N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Reportage
Buurtonderzoek NRC ging in twaalf buurten in twaalf provincies langs de deuren om de stemming te peilen aan de vooravond van de Statenverkiezingen. „De polarisatie moet worden bestreden, maar om gehoord te worden stem ik toch op een partij die polariseert.”
„Kom binnen.” Nancy Boeije (76) uit Winsum, een struise vrouw met dik grijs haar, doet de deur open in een besmeurd kookschort. Ze is brownies aan het bakken voor haar verjaardag. Roerend in een beslagkom begint ze te vertellen, alsof ze al verwachtte dat er een journalist in haar keukentje zou verschijnen. „Ik wil mijn verhaal zo graag kwijt.”
Ze komt uit Delaware, Amerika, maar woont al zo’n vijftig jaar in Groningen. De afhandeling van de aardbevingsschade drukte de afgelopen jaren een stempel op haar leven. „Mijn man en ik hadden een huis met een restaurant in Middelstum. Na zijn overlijden was het te groot voor mij. Door aardbevingsschade was het naar schatting een ton minder waard, maar ik kreeg maar 25.000 euro compensatie.” Na zes jaar – „zes jaar!” – kon ze de boel voor een klein bedrag verkopen. „Je woont in een gevangenis. Dat is het grootste probleem.”
Op het terras van het enige café van Schoonrewoerd drinkt een man in zijn eentje een biertje. „Heerlijk die krokusvakantie”, zegt Daniël de Haas. Hij woont in het naburige Vianen, maar zoekt geregeld de rust op van dit Utrechtse dorp. Tijdens de pandemie verloor hij zijn baan in de horeca. Hij liet zich – bewust geraakt van het lerarentekort – omscholen tot docent Engels.
Zijn stembiljet is pas net binnen, maar de verkiezingen van 15 maart houden de 24-jarige al flink bezig. Hij twijfelt nog tussen D66 en Volt, maar neigt naar de laatste partij. Hij wil graag met kandidaten spreken voor hij zijn keuze maakt. „Ik wil weten of ze hun plannen ook echt gaan realiseren.” Onderwerpen die hij belangrijk vindt, zegt hij, zijn betaalbare woningen en betere voorwaarden voor studenten. „Tot nu toe is er niets uitgekomen van wat studenten is beloofd.”
Loze beloften zijn voor Nancy Boeije de reden om dit keer misschien niet te gaan stemmen. De overheid werkte tegen haar, niet voor haar. Zo voelde het de laatste jaren. „Wat maakt het uit”, roept ze uit in haar Groningse keuken. „In het westen zeggen ze allemaal: we doen ons best. Maar ze doen het niet. Het gaat enkel om macht en winst.”
De vorige Statenverkiezingen vonden plaats onder een gesternte dat in vrijwel niets lijkt op dat van nu. Forum voor Democratie werd met ruim één miljoen stemmen de grote winnaar. Covid-19 bestond nog niet. Er was geen oorlog in Oekraïne, geen energie- of stikstofcrisis, geen BoerBurgerBeweging, geen hoge inflatie. In vier jaar tijd, zo lijkt het, groeide in het hele land de verdeeldheid en de onvrede. Met welk gemoed gaat Nederland komende woensdag naar de stembus?
NRC bezocht twaalf buurten in twaalf provincies om met bewoners te praten. Waardoor laten ze zich leiden? Welke rol speelde de overheid de afgelopen vier jaar in hun leven? Zijn de verschillen tussen stad en platteland echt zo groot?
Vaag en ver weg
Dát ze op 15 maart naar de stembus gaan, staat voor de meesten wel vast. Wie niet van plan is te gaan stemmen – ongeveer een negende van de mensen die NRC sprak – ziet er meestal het nut niet van in. Leslie Moreira de Castro, een 29-jarige ict’er uit Vlaardingen, Zuid-Holland, stemde zelfs nog nooit. „Ik weet niet of er echt verandering komt, weet je? We betalen ons helemaal krom, alles is duurder geworden. Dus ja, ik heb een beetje de hoop opgegeven.”
In het Zeeuwse Sluiskil zegt Rutger Wauters, 24 jaar en werkzaam in een staalbedrijf, ongeveer hetzelfde. Hij geeft zijn stempas, zoals altijd, aan zijn ouders. „Zal ik heel eerlijk zijn? Het boeit me geen reet.” Hij is het niet eens met het systeem. „We moeten niet op partijen stemmen, maar op ideeën. We zouden alle goede ideeën in een pot moeten gooien – daar heb je veel meer aan. Maar dat doen ze niet. Je hebt niets te bepalen in dit land.”
