Een middenweg tussen snelle verduurzaming en continuïteit in welvaart

Klimaatblog In een gepolariseerd politiek landschap ontstonden publieke voorzieningen zoals gezondheidszorg en minimumloon. Daar zouden de voorstanders van radicaal klimaatbeleid en gematigde groepen wat van kunnen leren, betoogt Jeroen Touwen.

Een platform in de Noordzee waar groene waterstof wordt geproduceerd
Een platform in de Noordzee waar groene waterstof wordt geproduceerd

Foto Jeroen Jumelet/ANP

Extinction Rebellion heeft alweer verschillende nieuwe demonstraties op het programma staan, terwijl de rechtszaken in reactie op vorige acties nog lopen. De organisatie zegt tevreden te zijn met alle aandacht, want haar primaire doel is via geweldloze disruptieve acties de klimaatcrisis onder de aandacht te brengen. De bedoeling is om te voorkomen dat de gemiddelde burger toegeeft aan de neiging om weg te kijken van het klimaatprobleem.

Wie de rapporten van het IPPC of bijvoorbeeld het recent verschenen boek onder redactie van Greta Thunberg leest, zal erkennen dat er nog heel wat meer moet gebeuren om de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen terug te dringen. Het lijkt onwaarschijnlijk dat de door de politiek omarmde doelen op tijd gehaald gaan worden. Dat zal resulteren in wereldwijde opwarming, die de komende decennia meer desastreuze vormen van extreem weer zal opleveren.

Waarom slaan we de handen dan niet ineen? De gewone burger ziet de urgentie niet zo en wil ook graag op vakantie en een comfortabel warmgestookt huis. De overheid wil geen kiezers kwijtraken en het fossiele bedrijfsleven wil gewoon zijn werk doen: producten leveren aan de markt en aandeelhouders bedienen. Is hier sprake van een onoverbrugbaar verschil van inzicht?

Het debat is veranderd

Het klimaatdebat is de afgelopen jaren veranderd. Een aantal jaren geleden had je nog klimaatontkenners, maar die groep is op een paar dwaallichten na verdwenen. Er is nu aan de ene kant een vocale groep, waaronder radicale klimaatactivisten maar ook veel goed-geïnformeerde, betrokken burgers en wetenschappers die vinden dat er niet genoeg gebeurt. En aan de andere kant staat wat ik zou willen noemen de brede transitiecoalitie. Zij wijzen erop dat er al van alles gebeurt (ook al wordt ook fossiele energie nog steeds gesubsidieerd).

Ten onrechte wordt in het klimaatdebat de suggestie gewekt dat het alles of niets is. Het is eerder een verschil tussen offerbereidheid en vooruitgangsdenken. De bezorgde groep, die groter is dan het vaak lijkt, stelt dat we offers moeten brengen in onze materiële welvaart omdat het redden van de planeet prioriteit heeft. Daarentegen gelooft de gematigde en pragmatische groep dat we met transitiebeleid, elektrische auto’s en waterstofeconomie in onze technologisch-hoogwaardige economie op tijd zullen overschakelen naar een kleinere voetafdruk.

Waar het debat dus om moet gaan, is of we tussen deze posities een toereikende middenweg kunnen vinden: versnelde verduurzaming én continuïteit in welvaart. Hoe ver liggen de twee standpunten uit elkaar?

In de politiek wordt al meer dan een eeuw onderscheid gemaakt tussen links en rechts, gebaseerd op het sociaal-economische criterium van inkomensherverdeling. Het debat tussen beide leidt niet tot een oplossing, omdat de mensen het intrinsiek niet eens zijn over de onderliggende waardenschema’s. Toch zou je in dit gepolariseerde landschap de publieke gezondheidszorg, de pensioenvoorziening en het minimumloon kunnen zien als behoorlijke prestaties.

In het klimaatdebat bestaat een kloof tussen offerbereidheid en vooruitgangsdenken

Op een vergelijkbare manier kun je in het klimaatbeleid onderscheid maken tussen radicaal en geleidelijk. Hoewel het huidige klimaatdebat anders suggereert, gebeurt er mede op basis van een geleidelijke aanpak wel degelijk heel veel. In navolging van het Klimaatakkoord van Parijs worden de komende jaren de Europese emissierechten flink duurder, er is een Europese Green Deal, en ook het vliegen zal de komende jaren flink duurder worden. De overheid denkt na over het versnellen van de energietransitie door subsidies, belastingprikkels en normering. Deze aanpak is serieuzer en ingrijpender dan de klimaatbeweging soms doet voorkomen.

Belangrijk onderdeel van de mainstream-aanpak is dat het proces van economische groei wordt omgebogen naar een meer duurzame variant, zonder dat de verworvenheden van onze gekoesterde welvaart al teveel ter discussie worden gesteld. Daarnaast wordt de burger, mede om draagvlak te creëren, aangemoedigd om vrijwillig duurzamer te gaan leven – ook al blijft Schiphol uitbreiden, Shell in gaswinning investeren en gaat de noodzakelijke inkrimping van de veestapel tergend traag.

Gaat de transitie snel genoeg?

De grote vraag is natuurlijk of deze transitie snel genoeg gaat. Het probleem is dat wij niet weten hoe een dergelijke ingrijpende omwenteling moet worden georganiseerd. De geschiedenis leert ons daar weinig over: de landbouwrevolutie voltrok zich naar de laatste inzichten over enkele duizenden jaren, de Industriële Revolutie duurde ook minstens tweehonderd jaar. Allerlei andere voorbeelden, van de afschaffing van de slavernij tot de invoering van de verzorgingsstaat, zijn deelrevoluties van veel beperktere aard.

De essentie in het debat van nu draait om twee perspectieven: zetten we reductie voorop en accepteren we schokeffecten in welvaart en luxe, of zetten we vooruitgang voorop en geloven we dat het werken aan zogenaamd ‘moderne’ oplossingen toereikend is.

Daar ligt nog veel ruimte tot discussie. De politiek zal de komende jaren ingrijpende maatregelen gaan nemen. Het Planbureau voor de Leefomgeving stelde afgelopen najaar al vast dat de klimaatambitie snellere uitvoering en meer beleid vergt. Extinction Rebellion heeft een goed punt als zij zegt dat het allemaal niet genoeg is. Het debat moet daarom gaan over hoe we de breed gedragen oplossingen kunnen versterken en versnellen. En daarna exporteren.