Kijk op een doorsnee stadsplein naar hoe het paard wordt afgebeeld, zegt rij-instructeur Anne Muller. Vrijwel altijd zie je een standbeeld van een dier met opengesperde ogen en wijde neusgaten, oren gestresst naar achteren. Op de rug zit een man die met z’n teugels de bek ver opentrekt. „Met dat beeld zijn we vergroeid. De mens die het paard dwingt.”
Niemand zal nu nog zeggen dat je zó op een paard moet zitten, zegt Muller, maar dwang zit nog steeds diep verankerd in de paardensport, van de topsport tot de pony-les. Als de paardensport wil blijven bestaan in een maatschappij die minder geduld heeft met dierenmisbruik – „Ik noem het circus, het Dolfinarium” – dan zal de omgang met paarden anders moeten. Te beginnen op de maneges. Niet dat het daar het slechtst is, „maar de toekomst begint bij de jonkies”.
Muller is instructeur en eigenaar van opleidingsinstituut ‘Akasha College’. Ze traint instructeurs en ontwikkelt lesmateriaal, waarin ze wetenschappelijke inzichten betrekt over hoe paarden leren en hoe mensen bewegen. Zo stelde ze een startcursus samen, waarin ruiters in tien lessen leren wat voor soort dier een paard is en hoe die signalen begrijpt, voordat ze in de groepsles gaan meedraaien.
Het doel: meer plezier voor mensen en meer begrip voor paarden. „Het is niet fijn voor een paard als-ie dag in, dag uit, twintig jaar lang, rondjes moet lopen met een mens op z’n rug die ploft, met z’n benen wappert en ongeduldig aan de teugels trekt op de verkeerde momenten. Als die mens ook nog eens van z’n instructeur te horen krijgt dat-ie ‘gewoon de baas moet zijn’ als het dier niet luistert, dan hebben we nog veel stappen te maken.” Op veel rijverenigingen en maneges is de kwaliteit van de lessen matig, vindt ze. Het vak wordt slecht betaald, de erkende opleiding is kort.
Muller beschrijft een andere aanpak. „Als we een paard iets vragen, moeten we kijken of we dat op de minst dwingende manier kunnen doen. Niet stevig aan de teugel trekken, niet hard met een been duwen, maar met beleid, slimmer, door je gewicht of positie wat te verplaatsen. Gewenst gedrag belonen in plaats van ongevraagd gedrag bestraffen. Ik wil dat we ons telkens afvragen: kan het vriendelijker? Maar dat is lastig hè, als je een duur paard hebt dat niet doet wat je wil.”
Weerstand
Mullers aanpak klinkt vanzelfsprekend, op de open deur af. Toch stuit ze op weerstand.
Die wordt tastbaar op een debatmiddag die begon met een discussie op Facebook. Onder een bericht over werken met nieuw wetenschappelijk inzicht schreef Albert Voorn, voormalig Olympisch springkampioen en nu trainer, dat hij dat flauwekul vond. Je moet gewoon goed, ambachtelijk leren rijden, en dan kunnen alle theoretische bespiegelingen achterwege blijven. Hij zou het wel komen demonstreren, waarop Muller in april een masterclass organiseerde op manege ’t Hoogt in Utrecht.
De bezoekers zitten op bankjes in de rijbaan. Het gezelschap is divers: iemand van de manege-branchevereniging FNRS, van de paardenbond KNHS, van de faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht, een jurylid, een hoefsmid, een manegehouder, een politicus van de Partij voor de Dieren. In de rijbaan draven twee paarden, er staan twee hindernissen opgesteld. De bijeenkomst is bedoeld, zegt Anne Muller aan het begin, om van elkaar te leren.
Als het paard weer weigert, bestraft hij het door de hals van het dier sterk te buigen – ‘vinden ze heel vervelend’ – en galoppeert hij weer aan ‘met een prikje’ van z’n sporen
Na een korte uitleg en de provocerende stelling dat het paard vooral het plezier van de mens dient – „Ik zeg maar even hardop wat iedereen denkt” – coacht Voorn de twee ruiters over de hindernissen. Als één van de paarden blijft weigeren, klautert hij er met zijn 69 jaar soepel op. Hij zet zijn sporen in de zij van het paard en springt aan in galop. Als het paard weer weigert, bestraft hij het door de hals van het dier sterk te buigen – „vinden ze heel vervelend” – en galoppeert hij weer aan „met een prikje” van z’n sporen.
Het paard raakt gespannen – mond open, oren naar achteren, zweten – maar springt na een paar rondjes wel over de hindernis. De stress is tastbaar. Op de bankjes schuiven toeschouwers ongemakkelijk heen en weer.
„Zo. Klaar”, zegt Voorn als hij er af stapt. „Je moet gewoon duidelijk zijn. Hij had even stress, maar nu doet-ie het.” Wie vlot doorpakt, hoeft in de toekomst niet eindeloos te duwen en te trekken, dát is pas dierenleed.