De verkiezingen voor de Provinciale Staten en de waterschappen, zeggen veel geïnterviewden, voelen anders dan de Tweede Kamerverkiezingen. Vager en, paradoxaal genoeg, verder weg. In hun antwoorden kwamen provincie en waterschap vaak slechts zijdelings ter sprake. Des te meer hadden Nederlanders te vertellen over hun algemene indruk van hoe overheid en politiek er in het voorjaar van 2023 voorstaan.
In het centrum van Dokkum hangen eind februari bijna geen verkiezingsposters. De enige aanplakbiljetten, op de ruit van een leegstaand winkelpand, zijn van de Partij voor de Dieren. „Lit de natuer net stikke”, staat er. „Bisten kinne net kieze, do wol”.
In de lunchroom van de Hema drinken Nynke Anjema (23), Martine Hellinga (22) en Janniek Wildschut (22) op zaterdagochtend een kop koffie. Ze stemmen Partij voor de Dieren of GroenLinks. Van alle verkiezingsthema’s vinden de drie vriendinnen klimaat verreweg het belangrijkst.
Anjema: „Ik vind dat klimaat te vaak op de achtergrond blijft, economie gaat altijd voor.”
Hellinga: „Verkiezingsprogramma’s spelen erg in op wat ze nú voor mensen kunnen betekenen, terwijl we ook na moeten denken over volgende generaties en of die nog wel op een leefbare planeet kunnen wonen.”
Anjema: „Als het zo doorgaat, hebben we over een paar jaar denk ik een heel groot probleem.”
Natuur en klimaat zijn voor veel kiezers een thema. Soms omdat ze zich zoals de Dokkumse vriendinnen zorgen maken over klimaatverandering. Soms juist vanwege de andere kant van de medaille: de druk die de noodzaak om te verduurzamen oplegt.
„Ik ben wel voor klimaat, maar niet dat alles ervoor moet wijken”, zegt de 56-jarige Joyce Hollenberg, een boompje snoeiend in haar voortuin in Castricum. „Het lijkt alsof vliegen en autorijden niet meer mag.”
Het stikstofbeleid wordt doorgeslagen, kwalijk en oneerlijk genoemd. „Zoals alles nu bij de boeren wordt gelegd, dat vind ik niet terecht”, zegt een 76-jarige vrouw die overweegt BBB te stemmen.
Ook zorg is een onderwerp, zorg voor ouderen in het bijzonder. Die moet beter. En net als vier jaar geleden komt het asielbeleid vaak ter sprake, meestal in combinatie met de woningnood. ‘Eigen mensen’, klinkt het op verschillende plekken, worden achtergesteld.
Een 39-jarige vrouw die in Vlaardingen in de zon voor haar huis zit, maakt zich zorgen of haar kinderen wel een huis kunnen krijgen en is daarin niet de enige. „Natuurlijk moet je vluchtelingen helpen, maar je eigen volk ook. Nu stampen ze voor vluchtelingen ineens goedkope woningen uit de grond. Dan denk ik: waarom doen ze dat niet voor starters?”
Niemand wil polariseren, velen doen het (onbewust) wel
‘Polarisatie’ wordt door het hele land genoemd als iets wat moet worden vermeden en bestreden. „Het zou wel iets liever mogen”, zegt de 67-jarige Robert Mäkel uit Emmen, zelf kandidaat-Statenlid voor de SP. „We hoeven elkaar niet af te maken als we het niet eens zijn.”
„Sociale media gooien roet in het eten”, meent een gepensioneerde chauffeur in Schoonrewoerd. „Het beïnvloedt de politiek en de stemmers op een negatieve manier.”
Een 38-jarige docent in Winsum, die de vorige verkiezingen D66 stemde, maar nu nog zoekende is: „Mijn grootste wens is dat we elkaar weer gaan zien. We moeten meer moeite doen voor elkaar.”
Polarisatie raakt ook de levens van burgers, vertellen ze. Een 43-jarige juf uit Emmen kijkt om deze reden alleen nog maar naar het Jeugdjournaal: „Ik merk dat ik door de verharding meer op mezelf ben en mijn mening niet zo snel geef. ”
Hoewel met name in Groningen mensen graag hun mening gaven, bleef op veel plekken de deur vaak dicht voor NRC. Het was niet overal eenvoudig mensen te spreken te krijgen. Hoe het met Nederland gaat? „Dat moet je aan Rutte vragen”, klinkt het in het Overijsselse Mariënheem. „Ik heb er geen belang bij om jou dat te vertellen”, horen we een deur verder.
