De Duitse bevolking mag deze zondag naar de stembus om een nieuw parlement te kiezen. De stembussen zijn vanaf 8.00 uur deze ochtend geopend, tot 18.00 uur vanavond. De verwachting is dat kort na het sluiten de eerste exitpoll naar buiten komt met een prognose van de uitslag. Er zijn bijna zestig miljoen Duitsers kiesgerechtigd, samen laten zij zich vertegenwoordigen door 630 zetels. Het nieuwe parlement zal ook stemmen voor een nieuwe bondskanselier; normaal gesproken de leider van de grootste partij.
De maanden in aanloop naar de verkiezingen waren de peilingen ogenschijnlijk stabiel: de conservatieve christendemocratische CDU/CSU gaat al een tijdje aan kop en naar verwachting zal die partij de meeste zetels halen. Daarna volgt de radicaal-rechtse AfD, die volgens de peilbureaus ruim 20 procent van de zetels zal bemachtigen. Regeringspartij SPD is in de peilingen de derde grootste partij, gevolgd door De Groenen.
De vijfde partij is cruciaal: zowel de liberale FDP, de socialistische Die Linke en de populistisch-linkse Bündis Sarah Wagenknecht peilen net boven of onder de kiesdrempel van vijf procent van de stemmen. Naar verwachting zal slechts één van die partijen de nieuwe Bondsdag halen, en dat lijkt Die Linke te zijn. Maar een zekerheid is dat niet, want in aanloop naar de verkiezingen liet ruim 30 procent van de Duitsers doorschemeren nog niet te weten op welke partij ze zullen stemmen. Deze groep zwevende kiezers is cruciaal voor de einduitslag.
Migratie
Duitsland-deskundige Hanco Jürgens liet deze week aan NRCweten dat de Duitse peilingen over het algemeen betrouwbaar zijn. „Er wordt vaker en beter gepeild dan in Nederland”, aldus Jürgens. „De peilingen geven ook een beeld wie de geliefdste politicus is en welke thema’s de kiezers belangrijk vinden: lange tijd was dat klimaat, economie en internationale veiligheid. De laatste maanden zijn de zorgen over migratie toegenomen.”
Er vinden (vervroegde) verkiezingen plaats omdat de coalitie bestaande uit SPD, de Groenen en FDP was geklapt na onenigheid over de rijksbegroting. Bondskanselier Olaf Scholz bleef aan als partijleider van de sociaaldemocratische SPD, maar het ziet er niet naar uit dat hij zijn kanselierschap kan hervatten.
Lees ook
Welke partijen gaan de komende jaren Duitsland besturen? Vijf vragen en antwoorden over de Duitse verkiezingen
Een pro-democratische betoging op de dag van de verkiezingen. Foto Vincent Jannink/ANP
De verkiezingen in Duitsland waren een rollercoaster: ging het eerst over de economie, later ging het over Amerikaanse inmenging bij deze verkiezingen, over een strenger asielbeleid, het handhaven van de Brandmauer (het afwijzen van samenwerking met de radicaal-rechtse AfD) en uiteindelijk ook over Trumps mogelijke afscheid van Europa. Het gevolg van deze verkorte shocktherapie is dat de Duitse kiezer zich als geen ander realiseert hoe belangrijk het is dat de politiek nu een nieuwe koers inslaat. Dat blijkt zeker ook uit de historisch hoge opkomst van 84 procent, de hoogste opkomst sinds 1990.
Blijft de vraag of de kiezer met deze verkiezingscampagne goed geïnformeerd is over de grote uitdagingen die het land te wachten staat. Daarover ging het nauwelijks in de campagne. Met hun verkiezingsprogramma’s hebben de beoogde nieuwe coalitiepartijen CDU en SPD bewust mooi weer gespeeld. Vooral het CDU-programma is grote stappen snel thuis. Uitgangspunt van de partij is dat het vertrouwen in de economie automatisch hersteld wordt na bezuinigingen op overheidsuitgaven, deregulering en belastingverlaging voor burgers en bedrijfsleven. Maar dat is geen gegeven.
