Een feministisch statement maken? Maak je druk om clitoris én armoede onder moeders

Stine Jensen

Zie ik het goed? Ja. Uit zes vagina’s moet ik raden welke besneden is. De afbeeldingen staan in Politiken, een serieuze Deense krant, bij een artikel over een zaak die de Denen al maanden in de greep houdt. Twee ouders van Somalische afkomst zijn veroordeeld tot een gevangenisstraf voor het besnijden van hun Deense dochters; genitale verminking is verboden in Denemarken. De ouders ontkennen dat ze besneden zijn en de zaak dient nu in hoger beroep.

Experts komen er niet uit, wat best gek is, want je verwacht dat dit toch tamelijk eenvoudig te beslechten zou zijn. Na enig turen naar de zes variaties kom ik tot de conclusie dat de vagina rechts onderin besneden is, ik zie geen clitoris. Het bijschrift onthult echter dat geen van de vagina’s is besneden. De afbeeldingen zijn gemaakt door de Oostenrijkse kunstenaar Gloria Dimmel die gietafdrukken maakt en foto’s daarvan om de variatie van het vrouwelijk geslacht te laten zien. Je begrijpt meteen de noodzaak en relevantie van haar werk, want het blijkt een interessante oefening.

Terwijl de Denen zich als clitorisdetectives buigen over de vrouwenbesnijdeniszaak, verklaarden twee Nederlandse feministen onder de titel ‘Feministen, er zijn urgentere zaken dan zoeken naar de clitoris’ afgelopen week dat het hoog tijd was voor ‘echt belangrijke’ kwesties, zoals armoedebestrijding onder alleenstaande moeders of medische wetenschap die vrouwen benadeelt, in plaats van over „verteerbare onderwerpen” zoals tepels en de orgasmekloof te praten. Je moet maar durven, twee dagen voor de Internationale Dag tegen Vrouwelijke Genitale Verminking de clitoris tot een oppervlakkige kwestie verklaren.

Mijn hart weende, want het zoeken naar de clitoris is geen kleinigheidje, en dat bedoel ik niet lollig. De clitoris staat pas sinds 2021 (!) correct, in zijn volle glorieuze omvang, in de biologieboeken, dankzij de inspanningen van seksuologe Ellen Laan. Een prestatie van jewelste op feministisch én medisch gebied.

De auteurs in kwestie Madeleijn van den Nieuwenhuizen en Lotte Houwink ten Cate, zullen natuurlijk niet bedoeld hebben dat de clitoris geen belangrijk feministisch thema is, wél trapten ze in de val van een klassiek medialogica-ritueel onder feministen. Het gaat zo: wie een feministisch statement wil maken, zet zich eerst af tegen de ene club feministen (zij die oppervlakkig over tepels en clitorissen spreken) om vervolgens namens het ‘echte’ ‘feministische wij’ uit te leggen hoe het zit.

Dat retorische opzetje is zonde, want ik – en ook anderen – krijgen dan natuurlijk meteen veel zin om te gaan uitleggen hoe belangrijk tepels en de clitorissen zijn voor een gezond feministisch klimaat of willen na hun bewieroking van het tweedegolffeminisme (dat was pas een collectief!) meteen opmerken hoeveel ruzie er tussen tweedegolf-feministen onderling werd gemaakt, bijvoorbeeld over verplicht lesbisch zijn. Het ijzersterke punt dat de auteurs wél maken, dreigt daardoor te worden ondergesneeuwd. Ze schrijven, verwijzend naar de discussie over schoonheidsidealen waar botox en fillers onder het mom van ‘zelfbeschikking’ omarmd worden: „Een feministisch begrip, zelfbeschikking, wordt dan gebruikt als stok om mee te slaan in plaats van als beginpunt voor discussie. Wederom is de invalshoek zeer individualistisch: op persoonlijke schaal mag een persoon doen met haar lichaam wat ze wil.” Zelfbeschikking is inderdaad hét argument geworden om élke discussie te ondermijnen en wordt vooral door feministen ingezet als heilige graal en als sluitstuk van ieder feministisch debat. Botox en fillers? Zelfbeschikking! De boerka? Zelfbeschikking! Abortus? Zelfbeschikking! Het liberale individu (v), los van elke cultuurhistorische context, beïnvloeding of wenselijke samenleving, kiest zelf en de gemaakte keuze is daarom automatisch positief.

Maar in een prachtige rede liet politiek filosoof Annemarie Mol al eens zien hoe ingewikkeld ‘kiezen’ is. Het begrip produceert een al te simpele tweedeling tussen ‘kiezen’ en ‘dwang’. Mol merkt op dat de eigen keuze wel degelijk een belangrijke waarde is, maar dat het nodig is die preciezer te onderzoeken. Tegenover keuze staat soms niet dwang maar onverschilligheid; ook kan het woord betrokkenheid soms nuttiger zijn. Zonder individuele betrokkenheid geen collectief. Betrokkenheid verlost je van het schijndilemma dat je een keuze zou moeten maken tussen ‘oppervlakkige’ en ‘echte’ feministische problemen, en voorkomt het veelgehoorde verwijt dat je je als ‘witte middenklasse feminist’ je niet mag uitspreken over kwesties buiten je bubbel.

‘We’ zijn, kortom, nog lang niet uitgepraat over armoede onder alleenstaande moeders én de orgasmekloof; over kansengelijkheid én tepels. Zoek de (besneden) clitoris kan ik intussen aanraden als een ernstig en feministisch gezelschapsspel.

Stine Jensen is filosoof en schrijver. Ze schrijft om de week een column op deze plek.