Opvallend vaak klinkt verder de verzuchting dat de versplintering is doorgeslagen en dat er te veel partijen zijn. Docent Daniël de Haas, in het café in Schoonrewoerd, wordt bijvoorbeeld „kriebelig” van de partij Zwarte Piet is Zwart, die in Utrecht op de kieslijst staat. „Als dat soort partijen verkiesbaar zijn, dan komen we ook nergens.”
Tegelijk komt hij uit bij Volt omdat dit een partij is met mensen zoals hij, die opkomt voor mensen zoals hij. En spreekt hij daarbij de hoop uit dat die partij de hoge verwachtingen weet waar te maken.
Ook Anneke Rispens (53) in Winsum wenst bovenal dat „de kloof” tussen mensen kleiner wordt. Gevraagd naar wat ze de politiek zou adviseren zegt ze: „Ga polarisatie tegen.” Er is te weinig begrip voor elkaars problemen. „Kijk nou wat er uit die pijpen van Tata Steel in het westen komt. De sneeuw is daar zwart. Waarom moeten de boeren het probleem oplossen?” Ze stoort zich ook aan de manier waarop stedelingen naar de natuur elders in het land kijken. „Welke natuur, denk ik dan. We hebben in Nederland helemaal geen natuur, alles is gemaakt. Hoezo is de wolf zielig en moet die worden beschermd? De wolf bijt schapen van de boeren dood. Schapen zijn óók dieren.”
Haar stem gaat dit jaar naar BBB. Ja, dat is een polariserende partij, zegt ze. „Dus nu doe ik eraan mee. Maar we moeten opkomen voor onze belangen, anders krijg je niks. Het is wij tegen zij; het platteland tegen de Randstad.”
Je zou het de polarisatie-paradox kunnen noemen: niemand wil polariseren, maar velen doen het toch – al dan niet bewust. Uitgerekend de middenpartijen die vanouds tegenstellingen proberen te overbruggen worden aan de deuren waar NRC aanklopten weinig genoemd. Gepensioneerd ggz-therapeut Peter Zagers (67) noemt het politieke landschap aan de eettafel van zijn bungalow in Bergen op Zoom „een rommeltje”. Tegelijk zegt hij: „Ik weet welke partijen ik niet meer wil, zoals VVD en D66, maar niet welke partij ik dan wel wil.”
Ook opvallend: het is telkens vooral de ander die begint met polariseren. Voor de één is D66 de bron, voor de ander juist „partijen als JA21 en Forum voor Democratie”. De traditionele middenpartijen worden door veel kiezers bovendien vaak niet langer met het algemene belang, maar met het belang van de status quo of ‘de elite’ geassocieerd.
Wat overblijft is een sterk versplinterd landschap van partijen die elk een deelbelang representeren. Wie als kiezer tegen polarisatie en versplintering ageert, heeft het dus in zekere zin tegen zichzelf.
Burgers weten het beter, maar verwachten ook meer daadkracht
De opvallende opmars van BBB kan worden gezien als het moment dat al langer sluimerend regionaal onbehagen zich politiek begint te manifesteren. Tegelijk valt in het buurtonderzoek op hoezeer de onvrede van burgers door het hele land – van boer tot burger – op elkaar lijkt.
Vaak geven mensen daar wel een disclaimer bij. „We zouden best iets tevredener mogen zijn met zijn allen”, horen we aan meerdere deuren. „Misschien willen we met zijn allen wel teveel.”
De Provinciale Staten en de waterschappen worden door velen als abstract en onbekend ervaren, maar wat burgers wél van de overheid merken stelt hen meestal niet gerust. Een verpleegkundige (54) uit Drenthe werd door een beroerte ineens afhankelijker van de overheid. „En dan merk je hoe slecht ze bereikbaar zijn. Met tien verschillende menu’s waar je uit kunt kiezen, dan kom je weer in een vervolgmenu. Je kunt niemand meer bereiken. Alles is gestandaardiseerd.”
Opvallend vaak wordt de overheid geadviseerd „meer naar het volk te luisteren” en „eens wat vaker in onze schoenen te staan”. „Haal je hoofd uit je reet en kijk wat er daadwerkelijk gebeurt”, adviseert de 43-jarige zorgmedewerker Linda Niemeijer met haar 10-jarige zoon Bohdi naast zich.
In Zeeuws-Vlaanderen zegt Magda van Ham (68), tot ze afgekeurd werd werkzaam als schoonmaker: „Ik heb heel vaak het idee dat degene die achter een bureautje zit, bepaalde plannen maakt en regeltjes invoert, totaal geen verstand heeft van waar het om gaat. Dan denk ik: meng jezelf eens onder het publiek. Meng jezelf eens in de ouderen, in de bejaardenzorg. Ga eens kijken wat er speelt.”
