Een conflict rond Taiwan is mogelijk. Europa moet nu de macht opbouwen om eigen keuzes te maken

Taiwan De Europese reactie op China blijft naïef, betoogt . ‘Strategische autonomie’ blijkt tot nu toe vooral koketterie.
Een Chinees marineschip bij een grote militaire oefening op 11 april 2023 nabij de Matsu-archipel in de Straat van Taiwan
Een Chinees marineschip bij een grote militaire oefening op 11 april 2023 nabij de Matsu-archipel in de Straat van Taiwan Foto Peter Thomas/Reuters

Na de Russische inval in Oekraïne breken leiders in de politiek en zakenwereld hun hoofd over de volgende vraag: hoe groot is het risico op een oorlog rondom Taiwan? Dat risico blijft helaas aanzienlijk en Europa moet zich erop voorbereiden.

Laten we meteen enkele misvattingen de wereld uithelpen die nog steeds in menige politieke vergaderzaal rondwaren. De economische verwevenheid met Taiwan blijft ondergeschikt aan China’s politieke doelen. Jazeker, China is afhankelijk van Taiwanese chipfabrikanten als TSMC. En, zoals een Chinese kolonel onlangs verwoordde, een stukgeschoten Taiwan heeft weinig waarde. Maar laten we de economische afhankelijkheid niet overdrijven. China kan wapens maken zonder de chips van TSMC. Bovendien bedraagt de handel met Taiwan nog geen 2 procent van het Chinese bruto binnenlandse product. Ter vergelijking: de handel met de Europese Unie bedroeg ruim 15 procent van het Russische bbp en zette ook geen rem op de invasie.

Evenmin volstaat het dat de oorlog in Oekraïne duidelijk maakt dat landjepik riskant is en dat de Amerikanen Taiwan proberen om te vormen tot een stekelvarken met een geducht pantser van raketten. De geschiedenis leert dat het risico op wederzijdse uitputting landen niet noodzakelijk stopt in hun oorlogsplannen en dat ze vaak verkeerde inschattingen maken over hun slagkracht. China lijkt bijvoorbeeld steeds meer de inschatting te maken dat zijn groeiende kernwapenarsenaal de Amerikanen op afstand kan houden en dat het beter is toegerust om een blokkade in de Straat van Taiwan te leggen. We kunnen er dus beter niet van uitgaan dat een conflict onmogelijk is.

Heropvoedingskampen

De Taiwanezen willen steeds minder weten van hereniging. Vandaag is dat 8 procent. De brutale machtsgreep in Hongkong en het repressieve beleid van Xi Jinping sterkten die afwijzende houding. Het Chinese ‘Witboek over Taiwan’ van vorig jaar droeg daar verder aan bij. Het stelde dat bij hereniging de rechten slechts gerespecteerd worden voor Taiwanezen die „de wederopstanding van de Chinese natie” steunen. Net zoals in Hongkong wordt het dus buigen of breken. De Chinese ambassadeur in Parijs sprak onomwonden over heropvoedingskampen voor hardleerse Taiwanezen.

Tezelfdertijd tonen de Chinese leiders zich steeds bitterder. President Xi opperde meermaals dat de wederopstanding van de Chinese natie niet af is zonder de hereniging en dat het geduld niet eeuwig is. De Partij heeft de periode tussen 2035 en 2049 formeel aangewezen als de eindspurt in de wederopstanding, maar Xi zelf heeft het leger opgedragen om al tegen 2027 militaire opties voor Taiwan klaar te hebben. China schuift een aantal situaties naar voren waarin het zich kan beroepen op geweld: afscheiding, grote evenementen die op afscheiding lijken en de complete afwezigheid van perspectief op vreedzame hereniging. Dat laatste is nu al het geval. Als de Democratic Progressive Party (DPP) in 2024 in Taiwan opnieuw de president zou leveren, moet Beijing ook de laatste hoop laten varen.

