Een nieuwe lichting theatermakers presenteert haar werk: ‘De grootste kracht van theater is verbinding. Al klinkt dat klef’

Zoeken naar verbinding, collectieve trauma’s en het bevragen van stereotiepe rolmodellen, dat zijn terugkerende thema’s waarmee een nieuwe lichting Nederlandse theatermakers zichzelf dit jaar op het ENTER-festival presenteert. Het festival is bedoeld als een ontmoetingsplek voor de afgestudeerden van Nederlandse en Belgische theateropleidingen, het werkveld en geïnteresseerd publiek. Het zal ieder jaar op een andere locatie georganiseerd worden. Enter beleefde vorig jaar zijn eerste editie in Amsterdam, en is nu in Den Haag te zien. Vier van de makers (waaronder een duo) vertellen over hun drijfveren en de onderwerpen die ze met hun voorstellingen aan de kaak willen stellen.

Milou ter Denge studeert af aan de HKU als docent theater. In ‘Collecting memories’ onderzoekt ze het collectieve aspect van trauma en genezing.
Foto Wouter de Wilde

‘We onderzoeken de manieren waarop trauma zich in het lichaam opslaat’

Naam: Milou ter Denge (22).

Opleiding: Theaterdocent, Hogeschool voor de Kunsten Utrecht.

Op ENTER te zien met: Collecting memories.

Omschrijft haar werk als: „Mensgericht, sensitief, speels, fysiek, onderzoekend.”

Milou ter Denge maakt voorstellingen op het snijvlak van dans en theater. „Ik hou enerzijds van verhalen vertellen”, vertelt ze, „en anderzijds van de manier waarop een lichaam gevoelens kan overbrengen. Onbewuste, fysieke associaties vind ik interessanter dan rationele inzichten. Ze beklijven ook beter.”

Tijdens haar stage op Curaçao deed Ter Denge onderzoek naar het verband tussen interdisciplinariteit en inclusie. „Om interdisciplinair te kunnen samenwerken – een beeldend kunstenaar met een theatermaker bijvoorbeeld – moet je eerst elkaars taal leren verstaan”, legt ze uit. „Tijdens de samenwerking ontstaat er vervolgens een nieuwe, gemeenschappelijke taal. Je betreedt met elkaar een spannend, onbekend terrein, waar vormen en ideeën ontstaan die zich nooit zouden hebben aangediend wanneer beide personen zich tot hun eigen discipline hadden beperkt.”

In wezen is het mechanisme toe te passen op iedere ontmoeting. „We spreken in zekere zin allemaal een eigen taal, we zijn allemaal verschillend.” Theater is voor haar bij uitstek een plek om nieuwe verbindingen aan te gaan, om elkaars taal te leren begrijpen.

Het idee voor haar interactieve dansvoorstelling Collecting memories ontstond begin dit jaar, toen Ter Denge in het boek De grenzen van mijn taal van Eva Meijer las over het concept ‘collectief trauma’. „Ik was geïntrigeerd door de gedachte dat je bij mentale problemen niet alleen zou moeten kijken naar het individu, maar ook naar de groep, cultuur en maatschappij waartoe iemand behoort.” In Collecting memories onderzoekt ze het collectieve aspect van trauma en genezing. Ze baseerde zich daarbij op de persoonlijke familiegeschiedenissen van de spelers.

„We hebben veel gepraat, veel oefeningen gedaan. We zijn op zoek gegaan naar de manieren waarop intergenerationeel trauma zich in het lichaam opslaat. Het was een spannend proces, want het is een zwaar thema. Maar het is ons gelukt om met deze voorstelling een plek te creëren waar alle ervaringen, zowel van de spelers als van het publiek, mogen bestaan.”

Mike Zanting en Sayo Cadmus noemen zichzelf ‘De brakke hond’. Beiden studeren dit jaar af als acteur aan de ArtEZ Toneelschool (Arnhem).
Foto Wouter de Wilde

‘Ik had mezelf meer herkenbare representatie gegund toen ik klein was’

Namen: Ṣayọ Cadmus (23) en Mike Zanting (23).

Opleiding: Acteursopleiding, ArtEZ Arnhem.

Op ENTER te zien met: De Brakke Hond speelt Antonius en Cleopatra.

Omschrijven hun werk als: „Speels, ontwrichtend, kwetsbaar, maatschappijkritisch, komisch.”

„We houden allebei van speelsheid en humor op de vloer”, aldus Ṣayọ Cadmus en Mike Zanting, klasgenoten op de acteursopleiding in Arnhem. „En we hebben allebei een grote liefde voor klassiek toneelrepertoire.” Helemaal onverdeeld is die liefde niet, want hun eigen perspectief op de wereld, als vrouw van kleur en witte queer man, is in dat klassieke repertoire behoorlijk ondervertegenwoordigd. Ze zien het dan ook als hun missie om met hun voorstellingen, desnoods dwars tegen de brontekst in, een inclusiever wereldbeeld te representeren.