Een vergelijkbaar sentiment klinkt door in wat je als het hartland van de BBB kunt zien: het Overijsselse Salland, tussen Deventer en Raalte. „Waarom wordt er niet meer gekeken naar wat boeren zelf aan oplossingen in huis hebben?”, klinkt het bijvoorbeeld aan de deur van een BBB-stemmer in Mariënheem.
Tegelijkertijd wordt er veel van diezelfde overheid verwacht, zoals tijdens de coronapandemie. Emad Bouchafra (24) uit Bergen op Zoom vond het bij tijd en wijlen „één grote poppenkast. Moesten we nu wel of geen mondkapjes dragen?” Tegelijk vond het merendeel van de burgers die NRC sprak dat de overheid uiteindelijk nét genoeg deed om erger te voorkomen.
De kabinetsreactie op de oorlog in Oekraïne kan op veel bijval rekenen. Die daadkracht wordt rondom stikstof en de afhandeling van de Groningse bevingen en de Toeslagenaffaire juist weer gemist. Ook wie met de boeren sympathiseert vindt het vaak tijd voor duidelijkheid. „De onzekerheid is het ergste”, vertelt een melkveehouder in Overijssel.
„Heb lef”, „Toon moed”, „Ga eens leiden in plaats van volgen”, „Durf fouten te maken”, horen we van Winsum tot Valkenburg aan de Geul. De politieke versplintering wordt ook hier veel als oorzaak genoemd. Projectmanager Aaltje Bakker (65) in Emmen: „Er zit een enorme besluiteloosheid bij de overheid. Dat heeft deels te maken met steeds maar weer compromissen sluiten met alle partijen. Ook in de coalitie zelf.”
De overheid is nu eens te gierig, dan weer te genereus
Dat er de afgelopen vier jaar ongekend veel geld is uitgegeven, is bijna niemand ontgaan. En hoewel het soms „makkelijk roepen is vanaf de zijlijn”, is er forse kritiek op de regelingen en subsidies die het leven van burgers draaglijker moesten maken.
Want waarom kregen studenten géén energietoeslag en stinkend rijke mensen wel? Waarom gaat het compenseren van de Groningers zo ontzettend moeizaam? Of de afwikkeling van de Toeslagenaffaire? Waarom loont het niet altijd om te werken?
De overheid is nu eens te gierig en dan weer te genereus, horen we op veel plaatsen. Soms veel te daadkrachtig, soms eindeloos draaiend of besluiteloos. Oplossingen lijken vaak gericht op de korte termijn.
Architect Gerben van der Heide (40) uit Friesland moet bijvoorbeeld denken aan de inflatie en de energiecrisis. „De overheid heeft natuurlijk een aantal stappen gezet om de burger tegemoet te komen, zoals het schrappen van de accijnzen op brandstof. Ik vraag me af: is dat wel de kern van het probleem? Zijn het geen lapmiddelen?”
SP-kandidaat Robert Mäkel, onderweg naar de supermarkt met een tas vol statiegeldflessen in Emmen, maakt zich vooral zorgen over de toenemende ongelijkheid. Hij vindt dat er verkeerde keuzes zijn gemaakt, „waardoor een hele groep rijken het beter heeft gekregen, en mensen die al moeite hadden de eindjes aan elkaar te knopen het alleen maar moeilijker”. Hij zag het in zijn werk in het speciaal onderwijs: kinderen die niet naar clubs konden of niet naar de tandarts gingen. „Dat snijdt me door de ziel.”
Plaatsgenoot Linda Niemeijer, aan de keukentafel van haar nieuwbouwhuis: „Misschien moet je wat toeslagen schrappen van mensen die denken dat het geld gratis uit de lucht komt vallen. En misschien moet je hardwerkende mensen wat meer compenseren. Een deel van hen heeft het ook heel moeilijk.” Ze ziet het om zich heen. „Mensen die jaloers kijken als wij een nieuwe bak voor de deur hebben staan. Die zeggen dat zij niet op vakantie kunnen. Dan ga ik de discussie aan: wat let je om te werken? Het antwoord dat ik dan krijg: ‘ja, dan verdien ik minder dan de uitkering’.”
Het verkeerde voorbeeld
Uit dit NRC-buurtonderzoek rijst het beeld op van een land dat met zichzelf in de knoop zit. Van kiezers die moe zijn van de verdeeldheid die ze met hun eigen stempotlood teweegbrengen. Toch kijken veel burgers voor de oorsprong van dit electorale onbehagen vaak niet naar zichzelf, maar naar de politiek. Niet alleen de samenleving polariseert, de politiek draagt daaraan bij.
