid en andere elite-eenheden. Ook oud-chefs van de veiligheidsdienst Mossad en een oud-stafchef steunen de oproep.
De commando’s noemen de regering-Netanyahu „een duidelijk en acuut gevaar voor de veiligheid van Israël en voor de levens van gijzelaars”
De commando’s noemen „de Israëlische regering en haar leider een duidelijk en acuut gevaar voor de veiligheid van Israël en voor de levens van gijzelaars”. Ze benadrukken dat ze wél blijven dienen, maar bekritiseren het ontslag van de luchtmachtreservisten als een poging om „het zwijgen op te leggen aan legitieme civiele kritiek”.
Chef-staf Eyal Zamir heeft gezegd dat hij „niet zal toestaan dat verdeeldheid de gelederen van het leger binnendringt”. Reservisten, aldus Zamir, hebben het recht om hun meningen op democratische wijze te uiten. „Maar de poging om het leger hierin te betrekken en om als een groep te spreken in naam van welke militaire eenheid dan ook is onacceptabel, en we zullen het niet toestaan.”
Lees ook
Wat was de inzet van de betogingen in Gaza: tegen Hamas, tegen de oorlog of allebei?
De reservistenbrieven sluiten aan bij een breed gedeeld sentiment in de Israëlische samenleving dat het eenzijdig verbreken van het staakt-het-vuren door Israël, vorige maand, de gijzelaars in gevaar brengt. Bevrijde gijzelaars en familieleden van de resterende gegijzelden hebben inmiddels soortgelijke brieven als de reservisten ondertekend, net als voormalige hoge politieofficieren, zorgmedewerkers, Nobelprijswinnaars, academici, leraren, schrijvers, ondernemers, investeerders en medewerkers in de hightechsector, en medewerkers van de veiligheidsdiensten en van een militaire academie.
Gevolgen voor de oorlogvoering
De kritiek van de reservisten uit verschillende legeronderdelen heeft gevolgen voor de oorlogvoering in Gaza. Het leger heeft als reactie op de ontevredenheid besloten om minder reservisten in te zetten in gebieden waar actief gevochten wordt, schrijft de Israëlische krant Haaretz. Ook zullen minder reservisten een oproep krijgen om zich te melden.
Dit kan gevolgen hebben voor de mankracht die Israël nodig heeft om zijn strijd op verschillende fronten te blijven voeren. Behalve in Gaza valt Israël ook geregeld Palestijnse vluchtelingenkampen op de bezette Westelijke Jordaanoever binnen, heeft het een stukje Syrië veroverd en blijft het aanvallen in Libanon uitvoeren.
Een deel van de reservisten was al ontevreden omdat ze al anderhalf jaar oproepbaar moeten zijn, wat hun dagelijks leven ernstig hindert. Zo zou het voor reservisten met een eigen bedrijf inmiddels ondoenlijk zijn om hun eigenlijke werk met hun inzetbaarheid voor het leger te combineren.
Ontwerper Anastasia Dinda (25) komt uit het hart van Jakarta, maar de rivier had ze nog nooit gezien. Pas toen ze aan de slag ging voor een Nederlands-Indonesisch project om de leefbaarheid van een arme woonwijk te bevorderen, realiseerde ze zich dat het bruine stinkende stroompje, ingeklemd tussen betonnen muren, een rivier was.
In 2015 kregen de bewoners van sloppenwijken aan de Ciliwung-rivier te horen dat ze hun, veelal zelfgebouwde, huizen uit moesten om plaats te maken voor een betonnen oever en een onderhoudsweg. In 2024 werden de Indonesische ontwerpers Dinda en Iqra Firdausy (38) in het kader van het Eindhovense What If Lab-ontwerpproject en het Erasmus Huis, het culturele centrum van de Nederlandse ambassade in Jakarta, gekoppeld aan de Nederlandse ontwerpers Pim van Baarsen en Isabel Driessen. Het collectief had de opdracht oplossingen te zoeken om de leefsituatie te verbeteren van de bewoners die sinds hun uitzetting in een flat wonen.
„We zijn nu in Kampong Krapu. Hier werd vroeger krab verwerkt”, vertelt Firdausy. „Ook deze bewoners kregen te horen dat ze weg moesten. Maar het is ze gelukt te onderhandelen.” Firdausy wijst naar de rij huizen aan de oever. Het resultaat is schrijnend, op het absurde af. „Zie je dat? De huizen zijn letterlijk door midden gehakt. De overheid heeft de woonkamers van de huizen gesloopt. Op de muren van de overgebleven helft hebben mensen een tweede verdieping gebouwd.”
