Als Andreas Fulda Amerikaanse diplomaten of politicologen spreekt, zijn die steevast verbijsterd over de banden van Duitsland met China. „Zij staan niet alleen perplex over de Duitse houding, ze snappen ook niet waarom de Duitse elite met open ogen nieuwe afhankelijkheidsrelaties met China aangaat.”
De westerse wereld worstelt met de vraag hoe zich te verhouden tot China. Het wantrouwen jegens dit land neemt toe, nu president Xi Jinping een steeds nationalistischer koers vaart en China zich assertief opstelt tegenover Taiwan. Intussen overspoelen gesubsidieerde producten uit China, zoals elektrische auto’s, de wereldmarkt. Zo groeit de angst voor een door China gedreven de-industrialisering in Europa.
En intussen blijven de Duitse regering en het bedrijfsleven toenadering tot China zoeken. Dat gedrag fascineert Andreas Fulda, sinoloog en hoogleraar politicologie aan de universiteit van Nottingham. De Duitser publiceerde er onlangs een boek over, Germany and China, waarin hij de houding van de Bondsrepubliek probeert te verklaren.
Duitse industriële bedrijven, zoals Volkswagen, investeerden de afgelopen jaren miljarden in China. Daarmee breidden ze hun vaak al significante aanwezigheid uit: Volkswagen is voor ruim de helft van zijn winst afhankelijk van dat land. Chemieconcern BASF bouwt er nu een gigantische fabriek.
Bondskanselier Olaf Scholz bezocht het land twee keer. Na de coronacrisis was hij in 2022 de eerste Europese leider die dat deed, met in zijn kielzog een groep industriëlen. Hij verzette zich tegen invoering van Europese heffingen op Chinese elektrische auto’s.
Allemaal levensgevaarlijk, vindt Fulda. De elite in Duitsland beseft volgens hem niet hoezeer de Chinezen het land in de tang hebben, met grote geopolitieke en economische risico’s. In de curieuze relatie tussen de twee landen is volgens hem een sleutelrol weggelegd voor de grote vier van de Duitse industrie: autofabrikanten VW, Daimler (Mercedes), BMW en chemieconcern BASF. „Zij houden door hun grote belangen in China de kanselier in een soort houdgreep”, vertelt hij per videoverbinding uit Engeland.
In Duitsland, schrijft u, is het idee diepgeworteld dat ‘verandering door handel’ mogelijk is. Autocratieën kunnen liberaler worden door handel met democratieën.
„Eind jaren zestig, begin jaren zeventig leefde in Duitsland het idee van ‘verandering door toenadering’, bedacht door de sociaal-democratische politicus Egon Bahr. Dat was in die tijd best succesvol; het leidde in 1975 bijvoorbeeld tot de Helsinki-akkoorden [over onder meer mensenrechten en onderlinge samenwerking] tussen het Westen en het Oostblok.
„De variant met handel heeft daarna in Duitsland een soort beleidsmonopolie gekregen, vooral in de jaren negentig en het begin van deze eeuw: het idee dat Rusland en China door handel welvarend zouden worden, en daardoor liberaal en democratisch. Maar de oorlog in Oekraïne laat zien dat dit totaal niet opgaat.”
Volgens u omarmde vooral de sociaal-democratische SPD dit beleid. Waarom wilde ze China zoveel ruimte geven?
„De ideeën van Egon Bahr werden door hen op den duur gemystificeerd. Na de Koude Oorlog was het voor de sociaal-democraten makkelijk om te zeggen: kijk hoe goed ons beleid heeft gewerkt!
„Daar komt iets bij – en daar praten Duitsers niet graag over: het diepgaande anti-Amerikanisme in de Duitse maatschappij. Met een vriendschappelijke houding tegenover China en Rusland valt electorale winst te behalen, en vooral de sociaal-democraten stellen zich van oudsher zo op.”
Angela Merkel, christen-democraat, probeerde volgens u een andere koers in te slaan. Waarom mislukte dat?
„Ze is een heel paradoxale figuur. Ze groeide op in de DDR, en in haar eerste campagne zei ze: ik snap hoe het is om in een totalitair systeem te leven. In haar Chinabeleid wilde ze meer aandacht geven aan waarden dan aan winsten. Maar ze kreeg vervolgens harde kritiek van sociaal-democraten als haar voorganger Gerhard Schröder, en van de Duitse industrie.
„Uiteindelijk liet ze het buitenlandbeleid over aan haar sociaal-democratische minister van Buitenlandse Zaken [en tegenwoordig president] Frank-Walter Steinmeier – heel onfortuinlijk. Daarmee is haar rol toch erg kwalijk geworden, want haar zestien jaar lange regeerperiode droeg zo bij aan dogmatisering van het idee van ‘vervlechting’ met China.”
Uit uw onderzoek blijkt dat bijvoorbeeld Duitse media een kritischer toon aanslaan over de banden met China. Maar dit vertaalt zich niet in ander gedrag bij politici of de industrie. Waarom niet?
„Ik denk dat er bij de Duitse elite veel weerstand is tegen verandering. Veranderen van ingesleten opvattingen is moeilijk en pijnlijk, en de idee van verandering door handel leeft sterk.