Eigenlijk zijn er twee scenario’s. Eén waarin China gestaag macht blijft winnen en rond 2035 vol zelfvertrouwen besluit dat het Amerika de baas kan in de Straat van Taiwan. Een meer waarschijnlijk scenario bestaat erin dat de Chinese groei slabakt en Chinese leiders dat willen compenseren door zich harder op te stellen, waarbij de Amerikaanse politiek haar eigen impasse ook een stuk probeert te compenseren door China forser in te dammen. In zo’n context wordt de kans op incidenten en vroegtijdig geweld aanzienlijk.

Vorige week schreef de gerenommeerde professor Wang Jisi: de relaties tussen de twee landen zullen verder verslechteren en hoe meer we elkaar begrijpen hoe meer dat vandaag achterdocht aanzwengelt. Ik heb Wang vaak ontmoet. Hij was doorgaans de meest optimistische stem over de relaties met de VS.

Als al naar autonomie gestreefd wordt, dan is dat vooral in Washington en Beijing

Zelfs al gaat men ervan uit dat de kans klein is dat er een oorlog uitbarst rondom Taiwan, dan nog is een Europees antwoord belangrijk. Ver zijn we daar nog niet mee. Af en toe sturen we een eenzaam marinescheepje die kant op, maar dat is eerder symbolisch. De Duitse minister van Buitenlandse Zaken opperde onlangs dat zakelijke belangen ons verplichten te bemiddelen, maar dat getuigt opnieuw van een grenzeloze naïviteit, want Europa heeft niet het minste gewicht in de kwestie. De Franse president Emmanuel Macron stelde onlangs in Beijing dat we ons in de kwestie niet moeten binden aan de Amerikanen en moeten streven naar autonomie. Maar voorlopig neemt Europese afhankelijkheid van zowel China als de Verenigde Staten alleen maar toe.

Lux et Libertas Lees ook: Europese veiligheid kan nog niet zonder de Verenigde Staten

Als al naar autonomie gestreefd wordt, dan is dat vooral in Washington en Beijing. Hoewel Europa er al bijna een decennium over praat, blijft strategische autonomie er vooral koketterie. Dat komt voor een deel omdat het hier nog steeds taboe is om te erkennen wat elders in de wereld erkend wordt: de globalisering is terminaal. Het is ieder voor zich en als landen hun eigen koers willen varen, moeten ze vooral hun macht opbouwen.

Autonomie heeft meer om het lijf dan het huidige zeuren en schipperen tussen China en de VS. Europa moet nu redden wat er te redden valt: haar waardevolle kennis, haar ondernemerschap, en haar aanzienlijke interne markt. Vanuit die troeven moet het zijn waarden en de welvaart van alle burgers veel kordater verdedigen. En vanuit die welvaart moet het vooral inzetten op meer veiligheid rondom Europa. Enkel vanuit die invloedssfeer – laat me dat woord maar gebruiken – zal het ooit tegenwicht kunnen bieden aan de grootmachtenpolitiek in het Oosten en een eigen strategische koers kunnen varen.

Moeilijke keuzes

Brussel zal dat niet voor ons doen. Elke lidstaat moet zijn steen bijdragen. Nederland doet dat al. In domeinen als defensie, diplomatie, inlichtingen en economische veiligheid loopt het mede voorop. Maar het moet burgers en naar bedrijven meer betrekken. Strategische autonomie hangt immers niet van de overheid alleen af. De beste manier om Europa voor te bereiden op onrust in het Oosten is ook om snel moeilijke keuzes te maken over energie, handel en strategische industrieën. Nederland beschikt nog steeds over een stevig overheidsapparaat om die keuzes te beïnvloeden. Het wordt steeds onrustiger in het Oosten. Daar kunnen wij helaas weinig aan veranderen. Maar we kunnen en moeten Europa wél minder kwetsbaar maken.