Ma Eng (60) bewatert de weelderig groene planten die aan zijn voorgevel hangen. Een deel van zijn planten heeft hij op de weg neergezet. Dat zijn gevel met balken gestut moet worden, deert hem ogenschijnlijk niet. „Natuurlijk ga ik niet verhuizen. Ik woon hier al vijftig jaar.” Firdausy en Dinda groeten hem vriendelijk. Ze hebben elkaar tijdens de onderzoeksfase van het project leren kennen. „Hierachter is de muur van het oude Batavia Fort,” vertelt Dinda. Omdat de wijken zich in het oude stadshart bevinden, werden de ontwerpers zich ervan bewust hoezeer het koloniale verleden nog altijd doorwerkt in de stadsplanning. „Vroeger mochten arme mensen niet binnen de koloniale stadsmuren wonen en bouwden ze zelf hun kampong net buiten de muur. Er is niet veel veranderd. Ze wonen nog steeds aan de rand en nu zijn ze niet welkom in het toeristische deel van Kota Tua (de oude stad).”
Verrijdbare plantenbakken
We lopen via de afgebrokkelde muur van Fort Batavia langs een geruimde oever. Verderop staat een susun, een van de flatgebouwen waarin een deel van de oeverbewoners nu woont. De ontruiming van hun kampong, Kampung Kunir, ging niet zachtzinnig. Idri (38) – zoals veel Indonesiërs heeft ze één naam – bewaart er nare herinneringen aan. „Op een dag staken mannen voor onze huizen autobanden in de brand.” Een deel van de huizen ging in vlammen op. Bulldozers volgden. Na zeven jaar onderhandeling hebben 30 van de 77 gezinnen een woning in de susun geaccepteerd. Wat met de andere gezinnen is gebeurd, weet ze niet. „Ik denk dat ze elders een leven hebben opgebouwd.” Buurvrouwen Idri, Wa Heni (48) en Bude Limah (43) laten in de overkapte gemeenschapsruimte van de flat de gele verrijdbare plantenbakken zien die uit het leefbaarheidsproject zijn voortgekomen.
De vrolijke bakken, gemaakt van gerecycled plastic, worden elke week benut. Ze kunnen naar gelang de activiteit worden geplaatst als tafel of afscheiding. Een van de bakken is omgetoverd tot koi-visvijver, een hobby van de bewoners. „We gebruiken de bakken het meest voor onze karaoke-avonden”, zegt Wa Heni.
De vrouwen hebben waardering voor de inzet van de ontwerpers, al hadden ze graag meer verbeteringen gezien. „Een mooie blauwe rivier”, verzucht Idri. In een gesprek wordt duidelijk dat de flat het verlangen naar de oude woonsituatie, hun leven in hun eigen golfplaten kampongwoningen met tuintje waar ze hun fruitboompjes teelden, niet heeft kunnen wegnemen. Firdausy en Dinda luisteren aandachtig. Ze voelen mee, maar het stedelijke beleid komt uit een te machtige bestuursmachine om er invloed op te hebben.
„Ons project was bedoeld om de situatie te verlichten”, vertelt Firdausy. Samen met de twee Nederlandse ontwerpers hebben ze in 2024 de Rotterdamse Tarwewijk bezocht. „Ik dacht dat saamhorigheid vooral hoorde bij de Indonesische kampongcultuur, maar ook in Nederlandse wijken is er gezamenlijkheid.” Die ervaringen hebben hem doen groeien als ontwerper. Onderzoek doen naar de context van je ontwerp is van groot belang, stelt hij.
Culturele uitwisseling
Het verhaal van de bewoners werd het afgelopen jaar op een tentoonstelling gepresenteerd in het Erasmus Huis, dat graag een platform is voor ontmoetingen tussen culturen. „Ook het trauma van de ontruiming kreeg een plek”, vertelt Dinda. De susun-buurvrouwen zijn trots dat hun verhaal werd getoond in zo’n mooi, prestigieus instituut. Het Erasmus Huis heeft in Indonesië een goede reputatie opgebouwd. Onder de culturele elite van Jakarta is het al decennia een gerenommeerd cultuurhuis. Het beleid is met de jaren meegegroeid.
