De Duitse staat gaat cruiseschepen bouwen. De bondsregering van kanselier Olaf Scholz staat op het punt om – samen met de regering van de deelstaat Nedersaksen – een aanzienlijk belang te nemen in een van de grootste fabrikanten van cruiseschepen ter wereld. Het zou gaan om een tijdelijk belang van 80 tot 90 procent in maritiem concern Meyer Werft in Papenburg.
Zo wil bondskanselier Scholz (SPD) de kwakkelende scheepsbouwer in Noordwest-Duitsland redden van de ondergang. Meyer Werft, dat onder meer cruiseschepen bouwt voor het Amerikaanse amusementsconcern Disney, heeft acute financiële problemen. Die zijn een gevolg van de coronacrisis. Als er niets gebeurt, is 15 september het geld op in Papenburg.
Scholz wil vooral de werkgelegenheid veiligstellen van naar schatting 17.000 mensen die werken bij het familiebedrijf en toeleveranciers in de buurt. Dit deel van Nedersaksen, vlak bij de Gronings-Duitse grens, is van oudsher een economisch zwakke regio. Scholz vindt Meyer Werft cruciaal voor de maritieme economie.
„De scheepsbouw hier in Papenburg en in de hele regio heeft een toekomst”, zei Scholz donderdag tijdens een bedrijfsbezoek aan Meyer Werft. Voor een fabriekshal vol werknemers met gele veiligheidshelmen noemde Scholz de Noord-Duitse scheepsbouwer „een industrieel kroonjuweel”. De bondskanselier stelde dat het niet de vraag was óf de overheid de werf zou redden, maar vooral hóé. De Bondsdag en de Europese Commissie moeten de steun nog wel goedkeuren.
Lees ook
Het superdeluxe cruiseschip laat op halve kracht de crisis achter zich
Veel orders
Al maanden onderhandelen de familie Meyer, overheden, banken en vakbonden over de redding van het 229 jaar oude bedrijf. Meyer Werft zit in een opmerkelijke positie. Met het orderboek van het concern (omzet 2,1 miljard euro, 7.000 medewerkers op locaties in Papenburg, Rostock en het Finse Turku) is niets mis. Cruisevakanties trekken weer aan, ondanks de bezwaren van klimaatorganisaties tegen de schadelijke uitstoot van cruiseschepen en van bewoners van havensteden als Venetië en Barcelona tegen de overlast van de varende vakantiepaleizen. De internationale brancheorganisatie voor cruises verwacht in 2028 circa 10 procent meer passagiers dan de 31,7 miljoen vakantiegangers die in 2023 een cruise maakten.
De grote cruiserederijen hebben in totaal meer dan zestig nieuwe schepen besteld. En dat aantal blijft groeien. Meyer Werft meldde vorige week nog een bestelling van vier gigantische cruiseschepen voor Disney Cruise Line. Volgens de Duitse scheepsbouwer is het de grootste order in de bedrijfsgeschiedenis. Meyer Werft zou nu voor 11 miljard euro aan bestellingen hebben. Een nieuw cruiseschip kost vaak meer dan 1,5 miljard euro.
Als er niets gebeurt, is 15 september het geld op bij Meyer Werft in Papenburg
Opmerkelijk is ook dat – anders dan in de rest van de scheepsbouw – de belangrijkste cruisebouwers Europees zijn. Naast Meyer Werft zijn dat de staatsbedrijven Fincantieri (Triëst, Italië) en Chantiers de l’Atlantique (Saint-Nazaire, Frankrijk). Maar de concurrentie uit Azië neemt toe. Laatst rolde het tweede luxe cruiseschip made in China van de werf.
Ondanks de populariteit van zeecruises heeft Meyer Werft toch geldproblemen. Die zijn ontstaan door de Covid 19-pandemie en de manier waarop van oudsher cruiseschepen worden gefinancierd. Wie een cruiseschip bestelt, betaalt gewoonlijk pakweg 20 procent van het aankoopbedrag vooruit. De werf schiet vervolgens de personeelskosten, materialen en overige bouwkosten voor. Bij oplevering betaalt de rederij de overige 80 procent.
Dat model werkt alleen bij een gestage stroom orders en opleveringen. Dan blijft een scheepsbouwer als Meyer Werft in evenwicht. De coronacrisis sloeg echter een groot gat in dat ritme. De cruisevaart viel stil in het voorjaar van 2020; cruiseschepen bleken grote infectiehaarden.
Meyer Werft heeft nu een tekort dat kan oplopen tot bijna 2,8 miljard euro in 2027. Sommige contracten werden bovendien gesloten vóór de oorlog in Oekraïne die de kosten voor energie en grondstoffen sterk heeft doen stijgen.
Niet de eerste keer
Vooruitlopend op het bezoek van Scholz donderdag aan Papenburg meldde de Duitse pers al dat overheidssteun aanstaande is. De bondsregering in Berlijn en de deelstaatregering van Nedersaksen zouden beide 400 miljoen euro ter beschikking willen stellen. Ook zou sprake zijn van staatsgaranties aan Meyer Werft zodat het bedrijf geld kan lenen bij de banken.
Directie, ondernemingsraad en vakbonden hebben eerder deze zomer een plan opgesteld om de werf winstgevender te maken en de kosten te verlagen. Van ruim drieduizend medewerkers in Papenburg verliezen naar schatting 340 mensen hun baan. Het zou vooral gaan om tijdelijke krachten en oudere werknemers die vervroegd willen stoppen.
Als de Duitse overheden een meerderheidsbelang nemen in de werf moet de familie Meyer tijdelijk een stap terug doen. Zij kan (of wil) op dit moment financieel niet bijspringen. De familie moet bovendien accepteren dat het bedrijf de hoofdzetel verplaatst van Luxemburg terug naar Duitsland. Daarmee valt de scheepsbouwer weer onder het Duitse ondernemingsrecht en moet het onder meer een groepsonder-nemingsraad instellen.
Het is niet de eerste keer dat de Duitse overheid de scheepsbouwer te hulp schiet. Volgens Duitse media ontving Meyer Werft (direct en indirect) sinds 2005 al ruim 1 miljard euro steun. Bijvoorbeeld in de vorm van een omstreden verbreding en verdieping van de rivier de Eems. Die is nodig om de reusachtige schepen van de werf naar de Noordzee te verplaatsen. Milieuactivisten hekelen deze ingreep al langer. Die zou het leven in de rivier ernstig schaden.