Ook de sociaaldemocraten hebben beloftes gedaan die ze niet zomaar kunnen waarmaken. Volgens bondskanselier Olaf Scholz kan militaire steun aan Oekraïne niet ten koste gaan van sociale politiek: het is niet of-of maar en-en. De SPD belooft lastenverlichting voor de lage middeninkomens, verlaging van btw en verhoging van het minimumloon.
Mooie cadeaus dus. Maar het is onwaarschijnlijk dat het gehele pakket ook werkelijk kan worden gerealiseerd.
Lees ook
Duitsland kiest rechts met radicale AfD als tweede partij van het land, maar het tegengeluid groeit ook
Geen woord
Want de uitdagingen voor de nieuwe Duitse regering in wording zijn ongekend groot. Zo is er het achterstallige onderhoud van scholen, wegen en bruggen dat is ontstaan in de Merkel-jaren. Schattingen gaan ervan uit dat 50 miljard euro nodig is voor de sanering van scholen en een slordige 400 miljard euro voor het onderhoud en de aanbouw van autosnelwegen, het spoor en de energie-infrastructuur.
Ook moeten de defensie-uitgaven van 2 procent van het bbp naar mogelijk 3,5 procent. Een eenvoudig rekensommetje leert dat het defensiebudget dan moet worden verhoogd van iets minder dan 90 miljard naar 150 miljard euro. Daarover wordt in geen van de verkiezingsprogramma’s gerept.
De grootste opgave waarvoor Duitsland staat, is of het land, als belangrijkste economie van de EU, in staat is leiding te nemen in Europa, zodat de EU zich kan weren in het nieuwe geopolitieke machtsspel. Beoogd bondskanselier Friedrich Merz is ervan overtuigd dat Duitsland deze rol op zich moet nemen. Kansen zijn er zeker, maar leiderschap in de EU is niet gratis. Dat merkte ook Scholz. Tijdens zijn welbekende Zeitenwende-rede vlak na de Russische invasie in Oekraïne, benadrukte hij hoe belangrijk het is om samen met Frankrijk de volgende generatie gevechtsvliegtuigen te bouwen. Toen puntje bij paaltje kwam bestelde de Duitse minister van Defensie geen Eurofighter-gevechtsvliegtuigen maar Amerikaanse F-35’s, die veel sneller kunnen worden geleverd.
Veiligheidsparaplu
Het is niet meer goed gekomen met Macron. In augustus 2022 nam Scholz het initiatief tot het European Sky Shield Initiative (ESSI) om te komen tot een geïntegreerd Europees luchtafweersysteem. Je zou het een voorbeeld van succesvol Duits leiderschap kunnen noemen. Inmiddels doen 23 landen eraan mee. Grote afwezigen zijn Frankrijk en Italië, die een eigen luchtafweersysteem ontwikkelen dat niet betrokken is bij het ESSI.
Het Franse streven naar Europese autonomie is niet vrij van eigen belang. Mocht de Amerikaanse veiligheidsparaplu komen te vervallen dan zullen Duitsland en ook Nederland bescherming zoeken in de vorm van een Europees kernwapen. Als kernmacht kan Frankrijk daarin een belangrijke rol spelen, maar daar zal het land zeker iets voor terug willen.
Van eminent belang voor Duitsland is ook de relatie met Polen, dat economisch en militair steeds belangrijker wordt. Maar Scholz is het evenmin gelukt om de relatie met de nieuwe, Poolse regering-Tusk te intensiveren. Tusk kan het zich niet veroorloven om zonder een royaal gebaar van de Duitse regering samen met Duitsland op te trekken.
Door de Poolse PiS-partij wordt hij immers steevast als agent van Duitsland afgeschilderd. Donald Tusk moet dus kunnen uitleggen waarom hij een draai naar Duitsland maakt. Er bestaat in Polen veel onmin over de toegenomen grenscontroles die Poolse forensen onnodig veel tijd kosten. Bovendien zet Polen stevig in op een versterking van de oostflank van de NAVO en van de Europese defensie-uitgaven. Merz zal dus evenzeer de beurs moeten trekken om de relatie met Polen structureel te verbeteren.
