Een chatbot om met walvissen te praten – en andere aanstekelijke ideeën over dieren

ZAP Tegenlicht van de VPRO stond in het teken van de nieuwste wetenschappelijke ontdekkingen op het gebied van het innerlijk leven van dieren. „Kan een kip zich vervelen?”

In de opvang van dierenbeschermingsorganisatie Farm Sanctuary wordt muziek ingezet om dieren te kalmeren. Een kalkoen toonde een voorliefde voor K-pop, zegt een medewerker.
In de opvang van dierenbeschermingsorganisatie Farm Sanctuary wordt muziek ingezet om dieren te kalmeren. Een kalkoen toonde een voorliefde voor K-pop, zegt een medewerker.

Foto VPRO

Je dobbert wat rond in je kajak en ineens, klats: bultrugwalvis op je hoofd. Het enorme dier van dichtbij uit het water zien springen zal de droom van menig natuurliefhebber zijn, maar wanneer het onaangekondigd besluit bovenop je bootje te belanden, heb je genoeg aanleiding om een extra bitter vervolg op Moby-Dick te schrijven. Dat zou je tenminste denken. Maar toen bioloog en auteur Tom Mustill in de aflevering van Tegenlicht (VPRO) van donderdag de aanvaring met de bultrug navertelde, begonnen zijn ogen zo te glimmen dat de kijker besefte: deze man is wonderwel alleen maar méér van walvissen gaan houden.

De aflevering ‘Stem van de natuur’ stond in het teken van de nieuwste wetenschappelijke ontdekkingen op het gebied van het innerlijk leven van dieren. Zo onderzochten Mustill en computerwetenschapper Michael Bronstein de communicatieve waarde van walvisgezang, verwonderde bioloog Samadi Galpayage Dona zich over het vermogen van bijen om te spelen, en werkte ethicus Bob Fischer aan een moral weight index. Daarin indexeerde hij dieren op basis van wetenschappelijke antwoorden op vragen als „Kan een kip zich vervelen?” en „Kan een varken PTSS ervaren?” (Het antwoord op beide vragen was overigens: ja, waarschijnlijk wel.)

Aan al deze nieuwverworven kennis moesten ook consequenties zitten, vonden de geïnterviewden. Dona: „De bevindingen dat dieren genot of pijn kunnen ervaren wijzen in de richting dat het voelende wezens zijn, die mogelijk een soort bewustzijn hebben. Dan hebben wij de plicht om dat te vertalen in beleid, om voor ze te zorgen en ze juridisch te beschermen.”

Fijn uurtje

Het was geen nieuwe discussie die in Tegenlicht werd aangezwengeld; onze omgang met dieren houdt de gemoederen al langer dan vandaag bezig. Het was vooral het aanstekelijke enthousiasme van de geïnterviewden dat de aflevering tot zo’n fijn uurtje televisie maakte. Dat enthousiasme kwam het meest tot zijn recht in de details: het walvisbeeldje dat in Mustills woning aan een kroonluchter bungelde, de kalkoen die in dierenopvang Farm Sanctuary een voorliefde voor K-pop ontwikkelde, de ernst waarmee Fischer zei: „Geloof me, ik ben goed bekend met de zwarte soldatenvlieg.”

Ondertussen stelden de interviewers precies de vragen die de kijkers bezighielden. Zoals toen Bronstein zijn idee voor een chatbot aankondigde die communicatie tussen mensen en walvissen mogelijk moest maken: „Bent u niet bang dat u ze per ongeluk beledigt?” Mustill was dat in ieder geval niet. „What a time to be alive”, lachte hij; het idee met dieren te kunnen praten maakten hem haast euforisch, wellicht omdat hij dan eindelijk verhaal kon halen bij de walvis die op zijn kajak was gekletterd. Hoe dan ook zou het een mijlpaal zijn als de mensheid met een andere diersoort twee kanten op kon communiceren, dacht Mustill, een mijlpaal „vergelijkbaar met de eerste foto van de aarde vanuit de ruimte. We zouden onze context begrijpen.”

Het respect dat deze mensen toonden voor dieren zo groot als een walvis en zo klein als een bij, en hun missie om elk dier een stem te geven, plaatste de aflevering van Binnenstebuiten (KRO-NCRV) die diezelfde avond te zien was wel in een ander licht. Chef-kok Sharon de Miranda ging op bezoek bij een sprinkhaankwekerij, waar 120 duizend sprinkhanen in hokken afwachtten tot ze zouden worden „geoogst”. Op deze manier kon je duurzamer dierlijke eiwitten produceren dan in de reguliere veehouderij, legde sprinkhaankweker Peter Stam uit. „Hoeee!”, riep De Miranda bij de aanblik van de vele krioelende beestjes, maar toen ze eenmaal de „pulled sprinkhaan” had geproefd, was ze om. Ze maakte er zelf een restaurantwaardig broodje van. „Het is niet eng om sprinkhanen te eten”, concludeerde ze. Als kijker vroeg je je dan toch af: zouden die sprinkhanen dat met haar eens zijn?