Daarbij wringt dat niet de bestuurslagen die woensdag worden gekozen – Provinciale Staten en de waterschappen – centraal staan in de beleving van burgers, maar de landelijke politiek. Media werkten dat in de hand: niet de Statenleden, gedeputeerden en dijkgraven schoven aan in talkshows, maar de landelijke politici die kiezers al kennen. Zo dreigt het middenbestuur deze verkiezingen te worden afgerekend op het beeld dat de Haagse politiek in Nederlandse huiskamers oproept. En die staat er – van links tot rechts, van kabinet tot oppositie en van Dokkum tot Sluiskil – niet al te best op.
Een 54-jarige thuiswerkende vrouw in een nieuwbouwwijk bij Emmen is blij dat onze verslaggever haar even van haar werk houdt. Ze kwam toch niet lekker op gang, vertelt ze, terwijl ze haar poedel koest probeert te houden. Wat ze meekrijgt van de Haagse politiek kan haar maar slecht bekoren. „Je merkt dat iedereen zo zit te muggenziften op van alles. Eerder vond ik het journaal en de politiek iets waar ik met ontzag naar keek, nu doet het me meer denken aan de Panorama en de Privé.”
Het is een verwijt dat vaker klinkt: politici geven niet het goede voorbeeld. Dat geldt voor de ruwe debatpraktijk in de Tweede Kamer, maar ook voor de vraag of het beleid dat bestuurders en politici anderen opleggen wel voor hen geldt. Rik van Woudenberg (49) uit Emmeloord hekelt bijvoorbeeld de hypocrisie rond klimaat: „Als ze met 1.500 privéjets naar Davos vliegen om mij te vertellen dat ik m’n kachel een graadje lager moet zetten, gaat dat er bij mij gewoon niet in.”
Van de Provinciale Staten en de waterschappen blijken de meeste kiezers geen uitgesproken verwachtingen te hebben. Ook in Valkenburg aan de Geul, waar het water in de zomer van 2022 nog door de straten stroomde, blijkt de meerderheid niet bovenmatig met deze bestuurslagen bezig. Waarom niet? „Uit nonchalance”, zegt een 65-jarige vrouw eerlijk.
Veel mensen hopen dat volksvertegenwoordigers „gewoon hun taken uitvoeren”, dat ze ten minste hun best doen. De 83-jarige meneer Schiermann uit Castricum wenst maar één ding. „Wijsheid. Niet dat politieke geduvel.”
Lambertus Miggelbrink (76) uit GELDERLAND
‘Nederland is een weggeefland geworden’
Terwijl het centrum van Elst, ingeklemd tussen de uitdijende nieuwbouwwijken van Arnhem en Nijmegen, bruist vanwege de wekelijkse markt en Het Wapen van Elst uitpuilt met vrolijke vijftigplussers, ligt de wijk Hollanderbroek er verlaten en doodstil bij.
De wijk met voornamelijk huurwoningen uit de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw, ligt aan de rand van Elst. De laatste rijen rijtjeshuizen kijken uit over de Betuwe.
Vroeger, zegt Lambertus Miggelbrink (76) terwijl hij zijn Duitse herder Tessa in toom probeert te houden (“Ze heeft adhd”), was het hier prachtig. Met een blik op de nieuwbouwhuizen een wijk verderop: „Alles wordt volgebouwd. Vroeger had je hier alleen maar weilanden, boerderijen en boomgaarden. Overal fruitbomen. Nu moet de bloemkool voor 7 euro per stuk uit Spanje komen.”
Miggelbrink werkte 43 jaar als operator bij Shell en gaat zéker stemmen. Hij stemt „altijd”. Maar op wie of wat, dat weet hij nog niet. Het stembiljet is net binnen. Dat gaat hij straks eens even goed uitpluizen. Hij stemde járen PvdA, maar stapte over naar 50-plus toen de socialisten hem te links werden. „Ik ben best voor het milieu, maar je mag níks meer tegenwoordig. Vinden ze een vleermuisje of een kiekendiefje, ligt alles weer stil. Ze schuiven alle problemen op de boeren af met die stikstofnormen.”
Wat hem ook stoort: „Nederland is een weggeefland geworden. We zijn een van de duurste landen van Europa geworden. Waarom is dat?”
