Een nieuwe generatie sterren verovert North Sea Jazz

Reportage

North Sea Jazz Wat wáren ze goed: Lakecia Benjamin, Samara Joy, Little Simz, Olivia Dean en Kokoroko. Op North Sea Jazz eiste een frisse nieuwe generatie jazz- en popsterren zelfverzekerd het hoofdpodium op.

Lakecia Benjamin.
Lakecia Benjamin. Foto Andreas Terlaak

Als een tornado raasde ze over je heen. Een spervuur van noten: scherpe trillers, tuimelende achtsten, honkend haar saxofoon opzij zwiepend om zo noten met nét nog wat meer effect te plaatsen, alsof ze tenniste. In haar gouden schitterpak had Amerikaanse saxofonist Lakecia Benjamin weinig tijd nodig om haar publiek ervan te overtuigen dat ze van haar North Sea Jazz-debuut een onvergetelijke ervaring zou maken. Stoer zei ze: „Ik ben een luidruchtig persoon. We gaan lawaai maken, mensen.”

Lakecia Benjamin dook dit weekend op bij concerten van drummer Terri Lyne Carrington en jazzharpist Brandee Younger. Vurig spel vol branie. Cool en showy in steeds weer een nieuwe blikvangende outfit en met grote vierkante bril. Maar vooral, zo bleek bij haar eigen concert, vol geldingdrang en besef van jazzhistorie.

De saxofonist leeft op dubbele snelheid sinds een ernstig ongeluk en het verlies van familieleden aan Covid. Ze blies voor hen, en ter ere van saxofonisten als Wayne Shorter en John Coltrane. Ze laste Shorters ‘Footprints’ in een solo, speelde scherp ‘My Favorite Things’, en waagde zich kort aan ‘A Love Supreme’. Rustig, impactrijk en met een uitzinnig joelend publiek wanneer ze knielend op de grond speelde.

Samara Joy en Lizzo.
Foto Andreas Terlaak

De 46e editie van North Sea Jazz, met dit weekend 90.000 bezoekers in en rond Ahoy Rotterdam, was er één van een wisseling van de wacht. Een nieuwe generatie sterren eiste zelfverzekerd het hoofdpodium op. Vaak sterke vrouwelijke acts – met naast Lakecia Benjamin en de grote nieuwe jazzvocalist Samara Joy, bijvoorbeeld ook het overtuigende en overrompelende optreden waarmee rapper Little Simz zich een van dé popsterren van haar generatie toonde. Daarnaast was er de frisse retrosoul van Britse debutante Olivia Dean. De krachtige smeltkroes-jazz van Somi. En het sprankelende festivaldebuut van de gretig uit jazz, afrobeat, soul en funk puttende formatie Kokoroko van bandleider en trompettist Sheila Maurice-Grey.

De 86-jarige stergitarist Buddy Guy, die zijn gitaar nog één keer ongenadig liet jakkeren en huilen, bracht in zijn afscheidsconcert in herinnering hoe hij vroeger op het festival stond met genregenoten als John Lee Hooker en Muddy Waters. Dit laatste weekend deelde hij het affiche met onder meer Belgische ‘akoestische techno’-brassband NAFT (met koper en drums pompende dancebeats), een ingetogen en gloedvol optreden van grime-superster Stormzy, en de onweerstaanbare kleurrijke popsensatie Lizzo.

Brandee Younger en de Belgische brassband NAFT.

Rondlopen op een tropisch en zeer druk aanvoelend North Sea Jazz, met bijzonder snel vollopende zalen en buitenpodia, betekende een voortdurend navigeren op advies. Crowdcontrol-medewerkers wezen bezoekers bij welke deur ze het best konden wachten, of aan welke kant van de zaal nog een plukje ruimte over was. De lange rijen zorgden voor een charmant bijeffect in met name kleinere, koelere zalen: ver voor de start van concerten wachtten plukjes publiek op de grond terwijl bands soundcheckten.

Overheersend dit weekend, soms tot merkbare irritatie bij de artiesten aan toe, was de tintelende borrel-sfeer. Die is er altijd al op de terrassen en bij de dj-sets op het dak maar ‘the dutch disease’ (kletsziekte) overstemde nu ook regelmatig de muziek. Zo kon Jill Scott met haar intieme en ontspannen mix van spoken word, soul en jazz nauwelijks boven het geroezemoes uitkomen.

En dat terwijl er zoveel te beleven was, voor wie het wél wilde horen en zien. Met heerlijke paradijsvogels als bijvoorbeeld de kleurrijke, meesterlijk op zijn bas plukkende en glijdende Bootsy Collins-kloon MonoNeon die tweemaal optrad. En de alles gevende, dramatische Jacob Lusk, de grote in een koninklijke cape gehulde zanger van de formatie Gabriels, die met heerlijke gospelsoul de Maas-zaal platzong.
Of het visueel spetterende concert van de eigenzinnige Roísín Murphy met verwoestend brommende digitale grooves, slepende funkritmes, lieflijke gitaren en echoënde vocalen.En de briljant aangestuurde – met liefst drie drumstellen, drie contrabassen en elf blazers – ritmisch overweldigende, kakofonische gekte bij Gard Nilssen’s Supersonic Orchestra.