De discussie die volgt is fel. De ruiter die vaker op het weigerachtige paard rijdt, is kwaad over de strenge aanpak. Ze waren juist samen bezig met het terugvinden van vertrouwen en plezier. Een enkele bezoeker loopt weg. Iemand stelt de vraag of je een paard wel zo onder druk moet zetten, het zag er niet fijn uit. Een vrouw van de FRNS begint over angst in de paardensport. „Dat is een taboe, maar er is best veel angst bij paarden én bij ruiters. Het plezier moet terug.” Anderen vallen juist Voorn bij, hij was in ieder geval duidelijk.
Voorn graaft zich in. Matige amateurs die paarden in verwarring brengen, die zijn het probleem. „Als iedereen zo goed op z’n paard zat als ik, was er geen kritiek meer op de paardensport.” De discussie op Facebook ontploft daarna helemaal.
Blauwe tongen
Muller heeft zeer gemengde gevoelens over het evenement, zegt ze later aan de telefoon. „We konden elkaar niet vinden.” Maar de middag illustreerde wel precies waar de discussie over gaat. „We zijn het eens over hoe een paard leert. Je geeft een opdracht, door druk met je been of teugel, en precies op het moment dat het paard luistert, haal je die druk weg. Conditionering heet dat, en Voorns timing is perfect.”
We moeten uitgaan van zijn nieuwsgierigheid en speelsheid, en belonen in plaats van straf en dwang
Maar waar ze in verschillen is in hoeverre je een paard dwingt. Dat speelt zich in het extreme uit in de topsport, met z’n discussies over zweepgebruik en blauwe tongen door te strakke bitten. Maar verandering begint in de basis, zegt Muller. „Daar moeten we gaan leren rijden door met een paard te communiceren. We moeten snappen hoe een paard leert, wat z’n belevingswereld is. We moeten uitgaan van zijn nieuwsgierigheid en speelsheid, en belonen in plaats van straf en dwang.” Eigenlijk zoals veel hondencursussen nu worden gegeven. „Die zijn al stukken verder.”
Milde aanpak
De paardensportbond KNHS beweegt ook in die richting, al kan het tempo volgens Muller wel wat omhoog. Ze corrigeert zichzelf. „Alleen maar positief hè! We hebben elkaar nodig. We zijn op de goede weg!”

Vanuit de wetenschap weten we steeds meer over de emotionele toestand van het paard, zegt Peter van Pinxteren, die namens de KNHS het woord voert. „Dat is doorgetrokken naar de nieuwste richtlijnen over welzijn in de paardensector.” Hij had gehoord over de middag met Voorn. „‘What’s in it for the horse’ vragen we hier vaker.”
De paardenbond biedt opleidingen voor manege-instructeurs aan. Die gaan al langer over gedrag en welzijn. Sinds vorig jaar zijn daar modules aan toegevoegd over ‘leertheorie’, zegt Van Pinxteren. „Paarden leren heel snel en we besteden meer aandacht aan hoe dat het beste gaat. Zeker niet onder hoge stress, dat blokkeert leren. We trainen instructeurs om dat al eerder te signaleren.”
Maar hoe simpel het ook klinkt, het is lastig om de milde, geduldige aanpak die Muller bepleit in te voeren in een lopend bedrijf. Je wil je klanten tevreden houden, zegt Eva Sonnen, eigenaar van de Amsterdamse Manege in het Amsterdamse Bos. Zij was bij het debat tussen Voorn en Muller. „Mensen willen op dat paard zitten, proefjes rijden, springen, ze zijn ongeduldig. Ze maken elkaar op sociale media gek met prestaties.”
Toch heeft ze wijzigingen doorgevoerd: meer tijd voor paardengedrag en het voorkomen van stress, de jonge ruiters in kleinere groepen, met meer aandacht voor de omgang met dieren, vaker náást het paard, minder erop. „Dat wil niet iedereen. Het moet blijken of maneges die het anders willen doen ook financieel gezond kunnen blijven.”
Ze heeft soms „buikpijn” over het vraagstuk, zegt ze. „Ik vind paardrijden geweldig. Maar hoe leren we het zonder het paard iets aan te doen?”
Brein en behoeften
De groep mensen die zich daar druk om maakt groeit, ziet Anne Muller. Na de lastige middag in Utrecht organiseerde ze een discussieavond, waar tientallen mensen op afkwamen. Inmiddels denken honderdvijftig topruiters, amateurs, dierenartsen, stalhouders, juryleden en instructeurs mee over een manifest dat ze gezamenlijk aan het opstellen zijn. Daarin doen ze een dringende oproep bij de paardenbonden voor extra onderwijs, en het voorkomen van ruw rijgedrag. „Instructeurs moeten niet iets anders leren”, zegt Muller, „ze moeten vooral meer leren. Over het brein en de behoeften van het paard, en hoe we kunnen zorgen dat een paard niet lijdt aan de samenwerking met de mens. Dat willen echt heel veel mensen, hoor.”
Lees ook
Ook paarden moeten scharrelen, maar veel maneges weten niet hoe
