
Het besluit om de Franse pensioensleeftijd te verhogen van 62 naar 64 wekte op veel plaatsen wrevel. Duizenden betogers kwamen op de been om te protesteren tegen de maatregel. “Wie ellende zaait, oogst woede.”

En weer richtte president Donald Trump zich maandag in een volgepakt zaaltje in het Witte Huis tot de wereld. Deze keer was het om zijn „fantastische handelsdeal” met China te vieren en een „historisch” decreet te ondertekenen dat de prijs van medicijnen in de VS met tientallen procenten moet verlagen. En ook nu werd hij omgeven door een selectie uit zijn kabinet (dit keer onder meer voormalig televisiedokter ‘Oz’ en minister van volksgezondheid Robert Kennedy), die zich uitputten in loftuitingen aan de president. Narcisme ten top.
Het opgeklopte mediamoment kan niet verhullen dat Trump momenteel beleidsmatig weinig klaarspeelt. Zijn campagnebeloftes over een snel einde aan de oorlogen in Oekraïne en Gaza hebben tot nu toe niets opgeleverd. Zijn ‘Bevrijdingsdag’ om „Amerika weer rijk” te maken (de importheffingen van 2 april) zijn hard op de economische realiteit gebotst en in de koelkast verdwenen. In plaats daarvan wordt er al weken onderhandeld met allerhande landen. En de twee ‘deals’ die Trump tot nu toe wist te sluiten (met het VK en China) zijn geen akkoorden maar hooguit aanzetten tot voorwaarden waaronder een proces van onderhandelingen zou kúnnen beginnen.
Hoe anders is dat achter de schermen van de Oval Office. Daar blijken Trump en zijn naasten de afgelopen weken keihard te hebben gewerkt aan een veel minder openlijke agenda: die van schaamteloze zelfverrijking. Deze week werd dat ineens zichtbaar toen bleek dat Trump, die dezer dagen Saoedi-Arabië, Qatar en de Verenigde Arabische Emiraten bezoekt, een heel vliegtuig cadeau had gekregen van Qatar. Ter vervanging van het hoogbejaarde regeringstoestel Air Force One, verklaarde president zonder aarzeling. Een supergoeie deal, want waarom meer betalen voor een toestel als het ook gratis kan?
Het antwoord op deze vraag is (de schijn van) corruptie, en dat is nou net niet het antwoord dat Trump wil horen. Want wat wil Qatar terug voor deze gift? Niemand die het weet. Het voorbeeld van de Boeing staat niet op zichzelf. Trump begon op de dag van zijn inauguratie met een eigen memecoin, de $TRUMP, en zet die in als middel om geld binnen te harken. Wie er het meest van koopt, wint een diner met de president. Zijn zoons Donald junior en Eric hebben voor miljarden aan privé-vastgoedcontracten gesloten op drie continenten en brengen een cryptobedrijf naar de beurs. En dan zijn er nog de media en advocatenkantoren die miljoenen overmaken aan de president om juridische vervolging te voorkomen of sowieso in de gratie te blijven van het Witte Huis.
Politiek en geld zijn al lang geleden een onzalige verbintenis aangegaan in de Verenigde Staten. Campagnes om president te worden kosten honderden miljoenen dollars, die moeten opgebracht worden door donateurs. En die willen daar wat voor terug. Dat is niet voorbehouden aan de Republikeinen onder Trump, maar helaas staande praktijk.
Maar Trump 2.0 rekt deze praktijken op tot ver buiten de grenzen van het juridisch toelaatbare. Het cynische is dat hij daar meer dan welke andere president voor hem ook de ruimte voor heeft, door de uitspraak van het Hooggerechtshof vorig jaar die presidenten immuniteit verleende voor letterlijk al hun officiële handelingen. Als alles mag, is dus niets verboden.
Wat rest is verbazing over hoe snel een op zichzelf goed functionerende rechtstaat kan afglijden tot dit niveau. Laat dat een les zijn: ook gevestigde democratieën zijn kwetsbaar voor brute autocraten.