Vertrouwen herstellen
Komt bij dat de noodzaak om de EU daadwerkelijk te hervormen met de dag groter wordt. De weg die Mario Draghi daartoe wees in het naar hem genoemde rapport – meer markt, meer innovatie, meer investeren in een digitale infrastructuur – werd door Merz afgewezen omdat het teveel geld kost.
Het nieuwe kabinet heeft vooral tot taak om het vertrouwen van burger en bedrijfsleven te herwinnen. In diverse Oost-Duitse kiesdistricten zoals Bautzen en het Ertsgebergte heeft de rechts-radicale AfD meer dan 45 procent van de stemmen gehaald. De AfD heeft een heel ander wereldbeeld, waarin binnenlandse problemen centraal staan. Vooral in Oost-Duitsland is de partij een vast onderdeel van de regionale cultuur geworden. Je kunt er niet meer omheen. Om het vertrouwen in de politiek te herstellen is haast geboden. De Duitse politiek zal opnieuw een geloofwaardig toekomstperspectief moeten bieden dat tegelijkertijd oplossingen biedt voor lokale, regionale, landelijke en Europese problemen.
Eén voordeel heeft Merz: het gevoel van urgentie over Duitslands rol in Europa is er. Dat heeft deze verkiezingscampagne, en met name de Amerikaanse bemoeienis, dan wel gebracht.
Christian Lindner had zich de verkiezingsavond waarschijnlijk anders voorgesteld. Waar hij in november, bij het uiteenvallen van de coalitie, nog droomde van een opleving in de peilingen, werd de partijleider van de Vrije Democratische Partij (FDP) zondagavond hard met zijn neus op de feiten gedrukt. FDP komt met 4,3 procent van de stemmen tekort voor deelname aan de Bondsdag. De situatie doet denken aan 2013, toen de liberale partij op 0,2 procentpunt na de kiesdrempel niet haalde en daarom geen Bondsdagleden mocht leveren.
Bij de vorige verkiezingen in 2021 waren de kaarten heel anders geschud. Na een progressieve draai en een succesvolle campagne kreeg de liberale partij 12 procent van de stemmen in Duitsland. FDP scoorde goed onder jongeren: onder de Duitsers die voor het eerst hun stem uitbrachten, waren de Groenen (die in totaal 15 procent van de stemmen ontvingen) en FDP het meest populair. Omdat deze twee ‘kleine partijen’ zowel de sociaaldemocraten SPD (25,7 procent) als de christendemocraten CDU/CSU (24,1 procent) aan een meerderheidscoalitie konden helpen, konden zij de voorwaarden bepalen.
De onderhandelingen resulteerden uiteindelijk in een coalitie met de SPD, de ‘stoplichtcoalitie’ genoemd, vanwege de gele kleur die de FDP in Duitsland heeft, naast het rood van de sociaaldemocraten en het groen van de Groenen. Op 7 december 2021 zetten zij hun handtekeningen onder het coalitieakkoord ‘Meer vooruitgang wagen’, vol ambitieuze plannen om het land te vergroenen en te digitaliseren, de bureaucratie te verlagen en „innovatie en ondernemersgeest” te stimuleren. Een ander opvallend punt in het akkoord: „Duitsland [is] een migratieland ”, schreven de partijen. Ze wilden arbeidsmigratie makkelijker maken, net als een opleiding in Duitsland volgen.
Toch ging dat niet lang goed. Al snel na de verkiezingen ontstond er gerommel in stoplichtcoalitie. De ideologische verschillen tussen de partijen bleken al snel toch wel heel groot te zijn: hoewel ze elkaar vonden in het buitenlandbeleid, hadden ze andere opvattingen over financiën en sociale thema’s. Zo wilden de Groenen het minimumloon en belastingen verhogen, terwijl FDP het minimumloon geen taak voor de overheid vindt en de belastingen juist wilde verlagen. De SDP had daarin meer raakvlakken met de Groenen dan met de FDP. Eind vorig jaar kwam het tot een kookpunt. Lindner had de coalitie al eerder klemgezet om concessies af te dwingen, maar nu leken ze er echt niet meer uit te komen.