Zanting: „Ik ben veel bezig met het thema mannelijkheid. Ik ben net oom geworden, en voel me verantwoordelijk voor de manier waarop mannen worden gerepresenteerd in het theater. Ikzelf heb vaak het traditionele manbeeld voorgeschoteld gekregen: stoer, wit, hetero, sterk. Mijn neefje gun ik een minder stereotiepe voorstelling van mannelijkheid.”

Cadmus: „Ook ik had mezelf meer herkenbare representatie gegund toen ik klein was. Er worden ons, vaak onbewust, voortdurend ouderwetse rolpatronen voorgeschreven. Die zijn problematisch, ze vormen een belangrijke aanleiding voor discriminatie. Op alle fronten: racisme, seksisme, validisme. Het is dus belangrijk om na te denken over manieren om daaruit los te breken. Theater biedt de mogelijkheid om ingesleten rolpatronen te bevragen, en om publiek kennis te laten maken met andere perspectieven op de wereld.”

Shakespeare’s Antonius en Cleopatra is voor het duo hét stuk om hun positie in op te eisen. „We wilden uitzoeken hoe we de traditionele rolpatronen die in het stuk naar voren komen op een speelse manier konden vervangen door een intersectioneel perspectief. Zo hopen we tot een moderne interpretatie van het stuk te komen.” Soms vergroten ze de stereotypen uit, soms passen ze ze aan, en soms wisselen ze ze om, om de dubbele standaard te belichten.

Zanting: „De grootste kracht van theater is verbinding. Al klinkt dat klef.”

Cadmus: „Het is bovenal een oproep om je in een ander te verplaatsen.”

Liza Bukina studeert af als theaterdocent aan ArtEZ in Zwolle en maakte een performance over de menselijke veerkracht na oorlogservaringen, bijvoorbeeld in Oekraïne, waar ze vandaan komt.
Foto Wouter de Wilde

‘Ik geloof dat we het gevoel van verbondenheid kunnen helen’

Naam: Liza Bukina (29).

Opleiding: Artisteducator, ArtEZ Zwolle.

Op ENTER te zien met: A beginning for the dead.

Omschrijft haar werk als: „Nieuwsgierig, intuïtief, rebels, medicijn, lol.”

„Overal stuitte ik op medelijden. Medelijden is zoiets walgelijks.” Liza Bukina is geboren en getogen in Kyiv, Oekraïne. Sinds Rusland haar geboorteland binnenviel, heeft ze in Zwolle, waar ze studeert, geprobeerd aandacht te vragen voor de wreedheden die zich in Oekraïne afspelen. „Ik wil niet generaliseren, maar het schokte me hoe mat en gevoelloos er door Nederlanders in mijn omgeving gereageerd werd. Mensen vermeden het onderwerp liever. Of ze benaderden me met medelijden, wat misschien nog wel erger is. Ik wil geen slachtoffer zijn. Ik wil de complexiteit van oorlogssituaties als deze benaderen vanuit een krachtige positie.”

Bukina kon op de acteursopleiding in Kyiv haar artistieke ei niet kwijt, er waren te veel restricties, dus haar moeder begon te googelen en stuitte zo op ArtEZ in Zwolle. Ze studeert er dit jaar af. Voor haar afstudeervoorstelling dook ze in het thema ‘trauma’.

„Trauma gaat over disconnectie”, vertelt ze. „Ten opzichte van elkaar, maar ook van onze leefomgeving, en van onszelf, van ons lichaam. Ik geloof dat we het gevoel van verbondenheid kunnen herstellen, kunnen helen, door bewust contact te maken. Om te beginnen met ons eigen lichaam.”

Als Bukina het over trauma heeft, heeft ze het niet alleen over mensen in oorlogssituaties. „Trauma is in ons allemaal aanwezig. We zijn allemaal geboren in een onthechte, getraumatiseerde wereld. De geschiedenis van Europa bestaat uit oorlog op oorlog op oorlog. Dat zit in onze lichamen. We dragen de littekens van onze grootouders en overgrootouders, zelfs als we ze nooit gekend hebben. Met mijn kunst wil ik mensen hier bewust van maken. En ook van de verantwoordelijkheid die dat bewustzijn met zich meebrengt: gaan we door op de automatische piloot, wat onder andere tot deze oorlog heeft geleid, of reageren we met een bewuste keuze om het anders te gaan doen?”