Een wapenstilstand is één ding, maar zorgen dat die door iedereen wordt nageleefd is een ander. Dat bleek dit weekend bij pogingen om het gewelddadige conflict tussen India en Pakistan te bekoelen.
„Eerst zien dan geloven”, zegt de 23-jarige Sathiik Raj zaterdagavond bij de beroemde India Gate, een triomfboog voor gesneuvelde Indiërs in de Eerste Wereldoorlog. Enkele uren eerder is bekend geworden dat Pakistan en India de wapens zullen neerleggen. De Amerikaanse president Donald Trump had de primeur.
De scepsis van Raj blijkt al snel terecht. Binnen enkele uren nadat het bestand op zaterdagmiddag is ingegaan worden explosies gemeld vanuit Kasjmir, de regio die in z’n geheel door India én Pakistan wordt geclaimd. „Wat is er in hemelsnaam gebeurd met het bestand?”, vraagt een lokale deelstaatminister, Omar Abdullah, zich af op X. Hij meldt dat er explosies zijn geweest in de stad Sriningar. Een dag later blijkt dat beide landen het bestand, hoe broos ook, in stand willen houden.
Dát er een bestand was, kwam voor de meesten onverwacht. Sinds een aanslag op 25 toeristen en een gids in Pahalgam op 22 april vielen India en Pakistan elkaar over en weer aan met drones en raketten. Daarbij kwamen tientallen mensen om. De aanvallen escaleerden snel – en zicht op de-escalatie leek er niet te zijn.
Lees ook
Lees ook: Decennia-oud conflict tussen India en Pakistan laait op – waarom gebeurt dat nu?
De verbazing was dan ook zichtbaar bij presentatoren van het journaal op NDTV zaterdag. De Indiase zender was al ruim 72 uur vrijwel non-stop aan het uitzenden over het opgelaaide conflict met buurland Pakistan. „Er is een staakt-het-vuren? Vrede! Dat is alles wat we wilden”, constateerden ze verheugd terwijl ze kort daarvoor nog hadden vastgesteld dat India „Pakistan een les leert”.
Dat juist de VS een rol speelden bij het sluiten van de wapenstilstand, was onderdeel van de verbazing. Op donderdag had vicepresident JD Vance nog gezegd het conflict te zien als „niet onze zaak”. The New York Times suggereert zondag dat de VS besloten hun inspanningen te intensiveren nadat vrijdag de Pakistaanse luchtmachtbasis Nur Khan werd aangevallen. Die basis is een belangrijk militair doel, maar wellicht nog relevanter is dat het hoofdkantoor van de organisatie die het nucleaire wapenarsenaal van Pakistan beheert, er vlakbij ligt.
Daarnaast meldden lokale media in Pakistan dat de Nationale Autoriteit, de groep die beslist over de inzet van nucleaire wapens, bijeen was geroepen door de Pakistaanse premier. Dit werd zaterdagochtend ontkend door de Pakistaanse minister van Defensie.
Maar de grotere betrokkenheid van de VS was toen al een feit, hoewel Pakistan ook nadrukkelijk de inspanningen van Saoedi-Arabië en Turkije prees. Het staakt-het-vuren dat president Trump zaterdag wereldkundig maakte, was beperkt van inhoud. Hij verklaarde alleen dat de wapens neergelegd werden. Volgens de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Marco Rubio hebben beide regeringen ook toegezegd op een neutrale plek in gesprek te gaan over verschillende onderwerpen. Pakistan heeft inderdaad formeel gezegd verder te willen praten met India. Maar tegenover het onafhankelijke nieuwsplatform Wire ontkenden bronnen binnen de Indiase regering dat er besloten was verder te spreken.
Als de besprekingen er niet komen, zijn de landen met de wapenstilstand feitelijk teruggekeerd tot hoe de situatie was vóór de aanslag in Pahalgam. Direct na de aanslag schortte India ook het Indus-waterverdrag op, dat gebruik van rivierwater regelt tussen Pakistan en India. Een gesprek zou wat Pakistan betreft zeker over herstel van het verdrag moeten gaan en daarnaast over de status van Kasjmir en terreur.
Analist en columnist Sushant Singh zegt dat het „onduidelijk is” of er maandag gesprekken zullen plaatsvinden. Als ze al plaatsvinden, verwacht hij „niets meer dan een bestendiging van het staakt-het-vuren.” New Delhi zal volgens hem niet de indruk willen wekken dat Pakistan „erin is geslaagd de kwestie Kasjmir van internationaal belang te maken door terrorisme in te zetten”. India zal volgens Singh „zijn uiterste best doen om niet echt te praten, maar het hangt af van de druk die de Verenigde Staten op India kunnen uitoefenen.”
Arme mensen de dupe
In New Delhi heerste na de wapenstilstand voorzichtige opluchting. Zaterdag voelde voor de 56-jarige Rathika als „erop of eronder”, zegt ze terwijl ze met boodschappen in de hand naar huis loopt vanaf de buurtwinkel in de wijk Jangpura. „Er hing iets in de lucht – of misschien hoopte ik dat maar. Elke keer wakker worden en proberen in te schatten welke intenties de militairen nu weer hebben. Ik werd er onrustig van.”
Een vrouw van 25 uit het centrum zei zaterdagmiddag te hopen „dat het schieten snel stopt” omdat altijd „gewone en arme mensen de dupe zijn”. Tegelijk vindt ze dat India in eventuele onderhandelingen „niet te soft” moet zijn. „Pakistan moet niet over ons heenlopen – anders gebeurt zoiets als in Pahalgam weer”. Getuigen vertelden over die schietpartij dat mannen werden doodgeschoten als zij geen Koranverzen uit het hoofd kenden – vrouwen en kinderen werden ongemoeid gelaten. De slachtoffers waren vooral hindoes. India beschuldigde het overwegend islamistische Pakistan ervan achter de terreurgroep te zitten die de aanslag opeiste. Pakistan ontkende.
De 23-jarige Sathiik Raj verwachtte de afgelopen dagen niet dat de beschietingen ook de hoofdstad zouden bereiken. „Ik ben niet echt bang geweest dat Delhi geraakt zou worden.” De steden en militaire bases die te maken kregen met (grotendeels verijdelde) drone- en raket-aanvallen liggen meer richting de grens met Pakistan, in de deelstaten Punjab en Rajasthan en het Indiase deel van Kasjmir. Daar werd bewoners tot de wapenstilstand gevraagd ’s nachts hun woningen te verduisteren om droneaanvallen vanuit Pakistan moeilijker te maken. De komende week moet blijken of dat nog nodig is.