Schuldenrem
De coalitie kwam op 6 november ten val, toen bondskanselier Olaf Scholz zijn minister van Financiën ontsloeg, omdat de partijen het niet eens konden worden over de begroting van 2025. „Ik voel me gedwongen deze stap te zetten om schade aan ons land te voorkomen”, zei Scholz. „We hebben een regering nodig die in staat is om actie te ondernemen en die de kracht heeft om de noodzakelijke beslissingen voor ons land te nemen.” De FDP trok daarop haar ministers terug uit de regering, die daarmee haar meerderheid verloor.
FDP-leider Lindner tijdens een campagnebijeenkomst in het Oost-Duitse Potsdam. Foto Filip Singer / EPA
Lindner kroop meteen in de slachtofferrol en beschuldigde Scholz ervan zijn vertrek gepland te hebben. Maar al snel doken er interne documenten op die een ander verhaal vertelden. In een powerpointpresentatie genaamd ‘D-Day-scenario’s en maatregelen’ bleek de partij in acht slides het einde van de coalitie nauwkeurig gepland te hebben. Lindner wilde namelijk een eind aan de impopulaire regering maken.
Toen de liberalen vorig najaar in drie deelstaatverkiezingen de kiesdrempel niet haalden, vond Lindner dat er een koerswijziging moest komen. Door zich te distantiëren van de coalitie en zich vast te klampen aan klassiek liberale onderwerpen – de Schuldenbremse, de wettelijk vastgelegde eis dat het Duitse begrotingstekort maximaal 0,35 procent van het bbp mag zijn, en belastingverlagingen – hoopte Lindner de stemmers weer voor zich te winnen. Zelf opstappen leek hem alleen geen goed idee. De speech die hij op de dag van zijn ontslag gaf, bleek ook al eerder geschreven.
Negatief daglicht
Door de openbaring van de interne documenten pakte zijn plan alleen iets anders uit. Het gewiekste plan bracht zijn partij in een negatief daglicht, versterkt door het gebruik van de term ‘D-Day’, die gevoelig ligt in Duitsland. Ook intern ontstond een crisis: twee partijprominenten, onder wie de secretaris-generaal van de FDP, stapten eind november op. In de krappe drie maanden daarna slaagde de partij er niet in die klap te boven te komen.
De FDP, die in 1948 werd opgericht en sindsdien onderdeel uitmaakte van zes regeringen, staat erom bekend coalities te kunnen maken en te breken. Met het breken van de stoplichtcoalitie nam Lindner een grote gok, die hij verloor. Of hij aan het roer van de FDP kan blijven staan, is zeer de vraag. Toch hoeft dit niet het einde van de liberale partij te betekenen: na vier jaar afwezigheid in de Bondsdag kwam de FDP in 2017 weer terug met 10,6 procent van de stemmen.
Christian Lindner zal een eventuele terugkeer van de FDP in het parlement niet meer meemaken. De partijleider kondigde zondag, nog voor definitief bekend werd dat zijn partij de kiesdrempel niet had gehaald, zijn vertrek uit de politiek aan. De uitslag moest, zo hoopte Lindner, “een nieuw begin voor Duitsland” betekenen. “Dat is waar ik voor heb gevochten”, schreef hij op X.
De Duitse Rechtsruck, voorspeld in de peilingen, is uitgekomen. Friedrich Merz van de conservatieve CDU/CSU wordt de nieuwe bondskanselier van Duitsland. Zijn partij wint de verkiezingen volgens de exitpolls en de eerste uitslagen van zondagavond met circa 29 procent van de stemmen, gevolgd door de radicaal-rechtse AfD met circa 20 procent. Voor de AfD is dat bijna een verdubbeling ten opzichte van de verkiezingen in 2021. De sociaal-democraten van huidig bondskanselier Olaf Scholz (SPD) zijn de verliezers, met een historisch lage uitslag van circa 16 procent. Naar verwachting neemt defensieminister Boris Pistorius het partijleiderschap over van Scholz.