Het Erasmus Huis is opricht in 1970, in de nadagen van het kolonialisme. Sinds in 2013 het Institut Néerlandais in Parijs sloot, is het het enige Nederlandse cultuurhuis in het buitenland dat volledig door de staat wordt gefinancierd. Andere Europese landen zoals Duitsland en Frankrijk hebben met respectievelijk het Goethe Institut (151 locaties in 98 landen) en het Institut Francais (98 instituten) een wereldwijd netwerk van permanente instituten voor culturele uitwisseling. Destijds werd voor het Erasmus Huis in Jakarta het behoud van de Nederlandse taal gezien als een van de belangrijkste taken. Daarover bestonden zorgen, in 1973 schreef NRC Handelsblad nog een artikel met de titel: ‘De positie van Nederlands bedreigd: over twintig jaar spreekt Indonesië alleen Indonesisch’.
Waar het vroeger ging om de promotie van de Nederlandse taal en cultuur, gaat het nu vooral om culturele uitwisseling
„Aandacht voor het koloniale verleden is verweven in onze programmering”, vertelt directeur Niek de Regt. „Maar je moet wel met de tijd meegaan. We willen aansluiten bij ons huidige publiek, en dat zijn jonge Indonesiërs.” Waar het vroeger ging om de promotie van de Nederlandse taal en cultuur, gaat het nu vooral om culturele uitwisseling. „We bieden de kans voor jonge Nederlandse kunstenaars en artiesten om hier op te treden, als het kan samen met Indonesische kunstenaars.” De Regt wil in de geest van het humanistische gedachtegoed van Desiderius Erasmus mensen bij elkaar brengen. „Om vanuit een pacifistische gedachte samen te genieten. En ja, daar mag je ook een kritische noot bij kraken”, vindt hij. „Het was Erasmus die Lof der Zotheid schreef, een werk waarin hij iedereen op de korrel neemt, zichzelf, familie, het bestuur. Hij benadrukte het belang van humor en satire.”
De Regt onderstreept het diplomatieke uitgangspunt. „We houden regelmatig fototentoonstellingen, in Indonesië een populaire manier om maatschappelijke ontwikkelingen te laten zien. We hadden laatst een fototentoonstelling van Kadir van Lohuizen. Dat zijn harde beelden uit Jakarta, kritisch over het klimaatbeleid.”
Ontwerpers Anastasia Dinda (25) en Iqra Firdausy (38) bij de overblijfselen van Fort Batavia in Jakarta.
Foto’s Jefri Tarigan
Het Erasmus Huis volgt het Internationaal Cultuurbeleidsplan 2025-2029, dat is aangenomen door de Tweede Kamer voor het aantreden van het huidige kabinet. „Naast een waarde in zichzelf is cultuur een belangrijk instrument van soft power, zeker waar het bijdraagt aan het vergroten en versterken van democratisch burgerschap en weerbaarheid”, aldus het beleidsplan.
De huidige regering wil dat er vanaf 2029 geen geld meer gaat naar internationale, culturele samenwerking. Minister voor Ontwikkelingshulp Reinette Klever (PVV) schrijft in een brief aan de Tweede Kamer: „Geen steun meer aan initiatieven om met sport, kunst en cultuur ontwikkeling en samenwerking te bevorderen.” Onduidelijk is nog wat dit voor het Erasmus Huis zal betekenen.
Vrijplaats voor meningsuiting
Het Erasmus Huis is sinds 1981 een modern wit theatergebouw, gebouwd op het ambassadeterrein. Zoals diplomaten onschendbaarheid genieten, is het terrein binnen de ambassademuren een vrijplaats voor vrije meningsuiting en expressie. Zo heeft het Erasmus Huis al jaren warme banden met de Indonesische lhbti-gemeenschap, die onder druk staat. Seks buiten het huwelijk is verboden en het homohuwelijk wordt niet toegestaan. Recent hielden Carahanna Marianne Schlovenn (30) en haar organisatie Sanggar Swara in het gebouw een transgender schoonheidswedstrijd. „Voor ons een mooie gelegenheid onze identiteit aan de wereld te laten zien”, zegt Schlovenn. „In de samenwerking voelen we ons heel prettig. En het veiligheidsprotocol van de avond, met zo’n professionele screening aan de deur, was fantastisch.” Voor Schlovenn is veiligheid niet zomaar een gegeven. „Trans wordt hier gezien als een perverse afwijking, zoals pedofilie. Elke dag moeten we het hoofd bieden aan discriminatie. Als we over straat lopen, gebeurt het dat mensen stenen naar ons gooien. De steun van het Erasmus Huis is voor ons heel belangrijk, zeker in de tijd van Trump waar wereldwijd de haat tegen ons toeneemt.”
