N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Interview
Interview Pierre Földes, regisseur Na jaren strijd met producenten en financiën maakte hij een droomproject over Murakami. „Ik hoop dat hij het mooi vond.” Deze week is de film te zien op het Kaboom Animation Festival.
Hoe vaak je het Pierre Földes ook vraagt, hij wil níét vertellen hoe lang hij werkte aan Blind Willow, Sleeping Woman. „Waarom niet? Het is te pijnlijk. Laat ik zeggen: te lang. Ondraaglijk lang.”
Földes maakte het zichzelf ook niet makkelijk. Blind Willow, Sleeping Woman is een medley van zes ongerelateerde korte verhalen van de Japanse schrijver Haruki Murakami, door Földes aan elkaar geschreven. Eén boek verfilmen was hem te weinig creatief. „Ik wilde mijn weg vinden in het doolhof van Murakami. Want: If you’re not in a maze, you’re not amazed.”
Het is Földes’ eerste lange film. Hij werkte eerder als muzikant, regisseur en acteur, maar bleef „een nobody in de filmwereld”. Het is niet aan hem te horen. Hij spreekt alsof hij de film- en animatiewereld heeft uitgevonden. De Japanse tekenstijl manga vindt hij „saai” en „stereotiep”. Zijn eigen visie is de beste. Toch is hij niet arrogant. Daarvoor heeft hij te veel zelfspot, te veel charme: hij heeft de ruwe knapheid van een chansonnier en een ondeugendheid die je doet vermoeden dat hij zijn moeders oogappeltje was.
En hij heeft wel wat neergezet. Voor zijn Murakamiproject moest hij alles zelf doen: hij schreef het scenario, regisseerde de film, maakte de muziek, ontwikkelde zijn eigen animatiestijl en ruziede met producenten. „Ik dacht dat het een klein, ambachtelijk project zou worden.” Hij lacht en wrijft over zijn gezicht: „Het werd meer.”
Het resultaat is een surrealistische trip door de wereld van Murakami, met een pratende kikker die enkele Japanners – gemangeld door de Japanse prestatiemaatschappij – helpt Tokio te redden van een aardbeving. De film legt niet alles uit, maar bewaart de balans tussen magie en realisme door een precisie van animatie en plot.
Aardbeving
Het begin, de ontwikkeling van de film, was nog pijlsnel. Een jaar na de grote aardbeving in Japan, in 2011, ontsprong het eerste idee voor Blind Willow, Sleeping Woman. Földes was al langer Murakami-fan. Nu hij twee korte animatiefilms had gemaakt, was het tijd voor een lange film. Hij stuurde zijn eerste idee naar Murakami. En tot zijn verrassing reageerde die direct. „‘Doe het maar’, zei hij. En: ‘Ik schrijf mijn boeken, jij maakt je films.’” Meer contact was niet nodig.
De jaren daarna beschrijft Földes als een strijd om zijn visie. Er werkten negen productiebedrijven aan de film; uitzonderlijk veel voor zo’n relatief kleine film. „We begonnen met één producent. Toen kwamen er nog een of twee bij, voor het geval de film te groot werd. En dan heb je meer geld nodig, een groter team… Ik weet niet hoe het gebeurd is.
„De film werd een product van de filmindustrie. Dat is niet slecht, maar als er vijftien producenten aan een kettingmail hangen, en iedereen wil zijn mening geven, dan loop je het risico dat je visie verwatert. Het leidt tot conflicten en het kost tijd. Je moet sterk in je schoenen staan.”
Ook met animatoren moest strijd geleverd worden. Földes’ vader was animator, maar zelf heeft hij nooit animatie gestudeerd. „Godzijdank”, zegt hij nu, daardoor kon hij een eigen animatietechniek uitvinden, die niet iedereen begrijpt. Eerst filmt Földes alle scènes ‘live’. Daarna toont hij de beelden aan zijn animatoren en vraagt hij ze om „de lijnen” als inspiratie te gebruiken. „Het is een film met veel dialoog. Als je niet naar de subtiliteiten van gezichten en bewegingen kijkt, wordt het een ramp.
„Het is dus anders dan animatiewerk doen voor een serie, waar de stijl vastligt, maar de beweging niet. Ik vroeg mijn team om bijvoorbeeld de schilder Egon Schiele als inspiratie te gebruiken. Dat is verfijnder. Daarmee bedoel ik niet te zeggen dat dit de beste animatiefilm is, hoor.” Földes lacht: „Al is het dat wel, natuurlijk.”
Hij stelde vast dat jonge animatoren vaak tekenen terwijl ze podcasts luisteren. „Ik zie het in hun werk als ze dat doen. Daar moeten ze echt mee stoppen. Het is ook ondenkbaar dat een muzikant een show speelt terwijl hij tv kijkt. Ik moest zorgen dat het team de inspiratie vasthield.”
Surrealisme
Het eindresultaat is mooi, vindt Földes. En de reactie is goed. De film toert al bijna een jaar langs de festivals. Eerder dit jaar was hij op IFFR, deze week op Kaboom. Al begrijpt niet iedereen het. „Jongeren begrijpen de film beter. Zij accepteren het surrealisme. Ze willen niet alles verklaren. Misschien omdat ze dichter staan bij de manier waarop kunst is geëvolueerd de laatste jaren – alles is sneller, losser, een barrage aan beeldmateriaal. Ze zijn geoefend.”
Of de 74-jarige Murakami de film mooi vond weet Földes niet. „Ik hoop het. Dat moet je hem vragen.” Hij heeft zijn akkoord in ieder geval gegeven.
En nu? Maakt Földes een volgende grote animatiefilm? „Nee! Nou, als je mij een miljoen euro geeft, teken ik direct… Of als ik er minder lang over kan doen.” Eerst maakt hij nog een film gebaseerd op het werk van Nobelprijswinnaar Nagieb Mahfoez. „Die wordt live-action. In ieder geval voornamelijk.”