N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
In Duitsland is het stoffelijk overschot van de in 1934 geëxecuteerde Nederlander Marinus van der Lubbe opgegraven, meldt Der Spiegel. Een team van patholoog-anatomen onderzoekt of de voor de Rijksdagbrand ter dood veroordeelde linkse activist was gedrogeerd.
Lees ook: Lessen van de Rijksdagbrand
Van der Lubbe staat wereldwijd bekend als de brandstichter van het Duitse Rijksdaggebouw in Berlijn op 27 februari 1933, vlak nadat Adolf Hitler rijkskanselier was geworden. Maar er zijn ondanks zijn bekentenis tijdens het proces tegen hem altijd twijfels geweest of hij wel de schuldige was. Of in elk geval niet de enige schuldige was en hulp heeft gekregen van andere communisten.
Apathische indruk
De destijds 24-jarige Van der Lubbe maakte een apathische indruk tijdens het proces en mogelijk kwam dat omdat hij scopolamine toegediend had gekregen, oftewel waarheidsserum. Om daar uitsluitsel over te krijgen is zijn lichaam eind vorige maand opgegegraven in Leipzig, waar hij op 10 januari 1934 werd onthoofd. De uitslag van het toxicologisch rapport wordt volgens Der Spiegel binnen enkele weken verwacht.
Van der Lubbe zei na zijn arrestatie dat hij de brand had gesticht om de Duitse arbeiders wakker te schudden voor het gevaar van het nationaalsocialisme. De net aan de macht gekomen nazi’s grepen het afbranden van het Rijksdaggebouw aan om de noodtoestand uit te roepen en massaal politieke tegenstanders aan te houden, vooral communisten.