Zijn vrouw zit sinds een zware rugoperatie in een rolstoel, dus hij is mantelzorger. Het gaat goed met ze, daar niet van. Er liggen zonnepanelen op het dak en ze kunnen de boodschappen nog betalen. Hij is een tevreden mens, hoor. Zolang hij een beetje kan rommelen in de tuin en met Tessa kan wandelen. Maar hij maakt zich zorgen. En hij gelooft de politiek niet meer. „Alleen Wilders zegt nog waar het op staat, maar die zetten ze gewoon aan de kant. Ik ben het niet met al zijn ideeën eens, maar hij is wel eerlijk. Rutte en Kaag beloven van alles en er komt niks van terecht. Kijk naar de problemen van de mensen in Groningen. Of in Limburg. Die zouden na de overstromingen een ruimhartige vergoeding krijgen. Nou, ze zitten al meer dan een jaar in de ellende. Net als de slachtoffers van de toeslagenaffaire. Dat vind ik heel erg. Rutte had allang moeten aftreden. Als ik bij Shell zo’n grote fout had gemaakt, was er gezegd: pak je tasje maar in. Maar die politici kunnen gewoon blijven zitten.”
Ton van den Aarssen (54) uit NOORD-BRABANT
‘Dat al die bedrijven de prijzen verhogen, daar zou de regering eens een stokje voor moeten steken’
Op de tiende, bovenste verdieping van een grote flat in de wijk Warande-Oost in Bergen op Zoom zit de 57-jarige Ton van den Aarssen. Het uitzicht reikt tot Antwerpen, maar nu kijkt de voormalige horeca-ondernemer naar een zingende Tom Jones op televisie. Hij gaat zeker stemmen. Hij weet alleen nog niet precies op wie. „Maar mijn voorkeur gaat uit naar de PVV van de heer Wilders”, zegt hij. „De VVD en de PvdA hebben al genoeg ellende veroorzaakt. Het CDA ook trouwens.” Van den Aarssen is arbeidsongeschikt sinds hij vijf jaar geleden een bacteriële infectie aan zijn rechterbeen opliep en hij alleen nog „minimaal” kan lopen. „Ik kom eigenlijk nergens meer, alleen met mijn scootmobiel.” Hij heeft twee horecazaken gehad; één in het naburige Halsteren, die hij na een scheiding moest opgeven, en één op de Grote Markt van Bergen op Zoom. „Die laatste zaak is door de regering kapot gemaakt. Je mocht binnen niet meer roken, de muziek mocht niet hard staan, et cetera.” Wat hij belangrijk vindt? „Dat de politiek de minder bedeelden, waar ik nu ook onder val, eens een hart onder de riem steekt. In plaats van de buitenlanders maar binnen te halen en ze allemaal een huis, eten en drinken en een wasmachine te geven. Twee weken geleden ging ik naar de supermarkt voor een doosje met vier tompoezen. Dat was 1,59. Nu kosten ze ineens 1,89. Dat al die bedrijven de prijzen verhogen, daar zou de regering eens een stokje voor moeten steken.” Ook de provincie moet daar aan werken, meent Van den Aarssen. „Laat ze ook die buitenlanders eens stoppen. Het eigen volk eerst.” Zijn grootste wens voor Nederland? „Dat iedereen een dak boven het hoofd heeft, dat iedereen gelijk is. Want de verschillen tussen rijken en armen worden steeds groter.”
Jan Pieter van der Wal (26) uit OVERIJSSEL
‘Omdat ik hier in de buurt woon hoor ik vooral de kant van de boeren’
Jan Pieter Van der Wal (26) draagt zijn paardenstaart gekruld in de nek en draagt een jack van het transportbedrijf waar hij chauffeur is en in de loods werkt. Hij ligt schuin onder een roestige Mini. „Sorry, ik ben even de velgen aan het aandraaien.” Sleutelen doet hij graag. „Ik heb hier in de schuur ook nog een Trabant slaan.”
Twee jaar geleden reed hij toevallig hier door Salland. Hij zag de boerderij te koop staan. Nu woont hij in de boerderij en zijn ouders in de aanpalende schuur. Hij woonde eerder in Dronten en Ommen, maar verkoos het buitengebied van Mariënheem voor de rust en de ruimte.
„Omdat ik hier in de buurt woon hoor ik vooral de kant van de boeren. Die krijgen steeds meer regels over zich uitgestort. Maar tegelijk zie ik dat er van alles aan gedaan wordt om de natuur in ere te herstellen.” Omdat hij zelf gelovig is, vindt hij natuur heel belangrijk. „Daar vind je de rust, dat is voor de mens heel goed.” Hij verwacht daarom bij de ChristenUnie uit te komen. „Maar als die zich nu ook tegen de boeren keren, dan kan dat dit keer anders worden.”
Boeren en natuur gaan gelijk op in zijn visie. „Natuurlijk, er moeten er een paar stoppen, dat zie ik ook wel. En dat gebeurt ook vanzelf al wel. Maar dat ze nu tot stoppen worden gemaand komt volgens mij vooral doordat de overheid huizen wil bouwen. En dan is de natuur er nog niet mee geholpen.”
