
Er wordt al jaren naar uitgekeken: simpele ‘labels’ die laten zien hoe groen of niet groen een bedrijf is. Waarmee ook inzicht te krijgen is in hoe ‘groen’ de financiers van die bedrijven hun geld wegzetten, zoals banken, verzekeraars en pensioenfondsen. Consumenten en bedrijven zouden daarmee dan weer betere keuzes kunnen maken waar ze hun bankrekening willen openen of verzekering willen afsluiten.
Die simpele duurzaamheidsoverzichten leken lang in de maak, dankzij Europese duurzaamheidsregels die de afgelopen jaren zijn ingevoerd. Zo is het idee van de regels van de zogeheten Europese taxonomie dat bedrijven in hun jaarverslag vertellen hoe ze presteren op gebied van klimaat, milieu, mensenrechten en goed bestuur. Met die zogeheten ESG-informatie kunnen banken en verzekeraars dan weer hun zogeheten Green Asset Ratio’s en Green Investment Ratio’s bepalen: rapportcijfers over welk deel van hun leningen, beleggingen en investeringen in lijn zijn met bijvoorbeeld het Klimaatakkoord van Parijs.
Sinds afgelopen november fietsen we de verkeerde kant op, vind ik
Deze duurzaamheidsregels van de Europese Unie zijn de afgelopen vijf jaar stapje voor stapje ingevoerd. Dat leverde nog niet echt een bruikbaar ‘rapportcijfer’ op voor banken en verzekeraars, concludeerden een groep experts van accountantsbureau PwC al meermaals. De groep heeft sinds de eerste rapportages in 2021 jaarlijks onderzoek gedaan naar de weerslag van de duurzaamheidsregels in de jaarverslagen van grote Europese verzekeraars en banken.
Na alle eerdere onderzoeken was steeds de conclusie van de PwC-onderzoekers: we zijn er nog niet, maar we gaan de goede kant op. Tot dit jaar. Partner Kees-Jan de Vries: „We konden de afgelopen drie jaar zeggen: dit zijn kinderziektes, moet aan gewerkt worden. Maar sinds afgelopen november fietsen we de verkeerde kant op, vind ik.”
Voorkomen greenwashing
Tot grote spijt van De Vries: „De taxonomie is echt goede regelgeving. Omdat het eigenlijk als enige van de vele duurzaamheidswetten uit Europa duidelijk een lijn probeert te trekken van wat nou een duurzame activiteit is. En wat niet. En er is ook echt behoefte aan, om greenwashing te voorkomen. Alleen ja, de manier waarop het wordt geïmplementeerd nu, daar maak ik me heel veel zorgen over.”
De zorgen samengevat: de problemen met de regels die er waren, worden maar niet opgelost in Brussel. Dat wat wel als ‘verduidelijking’ uit Brussel komt, wordt niet afgestemd met de partijen die ermee aan de slag moeten. En ondertussen worden er nieuwe problemen gecreëerd, door de dit jaar ingezette versimpeling van de duurzaamheidsregels.
Eerst de problemen die er al waren. Dat de duurzaamheidsratio’s van de financiële instellingen tot nu toe zo weinig zeggen over de feitelijke duurzaamheid, komt doordat maar een klein deel van de leningen en de beleggingen mag worden meegerekend. Zo wegen hypotheken wel mee, maar leningen aan mkb-bedrijven niet. Kantoren en ander vastgoed wel, maar investeringen in zorg en onderwijs niet.
In feite zou de green asset ratio nu beter een ‘green mortgage ratio’ moeten heten
De ratio’s zeggen hierdoor nu wel redelijk wat over de Nederlandse banken, omdat een heel groot deel van hun leningenboek uit hypotheken bestaat. Maar bij bijvoorbeeld banken als het Franse BNP Paribas en Deutsche Bank, weegt in hun Green Asset Ratio minder dan de helft van hun leningenboek mee. Dat komt doordat die banken relatief veel meer aan kleinere bedrijven hebben uitstaan – die leningen kunnen allemaal niet worden meegerekend. In feite zou de green asset ratio nu beter een „green mortgage ratio” genoemd kunnen worden, zegt duurzaamheidsexpert van PwC Job van Hemert.
Draagvlak neemt af
Dit probleem werd vorig jaar ook al aangekaart, maar is dus niet aangepakt, constateren Van Hemert en De Vries. De Commissie kwam vorig jaar november wel met een document dat bedrijven en financiers moest helpen, een ‘frequently asked questions’. Van Hemert: „Nou, de vragen die daarin beantwoord werden, waren vaak volgens ons helemaal geen vragen.” Zo stond in de FAQ dat bedrijven die zowel ‘gewoon’ bedrijf zijn als financier, zoals autofabrikant Volkswagen, een „hele ingewikkelde berekening” moeten maken om in hun EU-taxonomieratio tot uiting te brengen dat ze beide activiteiten hebben. De Vries: „Door dat heel ingewikkeld te maken, zie je dat het draagvlak voor de taxonomie gewoon afneemt.”
Sinds dit voorjaar werkt de nieuwe Europese Commissie, onder druk van grote bedrijven en van een aantal grotere industrielanden, aan versimpeling van de duurzaamheidsregelgeving. Het idee van deze ‘Omnibus-verordening’: door samenvoeging van alle regels moet het concurrentievermogen van Europese bedrijven worden vergroot.
PwC beaamt dat het inderdaad wel simpeler kon, en dat de eerste omnibusvoorstellen dat ook wel doen: bedrijven kunnen simpelere rapportages aanleveren, overbodige details zijn geschrapt. „Maar wij denken dat het voor bedrijven onder de streep niet minder werk zal zijn”, stelt De Vries. „Wat ze uiteindelijk moeten rapporteren is wel simpeler, maar om die rapporten te kunnen maken, moeten ze alsnog evenveel informatie intern opzoeken.”
Onderdeel van de omnibus zijn ook hogere drempels: alleen grotere bedrijven moeten nog rapportages maken. Van Hemert: „Dat levert alle financiële instellingen een groot probleem op, want die hebben van nog minder bedrijven in hun portefeuille straks informatie over de duurzaamheid.” Dat levert niet alleen een minder relevante ‘green asset ratio’ op, waarschuwt PwC. „Die informatie is ook relevant voor het risicomanagement van banken. En voor toezichthouders, om te weten hoeveel klimaatrisico’s financiers lopen.”
Een klacht van de accountants is ook dat de Commissie de verdere invulling van de regels niet overlegt met hen of met de bedrijven waarover de regels gaan. „Veel toezichthouders in Europa doen dat wel”, onderstreept De Vries. „Die leggen bijvoorbeeld FAQ’s voor ter consultatie, waardoor die documenten beter worden.” De Commissie wil dat volgens PwC niet „om accountants en bedrijven niet voor te trekken”, aldus De Vries. „Terwijl: dit is geen lobby, dit soort consultaties zijn bij toezichthouders gewoon openbaar. En het maakt het proces echt beter. Ik zou bijna zeggen: dit mag wel wat bureaucratischer.”