Gabriels en Róisín Murphy.
Foto’s Andreas Terlaak

The Diaspora Suite

Een belangrijk thema waren dit weekend koloniale verhoudingen en de diasporageschiedenis waarin de muziek op North Sea Jazz nadrukkelijk is geworteld. Met pronkstuk The Diaspora Suite als een krachtig en gelaagd muzikaal openingsstatement dat met confronterende teksten bezoekers uit de lome festivalsfeer haalde. De consequenties van institutionele ongelijkheid onder ogen zien, kan niet altijd comfortabel zijn, zei veelzijdige vocalist Yaya Bey in haar concert. Na haar trad de charismatische Mavis Staples (83) op. De nog altijd strijdbare soulster zong in de jaren zestig al bij protestmarsen van de burgerrechtenbeweging.

En wat een feestelijke, rijke ode boordevol ritmische tambú was Palm & Plaate van pianist Randal Corsen, zangeres Izaline Calister en het Metropole Orkest, waarin muziek van de Curaçaose componisten Jan Gerald Palm en Rudy Plaate centraal stond.

Een scherpe muzikale rode draad vormden eveneens de vele acts uit de progressieve Britse muziekscene. Een nadrukkelijk in de Afrikaanse diaspora ontwikkelde kruisbestuiving is de motor achter urgente artistieke ontwikkeling. Met ook de dreunend pompende ‘Wu Funk’ van toetsenist Kamaal Williams, de ingetogen Britse rapper Loyle Carner, de geweldig rauwe soul van zanger Jacob Banks, frisse nu-soul van Jalen Ngonda en het bruisende Ezra Collective.

Jalen Ngonda en Jacob Banks.
Foto’s Andreas Terlaak

Vrouwelijke bandleiders

Het grote aantal interessante vrouwelijke instrumentalisten met hoogwaardig eigen repertoire was een luxe deze editie: het was werkelijk struikelen over vrouwelijke bandleiders. North Sea Jazz heeft altijd oog gehad voor vrouwen op hoofdpodia, en aan zangeressen in de pop, soul en jazz was al nooit gebrek. Maar het aantal vrouwelijke jazzinstrumentalisten was lang gering. Al komt de elegante, fijnzinnige componist en arrangeur Maria Schneider al jaren en zet drummer Terri Lynne Carrington al lang stevig jazzfeminisme neer. Wat een steengoed optreden gaf zij wederom.

Maar de stroom níeuwe jazzvrouwen was ditmaal enorm. Op het festival ging het kriskras van fluisterzacht spel waarin noten met getimede traagheid landden (bassist Linda May Han Oh) tot keiharde swingspirit of grooves bij jazzharpiste Brandee Younger. En dan, saxofonisten, in zoveel stijlen. Lange lijnen: Camille George. Contrasterende impro: Anna Webber. Zacht intens: Kika Sprangers. Melodie en vuur: Mette Rasmussen. Én natuurlijk artist-in-residence Esperanza Spalding, die zich vrijdag op veel plaatsen liet horen, met aardse basnoten of zacht zwevende scatzang. Zondag bood ze met dansgezelschap Antonio Brown Dance een experimenteler optreden waarin haar jazz kwam met moderne dans.

Camille George en Linda May Han Oh
Foto’s Andreas Terlaak

Muziekveteranen

Er was vanzelfsprekend op North Sea Jazz ook ruim baan voor muziekveteranen. Ze krijgen op dit festival altijd een warm bad. Zoals bij de wat plichtmatige ode aan de skifflemuziek van zijn jeugd door Van Morisson (77). Of de Britse ras-entertainer Tom Jones (83, intussen) die zaterdag geroutineerd met zijn gulle stem en gelikte showbewegingen afsloot.

Wie oud wordt in de muziek, lijkt soms wel vanzelf het predicaat ‘legende’ te ontvangen. Saxofonist Jan Garbarek (76) ís er beslist een: de Noor heeft de evolutie van jazz blijvend beïnvloed. Zijn lange set was vol ideeën, met zijn zilverig zuivere toon, en wat dromerig ook. Maar het bleef in het blauwe licht ook wat afstandelijk.

Het concert van jazzveteraan Abdullah Ibrahim (88) – het gezicht van de Zuid-Afrikaanse jazz – was fascinerend. Zwevende handen, onverwachte ingevingen, snel even iets van Monk. De ingetogen sfeer stond haaks op het feest dat losbarstte bij de Malinese zanger Salif Keita (73). Met jubelende afropop kreeg hij het publiek dansend op het podium.

Tom Jones en Abdullah Ibrahim.
Foto’s Andreas Terlaak