Toen de oorlog uitbrak ving hij met zijn ouders een aantal Oekraïners op. „Daar drinken we soms nog wel koffie mee, al houden ze meer van drank”, lacht hij.
Nastassja Crombeen (31) uit ZEELAND
‘Je hoort vaak dat mensen met hoge papiertjes beter zijn, maar mbo’ers zijn best wel essentieel’
De Provinciale Statenverkiezingen? Daar houdt Nastassja Crombeen (31) uit het Zeeuwse Sluiskil zich „echt totaal niet mee bezig”. „Ze doen maar wat als ze willen. Ik heb echt geen idee wat dit stemding zou moeten doen voor mij”, zegt Crombeen in de deuropening van haar huis. Ze heeft rood en roze geverfd haar en draagt een vest van Graspop Metal Meeting.
Loop je de hoek om, en vervolgens rechtdoor, dan kom je uit bij het kanaal Gent-Terneuzen. Aan de overkant zie je Heros liggen, een afvalverwerkingsfabriek. Een eindje verderop aan het kanaal ligt een grote werkgever van Sluiskil: kunstmestfabriek Yara. Zelf werkt Crombeen in de gehandicaptenzorg. Aan het begin van de coronacrisis werkte ze nog in de horeca. „De horeca was nou niet echt bloeiend tijdens corona, dus ben ik wat anders gaan doen. Het was de beste keuze die ik ooit heb gemaakt. Dit werk geeft me een veel beter gevoel.” Crombeen heeft het idee dat er door veel mensen op mbo-geschoolden wordt neergekeken. „Je hoort vaak dat mensen met hoge papiertjes beter zijn, maar mbo’ers zijn best wel essentieel. Mijn vriend zit in de bouw en weet je hoeveel vraag daarnaar is?” Haar advies aan Nederlandse politici: „Sta eens in onze schoenen. Die mannetjes met hoge papiertjes hebben volgens mij vaak niet door hoe het is om mbo-werk te doen.” Corona veranderde Crombeens leven niet alleen ten goede. „Er is veel horeca verdwenen uit Zeeuws-Vlaanderen en niet meer teruggekomen. Ik ben in de binnenstad van Terneuzen opgegroeid. Het is daar nu gewoon echt helemaal dood. Één, twee cafeetjes nog en verder niks, terwijl het daar vroeger bloeide.” Daar zou wel wat aan mogen gebeuren van Crombeen, maar stemmen gaat ze waarschijnlijk niet.
Omata Mateariki (71) uit Friesland
‘De politiek is niet slecht. De politiek hoort erbij’
Omata Mateariki (71) vertrok op jonge leeftijd uit de Cookeilanden in de zuidelijke Grote Oceaan. Via onder meer twee Nederlandse echtgenoten kwam ze terecht in Dokkum, waar ze een klein appartement bewoont, gevuld met herinneringen van over de hele wereld. De Cookeilanden zijn het paradijs, zegt ze. „Maar het paradijs is ook niet alles. Dokkum is ook leuk.”
Omata is coach van beroep. „Ik breng mensen op de goeie weg.” Ze heeft in haar leven één keer gestemd, op het CDA, in de Utrechtse plaats Houten. Sindsdien steunt ze het CDA in gedachten. „Mijn stem is niet nodig. Ik geloof er niet in. Er verandert niks. Het leven is een strijd, dat blijft zo.”
Het is niet uit desinteresse of wantrouwen dat haar stempassen ongebruikt blijven. „De politiek is niet slecht. De politiek hoort erbij. Zonder politiek gebeurt er niets. De politiek probeert zijn best te doen voor de mensen. Maar de mensen zijn boos. Ze doen agressief tegen de politiek.”
Op haar reis over de wereld heeft ze geleerd dat Nederland een van de beste landen is om in te leven. „In Nederland krijg je AOW, je krijgt een uitkering. Als je vluchteling bent, helpt de regering je. Je krijgt een huis, je krijgt zakgeld. Wie doet dat? Geen ander land doet dat. Maar de politiek moet ook om de eigen mensen denken. Die hebben soms geen eten. Die moeten heel lang wachten op een huis. De buitenlanders komen hier en krijgen direct een huis! Maar ze komen uit een oorlog en hebben niks meer. Dat is ook zielig.”
„Friesland is goed. Friesland is vrijheid. Friese mensen zijn vriendelijk. In het Westen zeggen ze niks tegen je. Hier zeggen ze dag op straat. Dat voelt goed en voelt veilig. Het gaat nu beter met Dokkum dan dertig jaar geleden. Toen waren mensen niet open. Dertig jaar geleden waren er niet zoveel donkere mensen in Dokkum. Er was toen een kamp voor vluchtelingen. Toen waren ze het er niet mee eens. Dat moest weg. Maar nu niet meer. Nu is er weer een kamp voor vluchtelingen. Dokkum verwelkomt iedereen binnen.”
