N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Recensie Beeldende kunst
Tentoonstelling Van de expositie ‘Het licht is rond’, over licht, kleur en schoonheid, van Evelyn Taocheng Wang in het Dordrechts Museum word je een genereuzer mens.
Wie de tentoonstelling van Evelyn Taocheng Wang in het Dordrechts Museum bezoekt, verlaat het museum als beter mens. Beter in de zin van genereuzer. Het is niet zo dat de in China geboren en inmiddels al weer heel wat jaren in Nederland wonende Evelyn Taocheng Wang (1981) in haar werk zegt dat je als kijker per se zus of zo moet doen of denken. Nee, in haar schilderachtige, op tekeningen lijkende werk ontbreekt juist elke letterlijke, normatieve aansporing. Wat is er dan zo genereus aan haar werk?
Dat heeft te maken met de kunstenaars door wie ze geïnspireerd is, en die ze ruimhartig een plek geeft in deze mooie overzichtstentoonstelling die gaat over licht, kleur en schoonheid. Wang noemt vaak Vermeer. Toen ze nog in China woonde, waar ze werd opgeleid tot kalligrafisch fijnschilder, betekende Vermeer en vooral diens behandeling van licht voor haar een openbaring. In zijn Gezicht op Delft opent de stad zich als een betoverende schelp onder invloed van dat kristalheldere licht. In Vermeers kamerstukken geeft het door een raam naar binnen vallende licht de voorwerpen in de kamer, de kleur van een jurk, de blik van een bediende, een dromerige allure.
Wang slaagt erin diezelfde dromerigheid te verbeelden in haar serie op Vermeer geïnspireerde vensters. In het zachte wolkende, grasgroene Dutch Window, Chance (2023) bijvoorbeeld, zijn niet de twee ramen prominent, maar het glas en de weerspiegeling daarin van de wereld buiten. ‘Chance’ penseelde de kunstenaar er in kleine, lichtgele letters in een sierlijk boogje bij: als om aan te geven dat het licht nu, net als bij Vermeer destijds, alles mogelijk maakt.
Schitterende ode
Ook de Amerikaanse Agnes Martin, die in 2004 overleed, is een kunstenaar aan wie Wang in Dordrecht een schitterende ode brengt. Martin, gekweld door psychische klachten, vond pas rond haar dertigste haar roeping in het schilderen, en vooral in een richting die zijzelf karakteriseerde als iets tussen minimalisme en expressionisme in. Martins doeken zijn in zachtaardige kleuren geschilderd, volgens een vast raster en soms ook horizontale balken. Daarom vinden veel mensen haar werk abstract – maar voor Martin vertolkten die schilderijen, met hun wolkige kleuren, een vrijheid die zij zelf alleen ervoer in open landschap.
Wang verloochent zichzelf niet in haar ode. In zes tere, abstracte werkjes van bladgoud (Friend and Ship of Agnes Martin’s friendship) verbeeldt ze de vriendschap die ze voor Martin voelt. Andere, veel grotere doeken, zijn opgezet als imitaties van doeken van Martin. Tangerines and Imitation of Agnes Martin (2022) is daar een schitterend voorbeeld van. In zeventien evenwijdige banen ontvouwt zich een teer landschap dat bestaat uit de kleuren lichtblauw, wit, perzik en een kleur die tussen geel en oranje in zweeft. Links boven springt een stilleven met gepelde mandarijnen in het oog. Daaronder staat een tekst met een fout: „Your happiness accentuates my saddness… ….”. Die taalfouten zijn karakteristiek voor de teksten die de oh zo gedisciplineerde Wang op haar schilderijen schildert, en soms als titels meegeeft aan haar tentoonstellingen.
Lees ook: Evelyn Taocheng Wang maakt kunst met spelfouten en oliebollen
Mooiste, korte gedichten
Een derde kunstenaar-dichter die op de tentoonstelling wordt omarmd, is de Limburgse dichter-kunstenaar Pierre Kemp (1886-1967). Kemp reisde iedere dag met de trein van Maastricht naar zijn werk in de mijn in Eygelshoven. Onderweg schreef hij de mooiste, korte gedichten. Zoals dit gedicht, dat de titel van de tentoonstelling draagt: ‘Het licht is rond en rolt naar alle kanten/ de bergen op en af, de dalen door/ de wezens in en uit en langs de planten/ stijgt het de bomen in en gaat het alles voor/ Waarheen? Ik vraag dat niet, ik kom, ik ga/ omdat mijn handen en mijn voeten/ mijn ogen en mijn hart zo moeten/ en ik het licht nu eenmaal zo versta.’
Dat licht op de tentoonstelling is inderdaad rond. Het licht van Wang is zacht en uitnodigend, nooit hard en oogverblindend. De kleur op haar werken is zo zachtzinnig dat je die als een lichte mantel om je schouders zou willen leggen, in je handen mee naar buiten zou willen dragen en bij je houden of er in weg zou willen kruipen. De kunstenaar zelf geeft er op deze tentoonstelling een mooi voorbeeld van.
Op het eerste met inkt geschilderde werk op zaal – Zelfportret van paardenbloem-wens (2022) – blaast ze de pluisjes van een paardenbloem weg. De rood gepenseelde mond van de kunstenaar spant zich, de lucht stroomt met kracht naar buiten. Zie: de pluisjes dansen, vliegen rond op de kreukels van oud kalligrafiepapier. Wang doet een wens, en de paardenbloemzaadjes lossen op in het licht, worden er onderdeel van. Net als wij, de kijker.