Een gezonde planeet is een gezonde mens

Microplastics stonden er al niet zo best op de laatste tijd. Omdat ze tot hoog in de wolken verspreid zijn geraakt en daar mogelijk zelfs neerslagpatronen veranderen. Omdat ze zich ophopen in bodems en oceanen en daar de gezondheid van dieren en micro-organismen blijken te beïnvloeden. Omdat ze inmiddels in vrijwel elke menselijke placenta blijken te zitten.

Maar de minuscule stukjes kunststof, kleiner dan 5 millimeter en vaak nog veel kleiner, blijken ook directer effect te hebben op de menselijke gezondheid dan lang werd aangenomen. Neem de piepkleine vezeltjes die synthetische kleren van bijvoorbeeld nylon doorlopend verliezen. Die ademen we continu in, omdat in allerlei jassen, sportkleding en ondergoed nylon zit. Uit recent onderzoek van Barbro Melgert, hoogleraar respiratoire immunologie van de Rijksuniversiteit Groningen, blijkt dat er op die stukjes nylon chemicaliën zitten die de longen kunnen beschadigen. „Microplastics verstoren zo het natuurlijke herstelproces van onze longcellen”, zegt zij. „Bij mensen die aan hoge concentraties zijn blootgesteld, bijvoorbeeld in fabrieken, zien we een verhoogde kans op ontstekingen, longfibrose en zelfs kanker. En ook bij kleinere blootstelling kan al schade ontstaan.” Het effect is niet beperkt tot de mens: dieren die de nylonvezels inademen hebben hoogstwaarschijnlijk last van vergelijkbare gezondheidseffecten, zegt Melgert.

Veel is nog onbekend, maar duidelijk is in elk geval dat microplastics op allerlei manieren ecosystemen beïnvloeden, en daarmee direct en indirect ook de gezondheid van mensen. Het klinkt zo logisch en toch is dát inzicht – dat een gezonde mens nauw samenhangt met een gezonde planeet –- pas sinds kort aan een serieuze opmars bezig in de wetenschap en bij beleidsmakers. Planetary health heet dat dan, planetaire gezondheid. Onder meer de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen wil dat dit onderwerp veel serieuzer wordt genomen, en er zijn de laatste tijd opvallend veel congressen, rapporten, vakgroepen en universitaire leerstoelen die aan het thema worden gewijd.

Effect van klimaat op gezondheid

„Het is duidelijk in opkomst, maar het is ook een nogal brede term”, zegt Caroline Bulstra, planetary-healthonderzoeker aan Harvard University. „Het omvat bijvoorbeeld de invloed van pesticiden op mensen, maar ook de link tussen pandemieën en intensieve veehouderij, de effecten van klimaatverandering op gezondheid en nog veel meer.”

Zijzelf doet onderzoek naar de invloed van ‘op natuur geïnspireerde oplossingen’ op de volksgezondheid, bijvoorbeeld hoe een betere riolering in steden als het Bengaalse Dhaka niet alleen goed is voor leefbaarheid en het milieu, maar er ook voor kan zorgen dat dengue (knokkelkoorts) minder voorkomt. De muggen die de ziekte overbrengen hebben poeltjes water nodig en met het verbeteren van de riolering neemt dus niet alleen milieuvervuiling, maar ook de kans op dengue af. „Andersom kan het ook zo zijn dat ontbossing bijvoorbeeld bijdraagt aan méér verspreiding van ziektes als malaria, omdat muggen dan op zoek gaan naar nieuwe leefgebieden”, zegt ze.

Aan haar universiteit Harvard wordt daarnaast onderzoek gedaan naar het positieve verband tussen gezonde ecosystemen en gezonde mensen. Bijvoorbeeld hoe gezondere bijenpopulaties zorgen voor gezondere gewassen, en voor betere voedselopbrengsten, die dan weer gezonder zijn voor mensen. Of hoe het herstellen van koraalriffen bij Madagaskar kan bijdragen aan gezondere zee-ecosystemen, die leiden tot grotere vispopulaties, waar de lokale bevolking dan weer een gezonder dieet mee kan samenstellen.

Nog zo’n voorbeeld: groenere steden. De laatste tijd blijkt uit veel onderzoek dat die niet alleen goed zijn voor de biodiversiteit en dat mensen er bijvoorbeeld een betere mentale gezondheid hebben, maar ook dat verkoeling die het groen biedt veel kan schelen in hittestress en andere gezondheidsrisico’s van hogere temperaturen.

Directe verbanden

Tegelijkertijd laten deze voorbeelden ook zien waarom het niet makkelijk is om directe verbanden aan te tonen tussen de gezondheid van ecosystemen en menselijke gezondheid. Vis is bijvoorbeeld maar een deel van het dieet van mensen die bij aangetaste riffen wonen: toon maar eens aan dat een gezonder rif de directe oorzaak is van een gezondere bevolking.

Of neem die groene steden. In een stad veranderen zó veel dingen tegelijk dat het heel moeilijk is om wetenschappelijk vast te stellen hoe het komt dat meer groen gezonder is. „Met dit soort onderwerpen weet je intuïtief wel dat er een effect gaat zijn. Maar je merkt toch dat om dit soort interventies op grotere schaal te kunnen implementeren, je heel precies het effect moet aantonen, en dat lukt niet altijd”, zegt Bulstra.

Microplastic-onderzoeker Barbro Melgert loopt daar ook tegenaan in haar studie naar hoe het komt dat nylonvezels schadelijk zijn voor longen. „Het lukt tot nu toe niet om exact het chemische stofje aan te wijzen dat de schade veroorzaakt”, zegt ze. „We hebben al heel veel geprobeerd om dat te vinden, maar het lukt niet. En dat is heel frustrerend, want zolang we niet één duidelijk stofje kunnen aanwijzen, kunnen warenautoriteiten er ook niet op reguleren.”

Verweven gezondheid

En dát laat zien waarom planetaire gezondheid tot nu toe maar moeizaam wordt opgepikt door beleidsmakers en bedrijfsleven. Om regulering te verzinnen, om beleid te maken, om verdienmodellen te bedenken voor planetaire gezondheid, moeten er heldere mechanismes worden geïdentificeerd, exacte stofjes en variabelen worden geïsoleerd.

Maar de verweven gezondheid van mensen en ecosystemen is per definitie níét in dat soort hokjes te vangen. Planetaire gezondheid draait om ontelbare relaties en interacties die niet los zijn te zien van elkaar en ook constant veranderen. Om het héle systeem.

Dat vereist een heel andere manier van kijken naar dit soort problemen, zegt Melgert. „We hebben een enorme blinde vlek voor wat ons handelen voor effect heeft op het leven om ons heen.” In plaats van bewijzen hoe iets precies schadelijk is, zouden bedrijven die chemicaliën, microplastics, PFAS of pesticiden maken en gebruiken ervan uit moeten gaan dat ze heel voorzichtig moeten zijn, veel meer dan nu het geval is, vindt ze.

„Het is zo logisch: als we dat overal maar achteloos achterlaten, komt het vanzelf weer een keer bij onszelf terecht, via ons eten, via de lucht, het water.” Wat je in de natuur stopt, kortom, komt er vanzelf een keer uit.