Een chatbot is geen mens. Dat lijkt een open deur en dat ís een open deur, maar het kan geen kwaad om hem van tijd tot tijd in te trappen; vooral omdat chatbots wel gemaakt zijn om zo menselijk mogelijk over te komen. En laat het nou net iets voor mensen zijn om zelf een niet-menselijk ding te creëren dat wel heel goed kan doen alsof het een mens is, en ons vervolgens te verbazen over hoe menselijk dat niet-menselijke ding is. Zo menselijk dat je er haast mee om zou kunnen gaan alsof het… een mens is.
Dan is het goed dat er programma’s als Radar (AVROTROS) bestaan, waarin ze de vraag ‘is dit wenselijk’ belangrijker is dan ‘is dit mogelijk’. Bij een flink aantal zaken waar AI-chatbots momenteel voor worden gebruikt, bleek het antwoord: ‘nee’. Of op zijn minst geen eenduidig ‘ja’. Zo wordt ChatGPT veel gebruikt als zoekmachine, terwijl het programma daar niet voor gemaakt is, legde Gerald Hopster uit – toezichthouder bij de Autoriteit Persoonsgegevens. Op basis van de data waarover de chatbot beschikt, voorspelt het een mogelijk passend antwoord op je vraag. „Dat betekent niet dat het ook echt een feit is”, zei Hopster. „Het probeert jou iets te geven waarvan het verwacht dat jij erop zit te wachten.”
Dat laatste lukt lang niet altijd, wat tot de nodige frustratie kan leiden wanneer zo’n chatbot wordt ingezet bij wijze van klantenservice. En dat gebeurt steeds vaker. Het consumentenprogramma kan bij dit soort gelegenheden rekenen op een panel van de meest gefrustreerde mensen van Nederland, die altijd wel een passende anekdote hebben bij de frustratie van de week (dat is geen sneer – ik zou zelf uitstekend in zo’n panel passen). Zo was er iemand die de DHL-chatbot had laten weten dat zijn pakket niet was bezorgd, waarop hij telkens opnieuw het antwoord kreeg: „Het pakje is bezorgd.” Probeer maar eens een welles-nietes-discussie te winnen van een computer.
Slechts twee procent van de consumenten denkt dan ook dat een chatbot volledig zelfstandig vragen kan afhandelen, blijkt uit onderzoek van de Nationale Voice Monitor. „Dat geeft weinig vertrouwen”, zei presentatrice Antoinette Hertsenberg streng (doch rechtvaardig). „En tóch hebben sommige mensen genoeg vertrouwen in ChatGPT om chatbots te gebruiken als therapeut. Het lucht kennelijk op om leeg te lopen tegen een scherm. Maar is dat verstandig?”
Zeker niet, vond onder meer psycholoog Thijs Launspach. „Eén van de grootste misverstanden over therapie is denk ik dat je naar een iemand toegaat die de puzzel voor je oplost en je een oplossing aanreikt”, zei Launspach. „Dat is niet wat je met een menselijke hulpverlener doet.” Daar komt nog bij dat chatbots in de praktijk vaker niet dan wel doorverwijzen naar de juiste hulpinstanties bij risicosituaties, én dat je – in de woorden van Hopster – beter geen informatie aan een chatbot kunt toevertrouwen die je ook niet in het openbaar zou delen.
Met die vertrouwelijke informatie kun je veel beter terecht bij echt mens Ellie Lust, die chatbots trouwens ook op alle andere voornoemde vlakken moeiteloos voorbijstreeft in Opgelicht in de liefde (RTL). Als je Lust vertelt dat de nieuwe liefde die je ontmoet hebt op de bowlingbaan je 38,000 euro afhandig heeft gemaakt, weet de voormalig politie-agent direct wat haar te doen staat. Lust is een goede gesprekspartner: empatisch, met begripvol geknik en zonder ge-welles-nietes. Ze is ook een zoekmachine: met behulp van de juiste bronnen achterhaalde ze maandag alle benodigde informatie over de ellendeling die Denise had bedrogen, en samen confronteerden ze hem met wat hij had gedaan. Dat luchtte enigszins op, al kost het meer dan een confrontatie om zulk bedrog te boven te komen. Ook op het geld wacht Denise nog steeds. Dat hebben Ellie Lust en chatbots dan wel weer gemeen: een quick fix kunnen ze helaas niet bieden.
