Een ode aan twee oma’s geeft hun de aandacht en liefde die ze moesten ontberen

Recensie Theater

Theaterfestival Op Kunstenfestivaldesarts in Brussel zijn drie weken lang theater, dans en performance van over de hele wereld te zien. Het openingsweekend bood onder meer twee voorstellingen over sterke familiebanden.

Scène uit de voorstelling ‘Mémé’ van de Vlaamse theatermaakster Sarah Vanhee op Kunstenfestivaldesarts in Brussel.
Scène uit de voorstelling ‘Mémé’ van de Vlaamse theatermaakster Sarah Vanhee op Kunstenfestivaldesarts in Brussel. Foto Bea Borgers

In Mémé vertelt de Vlaamse theatermaakster Sarah Vanhee over haar beide grootmoeders. De een geboren in 1915, de ander in 1928, in armoede, op het Vlaamse platteland. De omstandigheden en de tijd veroordeelden hen tot een leven dat kaarsrecht uitgestippeld lag: vroeg van school om te werken, vroeg trouwen om een kostwinner te hebben, en dan sloven in huis en kinderen baren. De een kreeg er negen, de ander zeven, exclusief de miskramen.

Het zijn de levens van vele vrouwen uit de twintigste eeuw, maar Vanhee weet door de details en door de vorm van haar vertelling diepte aan de feiten te geven. Op film is te zien hoe ze haar zoontje vraagt of hij iets wil weten over haar oma’s. De voorstelling is er in eerste instantie voor hem, het achterkleinkind.

Van haar grootmoeder en haar mémé heeft ze levensgrote ledenpoppen gemaakt en ook de kinderen van mémé zijn er in popvorm. Door de boxen klinken hun vooraf opgenomen stemmen als ze over hun moeder vertellen.

Mémé speelde graag toneel en pakte het huiswerk af van haar kinderen om zelf wat te kunnen leren. De ander, ‘grootmoeder’ zei tevergeefs tegen haar man dat ze niet meer wilde vrijen en geen kinderen meer wilde na de eerste drie. Maar nee zeggen was geen optie. Ze kreeg er nog vier, werd depressief en kwam in een inrichting terecht, waar ze elektroshocks kreeg toegediend. Het leed dat de vrouwen werd aangedaan, ging verder dan veronachtzaamd en ondergeschikt zijn.

Scène uit de voorstelling Mémé van de Vlaamse theatermaakster Sarah Vanhee.
Foto Bea Borgers

Taalsprongen

Vanhee spreekt namens de beide vrouwen in de ik-vorm, in het West-Vlaams. Haar eigen commentaar is in het Engels en tegen haar zoon spreekt ze Vlaams. Het West-Vlaams beheerst hij niet, als Brussels kind. De taalsprongen staan communicatie niet in de weg. Mémé legt contact met voorouders over de decennia en generaties heen. In deze ode aan hun kracht en hun bestaan geeft Vanhee de grootmoeders de aandacht en de liefde die ze tijdens hun leven moesten ontberen.

Mémé is te zien op het Brusselse Kunstenfestivaldesarts, de Belgische evenknie van het Holland Festival, met een maand lang veel aandacht voor experimenteel en internationaal theater. Voor Vanhee (1980), die vaak buiten theaterzalen opereert, is dit een relatief conventionele performance. Anders dan het hybride en streng vormgegeven Family Portrait van de Japanse theatermaakster Midori Kurata (1987), dat eveneens inzoomt op familiebanden.

Kurata kreeg het idee voor haar voorstelling nadat een verzekeringsagent haar de voordelen had geschetst van een vroegtijdig overlijden van haar man bij het afsluiten van een verzekering. Dat gegeven is de kern Family Portrait. De vader van een gezin betoogt op absurde wijze wat er goed zou zijn aan zijn overlijden.

„Wat als? Wat als pappa zou sterven? Dan krijgen jullie 5 miljoen yen!” Hij herhaalt het argument uitentreuren, in diverse bewoordingen, veelal schreeuwend. „Het is een vreemd product”, zegt hij. De levensverzekering is dat zeker.

De voorstelling Family Portrait van de Japanse theatermaakster Midori Kurata.
Foto Yuki Moriya

Symbolisch

Om de vader heen wordt stoïcijns gedanst. Niemand reageert op hem. Zijn vrouw en kinderen bewegen op de balletmuziek van De Notenkraker van Tsjaikovski. Deels op een gammele tafel, die door enkele familieleden onder de tafel bij de steunen wordt vastgehouden. Dat moet een symbolisch bedoeld beeld zijn over de gezinsverhoudingen.

Een zoon zeult rond met een camera en maakt foto’s. De verwachting dat die vertoond gaan worden, wordt niet ingelost. Wel komt de verzekeringsagent op om te vertellen over zijn leven. Vervolgens zet hij een dans in met de moeder van het gezin.

De dans heeft de hoofdrol in Family Portrait, met een mooie mix aan stijlen. Misako Terada, de moeder, is gracieus en onthecht. Een dochter danst in een klassieke stijl, zonder spitzen, terwijl Kurata zelf wel spitzen aantrekt en zich met bloed bedruipt. Maar er gaat niemand dood, ook niet voor geld. Op de laatste familiefoto staat het complete gezin saamhorig en ongeschonden bijeen.