Jan Veenhoven (59) uit Drenthe
‘Ik wens meer verdraagzaamheid voor Nederland’
‘Op mijn werk heb ik wel eens aanvaringen met collega’s die PVV of FVD stemmen. Die linkse partijen dit, die linkse partijen dat, de asielzoekers, zeggen ze dan. Ik vraag ze dan of ze last van ze hebben. Hebben ze niet. Ik wens meer verdraagzaamheid voor Nederland. Dat mijn collega’s niet meer ‘die zwarte’, of ‘die Marokkaan’ zeggen. Ze kennen zelf niet eens Marokkanen. Als ik vertel over mijn Marokkaanse buurman – een topgozer – zeggen ze: er zijn goeien. Dat kan gewoon echt niet.”
„Ik stem links, omdat linkse partijen milder zijn over asielzoekers. Vluchtelingen moet je helpen. Het trammelant in Ter Apel, dat mensen buiten moesten slapen, vond ik erg. Dat moeten we anders doen. Maar ik vind ook dat we strenger moeten zijn voor mensen die hier komen terwijl ze in hun eigen land geen gevaar lopen.”
„GroenLinks vind ik minder. Ons huis is energieneutraal, met die doelstellingen ben ik het eens. Maar je kunt ook doorslaan: op mijn werk merk ik het bij de bouw van extra hoogspanningsmasten om de krappe energiemarkt te ontlasten. Dat loopt vertraging op door de stikstofregels, terwijl de elektriciteit die vervoerd wordt via die kabels moet helpen bij het tegengaan van de uitstoot van stikstof.”
„Van de energiecrisis merken wij vanwege ons energieneutrale huis weinig. Onze studerende dochters wel, maar zij krijgen geen compensatie. En ze behoren al tot pechgeneratie. Een van mijn dochters had ik laatst huilend aan de lijn. Ze zag het studeren niet meer zitten: de studieschuld en rekeningen liepen op. En wij kregen met ons energieneutrale huis wél een vergoeding. We hebben die maar naar onze dochters overgemaakt. Eigenlijk moet de overheid dat eerlijker verdelen.”
Rob van Houwelingen (59) uit ZUID-HOLLAND
‘De VVD staat wel voor de rijkeren in Nederland’
De buurt kan het niet meer aan, vindt Rob van Houwelingen (59): de snelle groei van het aantal Midden- en Oost-Europeanen in de Vettenoordse Polder, Vlaardingen. „Nu valt het niet zo op, maar je moet in het weekend maar eens bij de vuilnisbakken kijken”, zegt hij. „Ze zetten alles eromheen.”
De wijk wordt voller: „Ze stoppen zes, zeven man in een appartement.” En een parkeerplek vinden, zegt Van Houwelingen, wordt moeilijker. „Als ik thuiskom na een avonddienst”, hij werkt in de metaalbewerking, „moet ik helemaal dáár, bij het industrieterrein parkeren”.
Die „buitenlandse problematiek” is een van de redenen voor zijn stem op de VVD. „Ik heb heel veel begrip voor de Oekraïners die hierheen komen. Maar gelukszoekers, daar moeten we korte metten mee maken. En dat is ook waar de VVD voor staat.” Partijen die een nóg strenger asielbeleid voorstaan, zoals JA21, zijn hem dan weer „te rechts”.
In VVD-premier Mark Rutte heeft Van Houwelingen „nog best wel vertrouwen”. Niet dat hij de premier altijd gelooft. Maar „hij lult zich er altijd aardig uit”. „Soms heb ik mijn twijfels of hij wel helemaal de waarheid spreekt.” Maar hij heeft het de afgelopen jaren „best goed gedaan”. Vooral in de coronacrisis. „We waren laat met de maatregelen, maar het is allemaal goed afgelopen.”
Van Houwelingen hoopt wel dat het kabinet wat strenger wordt voor bedrijven die hun prijzen te ver verhogen. „Ik heb het idee dat veel bedrijven Oekraïne als excuus gebruiken. Ze maken niet voor niks miljardenwinsten.”
Wat hem betreft laat het kabinet die winsten „terugvloeien naar de mensen”. Vertrouwt hij erop dat de VVD dat ook wil? „De VVD staat wel voor de rijkeren in Nederland”, zegt hij. „Maar ik denk dat ze hier wel iets aan willen doen. Dit kunnen ze toch niet zo door laten gaan?”