Daarmee kiest Duitsland voor rechts, al bleef een door velen gevreesde nog grotere winst voor AfD uit. Na elk geweldsincident tijdens de verkiezingscampagne – in diverse steden pleegden migranten aanslagen – werd gespeculeerd dat de anti-migratiepartij verder zou groeien. De peilingen bleven echter gelijk, en bleken behoorlijk nauwkeurig.
Dat er veel op het spel stond blijkt uit de opkomst: met 84 procent was die het hoogst sinds 1990. De vraag is hoe invloedrijk AfD straks wordt in de Bondsdag. Meeregeren lijkt uitgesloten: de centrumpartijen weigeren samenwerking met de AfD – de zogenoemde Brandmauer. Eind januari vertoonde die muur wel de eerste scheuren, toen Merz met steun van AfD een anti-migratiemotie door de Bondsdag loodste.
AfD-leider Alice Weidel reageert op de eerste exitpoll. Foto Filip Singer/EPA
Tegengeluid groeide ook
Een op de vijf stemmers koos dan wel voor radicaal-rechts, het tegengeluid groeide het afgelopen jaar ook. Honderdduizenden mensen gingen de straat op tégen radicaal-rechts. De socialistische partij Die Linke haalde verrassend veel stemmen binnen en is zeker van een plaats in de Bondsdag. Die Linke maakte een eindsprint: in de peilingen stond de partij tussen de 5 en 6 procent, maar lijkt 8,5 procent van de stemmen binnen te slepen. De partij is vooral populair onder jongeren.
Tegelijkertijd werd CDU/CSU onder Merz rechtser en conservatiever dan onder leiding van Angela Merkel. In Berlijn protesteerden dit weekend links en rechts tegen elkaar. In dat gepolariseerde klimaat moet nu een coalitie gevormd gaan worden.
Winnaar Merz heeft haast, zei hij in zijn overwinningstoespraak. „De wereld daarbuiten wacht niet op ons. En ook niet op trage coalitieonderhandelingen. We moeten snel klaar zijn om te handelen, zodat we in Duitsland het juiste kunnen doen. En dat we in Europa weer aan de slag gaan, zodat de wereld weet dat Duitsland weer geregeerd wordt.”
SPD-leider en huidig bondskanselier Olaf Scholz, na het bekend worden van de eerste exitpoll. Foto Lisi Niesne/Reuters
De meest voor de hand liggende regering is een ‘grote coalitie’: CDU en SPD. Of dat cijfermatig mogelijk is, hangt af van de definitieve uitslag van de twee kleine partijen FDP en Bündnis Sahra Wagenknecht (BSW). Als zij de kiesdrempel van 5 procent halen en in de Bondsdag komen, hebben CDU en SPD een derde partij nodig voor een meerderheid van 316 zetels. De Groenen of de FDP komen dan in beeld. Als de twee kleine partijen de kiesdrempel niet halen, hebben CDU en SPD samen voldoende zetels.
CDU en SPD lijken het eens te kunnen worden over het belangrijkste thema van de verkiezingen, migratie. Beide partijen achten een strenger migratiebeleid nodig, al wil CDU-leider Merz daar veel verder in gaan dan Scholz. Wat betreft het oplossen van de economische crisis zullen de onderhandelingen lastiger worden: de CDU staat een conservatief en liberaal beleid voor, met belastingverlagingen en minder regeldruk, terwijl de SPD juist wil investeren en de staatsschuld daar best voor wil laten oplopen, ook als dat botst met het principe van de Schuldenbremse.
De CDU wees een aanpassing van de schuldenrem niet af in de campagne. Daarmee komt er onder de nieuwe regering mogelijk een einde aan de ‘zwarte nul’ (geen begrotingstekort), die grote publieke investeringen onmogelijk maakt. Onder de stoplichtcoalitie stond Duitsland in wezen stil: omdat de regeringspartijen nergens met elkaar uitkwamen, gebeurde er weinig. Zo’n scenario zullen SPD en CDU nu willen voorkomen. De vraag is wie daarbij wat moet inleveren.