„Verder is de Duitse politieke cultuur, om historische redenen, conflictmijdend en streeft ze naar harmonie. Als ik met Duitse diplomaten praat, zeggen ze altijd: ‘Ja, ja, alles goed en wel, Andreas, maar we moeten rekening houden met vergeldingsmaatregelen door China.’ Als je dat de hele tijd doet, groeit de macht van je tegenstander. Dit noem ik de ‘strategische blindheid’ van de Duitse kant. Als je constant zwakheid uitstraalt, wordt misbruik van je gemaakt.”
Als Scholz naar China reist met alle industriebazen, zeggen zij natuurlijk tegen hem: behoud de status quo
Een andere belangrijke factor is volgens Fulda de macht van de grote Duitse industriële concerns. „De Duitse corporate politieke economie draagt ook bij aan de trage verandering. De vier conglomeraten hebben enorm veel economische macht, ook in de politiek. The Economist publiceerde een artikel over Scholz, waarin ‘de bubbel in de bubbel’ ter sprake kwam. Hij wordt erg beschermd. Slechts weinig mensen hebben toegang tot hem en hij spreekt weinig critici.” Maar hij spreekt wél de topmannen van die vier concerns. „Als hij naar China reist met alle industriebazen, zeggen zij natuurlijk tegen hem: behoud de status quo.”
Eigenlijk bent u kritisch over de Duitse democratie.
„Je zou na de afgelopen verkiezingen ander beleid hebben verwacht. We kregen de stoplichtcoalitie, met sociaal-democraten, liberalen en Groenen. De buitenlandminister kwam van de Groenen, Annalena Baerbock. Zij was voorstander van een veel assertievere houding tegenover China. Maar het is uiteindelijk de bondskanselier gebleken die alles bepaalt.
„Scholz zei: It’s my way or the highway. Baerbock wilde duidelijk geen kabinetscrisis riskeren over het Chinabeleid. Ondanks alle problemen en alle kritiek verandert er dus niks. Ik vind dat een autoritair trekje van het politieke systeem dat alles te maken heeft met de macht van die grote conglomeraten.”
Hoe verklaart u dat deze bedrijven zich zo aangetrokken blijven voelen tot China en maar blijven investeren? Voor hen ziet de situatie er door toegenomen Chinese concurrentie juist slecht uit.
„Deze bedrijven zeggen altijd dat de Chinese markt zo belangrijk is. Ze hebben er simpelweg enorme commerciële belangen. Met investeringen denken ze het onvermijdelijke te kunnen voorkomen. Maar de Chinese partijstaat interesseert zich totaal niet voor het lot van een buitenlands bedrijf.”
De Chinese partijstaat interesseert zich totaal niet voor het lot van een buitenlands bedrijf
Fulda is op een missie om Duitsland wakker te schudden. Hij is voorstander van gedeeltelijke ontkoppeling van westerse economieën en China. „We hebben geen tijd om onze banden geleidelijk losser te maken. De oorlog in Oekraïne zou volgens Scholz tot een Zeitenwende leiden, een paradigmaverandering, maar die is niet gekomen. Mijn angst is dat nog veel grotere schokken nodig zijn, zoals een oorlog in Oost-Azië, om de Duitse strategische cultuur te veranderen. Laten we hopen dat zoiets niet nodig is.”
Lees ook
Waarom blijft het politieke klimaat in China ondanks grote veranderingen hetzelfde?
Kan economische vervlechting echt niet helpen om conflicten te voorkomen? Uiteindelijk betaalt China ook een hoge prijs als de economische banden worden doorgesneden.
„Ik had vlak voor de Russische invasie een gesprek met mijn vader, een voormalig Duits diplomaat. Hij zei: maak je geen zorgen, Andreas, Rusland zal Oekraïne nooit binnenvallen, dat is niet in hun belang!
„We moeten dit abstracter zien. De onderliggende aanname dat China ook afhankelijk is van ons, klopt niet. Dat is een projectie van onze eigen westerse ideeën en filosofieën. Voor revisionistische staten kan het volkomen rationeel zijn een handelsrelatie te vernietigen. Als je doel dominantie is, slaat zulk gedrag wel degelijk ergens op.”
Hoe maakt ontkoppeling de wereld dan veiliger? Een inval in Taiwan is alsnog mogelijk.
„Stel je een scenario voor waarin partijsecretaris Xi opdracht geeft tot de militaire annexatie van Taiwan. Dat zal leiden tot oorlog; Japan raakt betrokken, en vrijwel zeker de VS. Washington zal Europa niet vragen troepen of vliegdekschepen te sturen. Het zal wel vragen China sancties op te leggen. Maar ik vrees dat dit nu niet kan, door alle afhankelijkheden en angst voor vergelding. Als je al ontkoppeld bent, kan het wel.
„Veel Europese havens zijn inmiddels in handen van Chinese bedrijven. In veel IT-systemen zit Chinese technologie. Daarmee ben je erg kwetsbaar voor chantage. Je kunt zeggen: dat er oorlog komt, is nogal een aanname. Maar helaas zijn de voortekenen duidelijk, politici en analisten zijn hier steeds bezorgder over.”