Een file vrachtwagens van Utrecht tot Barcelona vol met weggegooid voedsel, elk jaar weer

ZAP In Wat houdt ons tegen stapt Jeroen Smit als activist in maatpak binnen bij marktleider Albert Heijn. Voedselverspilling? Plak één simpel etiket op alle huismerken: ‘Kijk, proef, ruik’.

Jeroen Smit zoekt in Wat houdt ons tegen? naar manieren om minder en duurzamer te consumeren.
Jeroen Smit zoekt in Wat houdt ons tegen? naar manieren om minder en duurzamer te consumeren. Foto HUMAN

Járen terug werd ik gekatapulteerd, door dat ene zinnetje van drie woorden: Niks mis mee. Het is Cor van den Boogaard die het zegt in Wat houdt ons tegen? (HUMAN). In zes delen gaat Jeroen Smit op zoek naar wat de obstakels zijn om duurzamer te leven. Deel één gaat over voedselverspilling. Niemand wil eten weggooien, iedereen doet het. En hoe. In Nederland verdwijnt twee miljard kilo voedsel in de afvalbak. Per jaar, wordt ons voorgerekend, een file afgeladen volle vrachtwagens van Utrecht tot Barcelona. Bumper aan bumper. Ja, dat is krankzinnig veel.

Eén van de belangrijkste oorzaken van voedselverspilling blijkt de verwarring over de datum te zijn die op alle producten moet staan. ‘Te gebruiken tot’ voor verse producten die na die datum aan het bederven slaan en dus niet meer veilig te consumeren zijn. Melk, brood, vlees. En de boosdoener onder de richtlijnen op de verpakking: ‘tenminste houdbaar tot’. Die aanduiding gaat niet over veiligheid, maar over kwaliteit. De chips zijn na 2028 nog prima te eten, hooguit ietsje minder knapperig. Toch halen supermarkten alles met een (bijna) verstreken datum uit de schappen en meestal verdwijnt het in de afvalcontainer. De consument die z’n keukenkastje uitmest, gooit het weg. Omdat-ie niet beter weet.

De voedsel- en warenautoriteit maakt één uitzondering. Voedselbanken mogen producten waarvan de ‘tenminste houdbaar’-datum is verstreken nog een jaar na dato uitdelen. En dat doen ze dus ook, zegt Cor van den Boogaard. Hij is coördinator voedselveiligheid van de voedselbanken. Tomatenblokjes in blok, voorverpakte koekjes, koffie. Supermarkten willen het niet meer verkopen, ze gooien of geven het weg. Zonde. Want: „Niks mis mee.”

Niks mis mee. Kun je gewoon eten. Niets mee aan de hand. Ik hóór het mijn vader nog zeggen, met zijn neus boven de plastic stapelbakjes met vleeswaren. Ik zag gelig uitgeslagen ham en rilde, hij rook onbedorven etenswaar en belegde er mijn boterhammen mee voor in de schoolpauze. Na een week – in een plastic zakje – in mijn rugzak veranderden die boterhammen in wit-groenige sponzen die ik met beleid moest weggooien – o wee als hij ze per ongeluk vond. Hij hapte rotte stukken uit appels en at de rest inclusief het klokhuis met smaak op. Kliekjes waren altijd véél lekkerder dan alle dagen warm eten daarvoor, ik nam me voor later nooit restjes eten te bewaren. Naarmate hij ouder werd, werd zijn spaarzaamheid radicaler. Restjes jus gingen wekenlang terug in de pan tot het een zwart aangekoekte brij was – want wisten we wel hoeveel smaak dat gaf? Ik herinner me een hooglopende discussie over een potje mosterd van tien jaar over de datum, en of mosterd wel of niet aan bederf onderhevig kon zijn.

Wat ik maar zeggen wil: hadden we ons maar niet zo afgezet tegen de generatie die de oorlog meemaakte, of die van kort erna. De vaders en moeders die papieren zakjes van de slager gladstreken en bewaarden. Die plastic broodlipjes, postbode-elastiekjes en vuilniszaksluiters verzamelden in een keukenla of weckfles, voor als het nog eens van pas kwam. Die restjes schoon opaten. Al deden we de helft van wat zij deden, dan hadden we nu niet met de gebakken peren gezeten. Wij, de consumenten, gooien 82,5 miljoen kilo goed voedsel weg. Dat is 82 met 6 nullen. Omdat we dénken dat het niet goed meer is.

Radicaal obstakels slechten

Jeroen Smit is in deze aflevering ondertussen vrij radicaal obstakels aan het slechten. Hij gaat – als activist in een maatpak – bij de grootmacht op bezoek. Supermarkt Albert Heijn, marktleider. Plak nou één simpel etiket op al je huismerken, zegt hij. Producten worden dan minder snel weggegooid, hamert hij, dus doe het nou. ‘Kijk, proef, ruik’ staat erop. Het moedigt consumenten aan zelf te bepalen of er al of niet iets mis is met het eten.