Het zijn vooral de woorden Sweating like a mafioso van rapper Tommy Cash uit Estland die bij sommigen in Italië in een verkeerd keelgat zijn geschoten.
Cash, de artiestennaam van Tomas Tammemets, is een beroemdheid in eigen land en staat ook bekend als een provocateur die zichzelf graag de ‘Kanye East’ van Estland noemt. Sinds hij met ‘Espresso macchiato’ in februari de liedjeswedstrijd Eesti Laul in eigen land heeft gewonnen, en hij zijn land deze week dus op het Eurovisiesongfestival in Zwitserland mag vertegenwoordigen, woedt in Italië al een polemiek rond het lied.
‘Espresso macchiato’ is een popsong met elektronische beats, gezongen in een mengeling van gebroken Engels en iets wat voor Italiaans moet doorgaan. ‘Ciao bella I’m Tommaso, addicted to tobacco, me like me coffè very importante’, zingt Tommy Cash onder meer, waarop Italianen al meteen ironisch opmerkten dat hij in de videoclip niet met een Italiaanse espresso, maar wel met een kop Amerikaanse Starbucks poseert. Het lied bevat nog diepe levenswijsheden zoals ‘Life is like spaghetti – It’s hard until you make it’, en uiteraard gemeenplaatsen over Italiaanse criminelen: ‘Mi money numeroso – I work around the clocko – that’s why I’m sweating like a mafioso.’
Het Estse lied is geen echte parodie op Italië en de Italiaanse cultuur, maar met al deze clichés ook bepaald geen ode. Dat was in februari prompt de aanleiding voor felle uitspraken, onder meer van senator Gian Marco Centinaio van de rechtse Lega-partij. Hij vond meteen dat het lied van het Eurovisiesongfestival moest worden uitgesloten. „De zanger zou naar Italië moeten komen en zien hoe fatsoenlijke mensen werken voordat hij stomme liedjes vol stereotypes schrijft”, schreef hij op Instagram.
En de Italiaanse consumentenorganisatie Codacons klopte aan bij de European Broadcasting Union, dat het Eurovisiesongfestival uitzendt. De organisatie vroeg zich af „of het gepast is om een lied dat een land en een hele gemeenschap beledigt” toe te laten tot de wedstrijd. Het liedje bulkt van de „gebruikelijke clichés over koffie en spaghetti, maar vooral ook over de maffia en de opzichtigheid van luxe, wat een boodschap overbrengt van een bevolking die gebonden is aan de georganiseerde misdaad”. Maar het protest leidde nergens toe. Tommy Cash reageerde haastig dat hij nooit de bedoeling had om de Italianen en hun cultuur te beledigen, en dat het nummer spontaan was gegroeid.
Overigens voelen lang niet alle Italianen zich door een popliedje met weinig diepgang in hun vaderlandse eer gekrenkt. De meesten reageren eerder schouderophalend en zien veel ernstiger problemen in de wereld, al zijn sommigen ook gewoon fan. Een greep uit de reacties op YouTube: „Ik ben een Italiaan en ik vind Tommy Cash een artistiek genie”, of ook nog: „Als Italiaan hou ik van Tommy. Hij is erg grappig. Kom snel naar Italië.”
Je moet het ijzer smeden als het heet is, moet Tommy Cash hebben gedacht, die beseft dat zoiets als slechte reclame eigenlijk niet bestaat. Wie weet levert al de aandacht in Italië zelfs behoorlijk wat Italiaanse punten tijdens het Eurosongfestival op. Afwachten of de campagne in Italië, waar posters met „Stem op Tommy Cash” op de muren zijn geplakt, de Italianen net dat extra duwtje geeft om Estland in de finale wie weet zelfs met twaalf punten te belonen.