Het Erasmus Huis biedt ook een platform voor politieke discussies, waar blijkt hoe het soms schipperen is tussen lokale en internationale politiek . Zo was er in februari een conferentie over misinformatie, een samenwerking van de ambassades van Estland, Polen, het Verenigd Koninkrijk en Nederland. De Estse en Poolse ambassades hadden sprekers uitgenodigd die vertelden over het gevaar van Russische inmenging via misinformatie. De Poolse spreker sprak geëmotioneerd over de strijd tegen misinformatie die hem tot wanhoop dreef. De sleutel ligt bij wetgeving en onderwijs, reageerden de Europese aanwezigen.
Foto Jefri Tarigan
Keynote speaker was Noudhy Valdryno, de Indonesische onderminister van Informatie. Valdryno pleitte voor een strategie om het overheidsnarratief te versterken. Hij benadrukte het belang om de Indonesische bevolking ervan te doordringen hoe succesvol het beleid van president Prabowo wel niet is en riep op om via wetgeving het juiste narratief te belichten. Niet geheel verrassend, want de politicus was campagneleider van de huidige president. En die campagne was berucht om de inzet van cybertroepen die Prabowo’s zwarte verleden witwasten. In het kader van de strijd tegen misinformatie was zijn presentatie enigszins hallucinant. Maar niemand leek van zijn verhaal op te kijken of stelde hem vragen.
Tijdens het podiumgesprek, nadat Valdryno de zaal had verlaten, vertelden de Indonesische sprekers – een mensenrechtenactivist en een journalist – hoe moeilijk zij het hebben tussen alle stromen misinformatie gehoord en gezien te worden. Nog steeds zei niemand hardop dat de Indonesische situatie te lijden heeft onder misinformatie vanuit de overheid. Totdat tijdens het publieke debat een Indonesische man opstond. „Hoe kun je misinformatie bestrijden als de overheid zelf cybertroepen inzet die misinformatie verspreiden?”, wilde hij weten.
Debat
De man die het hekele punt aankaartte, bleek universitair docent politicologie Wijayanto. Wijayanto kreeg bijval van de journalist en activist op het podium, maar de Indonesische en de Europese deelnemers bleven – zo leek het in ieder geval – langs elkaar praten. Wijayanto verklaarde na afloop dat hij het juist een goed idee vond iemand als Valdryno bij een debat over misinformatie uit te nodigen. „Wel jammer dat hij niet is gebleven om met de aanwezigen in debat te gaan.”
Dat de keynote speaker Prabowo’s campagneleider was, was nieuws voor de Britse diplomaat en organisator Matthew Perrement. „Het was in dit geval leerzaam om het perspectief op misinformatie van de Indonesische overheid te horen”, reageerde hij fijntjes. „In het kader van de diplomatie nodigen we in principe altijd een vertegenwoordiger van de overheid uit. Als de keuze van de gasten andere aanwezigen een gevoel van onveiligheid geeft, dan is dat natuurlijk wel iets waar we een volgende keer extra over zullen nadenken.”
Een medewerker van de Nederlandse ambassade die liever niet met zijn naam in de krant komt, verklaarde eveneens dat het gangbaar is bij officiële conferenties een Indonesische overheidsvertegenwoordiger uit te nodigen. Meestal geen probleem, legde hij uit. „Want na het officiële gedeelte kunnen de deelnemers altijd in zijkamertjes vertrouwelijk met elkaar praten.”
Heeft De Regt wel eens een telefoontje gekregen van de ambassadeur of van een Indonesische ambtenaar die niet blij was met een activiteit? „Niet in de tijd dat ik directeur was. En daarvóór bij mijn weten ook niet.” En als het huidige Nederlandse kabinet het beleidsplan wil bijsturen? „Dan gaan we in gesprek. We zijn natuurlijk wel een uitvoeringsorganisatie. Maar goed, soms moet je ook een beetje lef hebben. Als je alles aan de voorkant gaat censureren, als je zo gaat denken, ja, dan kan alles wel een bedreiging zijn.”